BELGISCHE SENAAT
________
Zitting 2010-2011
________
9 september 2011
________
SENAAT Schriftelijke vraag nr. 5-3064

de Guido De Padt (Open Vld)

aan de staatssecretaris voor Begroting, Migratie- en asielbeleid, Gezinsbeleid en Federale Culturele Instellingen
________
Migratie en asielbeleid - Buitenproportionele instroom van buitenlanders - Invloed op de sociale zekerheid en de samenleving - Maatregelen
________
migratie
politiek asiel
sociale zekerheid
illegale migratie
officiële statistiek
ondergrondse economie
zwarte handel
asielzoeker
________
9/9/2011Verzending vraag
12/10/2011Antwoord
________
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-3057
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-3058
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-3059
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-3060
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-3061
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-3062
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-3063
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-3065
________
SENAAT Schriftelijke vraag nr. 5-3064 d.d. 9 september 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Advocaat-generaal Piet Van Den Bon bracht het effect van de buitenproportionele instroom van buitenlanders op de sociale zekerheid onder de aandacht. Volgens Van Den Bon is er, vooral in de grote steden, zelf sprake van een toename van sociaaleconomische destabiliserende praktijken die het voortbestaan van onze rechtstaat in gevaar kunnen brengen (cf. Yves Liégeois, E.D.E. op komst?, Mercuriale van de Procureur-generaal bij het Arbeidshof, 1 september 2011, Antwerpen).

Volgens Van Den Bon is onze sociale wetgeving niet aangepast aan de vaststelling dat de immigratie naar onze welvaartstaat een risico van uitkeringscultuur inhoudt. Hij wijst ook op de concurrentievervalsende implicaties voor de Belgische ongeschoolde arbeidskrachten die bij gebrek aan werk werkloosheidsuitkeringen aanvragen of naar het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn (OCMW) stappen. Hij verwijst ook naar de link met de ondergrondse economie die onmeetbaar veel schade kan toebrengen aan onze verzorgingsstaat.

Het ontbreken van een selectief systeem om de economische migratie binnen de perken te houden door het voeren van een efficiënt beleid en een drastische aanpak van de gezinshereniging heeft volgens Van Den Bon de laatste jaren geleid tot het isoleren van grote groepen migranten in de rand van sommige steden waar het genot van uitkeringen tot een cultuurverschijnsel is verheven. Verkrotte huizen, onveilige omgeving, werkloosheid, het ontbreken van integratie, enz., is er de harde realiteit.

Hij is ook van oordeel dat het een illusie is te veronderstellen dat de implementatie van de recente bescheiden wetgevende initiatieven, als die er ooit komt, een hocus-pocus effect zal hebben op de ontoereikende wetgeving uit het verleden die decennia lang de problematiek heeft verwaarloosd. De initiatieven getuigen volgens Van Den Bon van "disorder" en zijn maatregelen in verspreidde slagorde. De uitwerking op het terrein zal minimaal zijn en ze hebben geen herstellend effect op de schade die nu al is toegebracht aan ons sociaal weefsel.

Volgens Van Den Bon is het zonder meer duidelijk dat er dringend moet nagedacht worden over de vraag hoelang België de massale instroom economisch en sociaal nog aankan. De jarenlange schandalige stilstand van het migratie- en asielbeleid baart volgens hem grote zorgen. Het bestaande nationale recht is niet meer aangepast aan de huidige migratiefenomenen. Er is dan ook dringend nood aan een krachtdadig politiek optreden tegen de massale instroom en aan menswaardige opvang.

Volgens Van Den Bon is de immigratiegolf als dusdanig geen oncontroleerbaar fenomeen en hoeft het dat ook niet te worden. Wat op den duur wel oncontroleerbaar wordt volgens hem is de angst die ontstaat bij vele burgers omdat er nauwelijks iets aan het fenomeen wordt gedaan. Die angst raakt in onze hedendaagse samenleving stilaan geïnstitutionaliseerd.

