BELGISCHE SENAAT
________
Zitting 2010-2011
________
21 september 2011
________
SENAAT Schriftelijke vraag nr. 5-3103

de Jan Durnez (CD&V)

aan de minister van Ambtenarenzaken en Overheidsbedrijven
________
Telefoonboek - Leesbaarheid - Telefoonzones per boekdeel
________
jaarboek
telefoon
________
21/9/2011Verzending vraag
27/9/2011Antwoord
________
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-3485
________
SENAAT Schriftelijke vraag nr. 5-3103 d.d. 21 september 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Onlangs werd het nieuwe telefoonboek afgeleverd bij de burgers. In tegenstelling tot vroeger was er geen aparte witte en gouden gids, maar zitten beiden in één gecombineerd. Wat in West-Vlaanderen opviel, is dat het aantal telefoonzones in één boekdeel opnieuw gereduceerd is en dat de boekdelen tegenwoordig in een heel klein lettertype worden gedrukt. In de vorige editie was het lettertype groter en makkelijker leesbaar. Daarnaast besloeg de vorige editie meer telefoonzones per boekdeel. Voorheen was er zelfs nog een telefoonboek waarin alle telefoonzones van West-Vlaanderen waren opgenomen in één boekdeel.

Mijn vragen aan U, Mijnheer de Minister,

1) Toegankelijkheid voor slechtzienden is algemeen genomen een aandachtspunt bij beleidsmakers. In de nieuwste editie van het telefoonboek moest ik echter vaststellen dat ook mensen die, volgens de oogartsen, nog over goede ogen beschikken, moeilijkheden ondervinden om een telefoonnummer vlot terug te vinden. Zult U enig initiatief ondernemen, opdat het telefoonboek voor iedereen leesbaar zou zijn (zowel goedzienden als slechtzienden)?

2) Het aantal telefoonzones die in het telefoonboek worden opgenomen, worden doorheen de jaren steeds kleiner, iets wat ik sterk betreur. Is het de bedoeling om die zones terug te vergroten of tenderen we naar een telefoongids per gemeente? In een steeds groter wordende, geglobaliseerde samenleving, lijkt een grotere zone mij alvast veel nuttiger.

Antwoord ontvangen op 27 september 2011 :

Ik deel het geachte lid mee dat het voorwerp van deze vraag onder de bevoegdheid van de minister voor Ondernemen en Vereenvoudigen ressorteert.