De advocaat-generaal is nochtans van oordeel dat de multiculturele samenleving een bron van rijkdom is en de ware weg naar de toekomst van de mens. Volgens hem is de ontginning van die rijkdom een aangelegenheid waar dringend werk moet van worden gemaakt aangezien het fenomeen een heel ander beleid vraagt.

In dit kader een aantal vragen:

1) Beschikt u over cijfergegevens betreffende het aantal buitenlanders die de afgelopen vijf jaar ons land binnen kwamen en op welke wijze (illegaal inbegrepen)?

2) Hoeveel van die buitenlanders kwamen in diezelfde periode in de structuren van de sociale zekerheid terecht en op welke wijze?

3) Beschikt u over cijfergegevens betreffende het aantal buitenlanders dat in dezelfde referentieperiode betrokken raakten in de ondergrondse economie en de criminaliteit, opgesplitst naar de aard?

4) Hoeveel ongeschoolde Belgen vroegen de afgelopen vijf jaar een werkloosheidsuitkering aan of klopten aan bij het OCMW? Ziet u hier een verband met de instroom van buitenlanders?

5) Erkent u de harde realiteit waar hierboven naar wordt verwezen? Kunt u uw standpunt motiveren?

6) Meent u dat de recente initiatieven een effect zullen hebben op de problematiek? Welke effecten verwacht u dan precies?

7) Deelt u de stelling van de heer Van Den Bon dat er dringend nood is aan een krachtdadig optreden? Hoe moet dat er dan volgens u uitzien? Welke maatregelen hebt u concreet in gedachten?

8) Bent u ook de mening toegedaan dat de multiculturele samenleving een bron van rijkdom is? Kunt u uw antwoord motiveren? Op welke wijze denkt u deze rijkdom te ontginnen om onze toekomst en welvaart veilig te stellen?

Antwoord ontvangen op 12 oktober 2011 :

Het geachte lid vindt hieronder het antwoord op zijn vraag.

1) Hieronder vindt u de evolutie van het officiële aantal gevallen van immigratie van vreemdelingen dat is geregistreerd door de Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie van de Federale Overheidsdienst (FOD) Economie (vroeger het Nationaal Instituut voor de Statistiek (NIS)), op basis van het Rijksregister (RR) (toevoeging van de administratieve subcategorieën « immigraties », « veranderingen van register » en « nieuwe inschrijving van ambtshalve schrappingen »).

In deze gegevens zijn niet opgenomen :

  • de asielzoekers (krachtens artikel 4 van de wet van 24 mei 1994 tot oprichting van een wachtregister van vreemdelingen die zich vluchteling verklaren of die vragen om als vluchteling te worden erkend, [worden] « de vreemdelingen die zijn ingeschreven in het (enz.) wachtregister (enz.) niet meegeteld, noch voor het bepalen van het jaarlijkse bevolkingscijfer van de gemeente, noch voor het vaststellen van de resultaten van de tienjaarlijkse volkstelling bedoeld in artikel 9 van de wet van 4 juli 1962 betreffende de openbare statistiek, noch voor elke andere vastlegging van het bevolkingscijfer krachtens een wet uitgevaardigd ter uitvoering van artikel 63, § 3 (vroeger artikel 49, paragraaf 3) van de Grondwet ».

  • de niet in het Rijksregister ingeschreven vreemdelingen, met inbegrip van de vreemdelingen met kort verblijf (minder dan drie maanden), de vreemdelingen die illegaal verblijven, de vreemdelingen die de regularisatie hebben aangevraagd en niet over een verblijfsdocument beschikken.

Deze gegevens houden daarentegen wel rekening met de onderdanen van de Europese Unie (EU).

Tabel 1. Immigratiecijfers

Jaar

Aantal personen

2005

97 888

2006

101 872

2007

109 926

2008

126 069

2009

126 877

Bron : RN / Berekening DG SEI

De gegevens voor het jaar 2010 zijn nog niet beschikbaar. De Dienst Vreemdelingenzaken (DVZ) berekent echter het aantal gevallen van eerste afgifte van verblijfsdocumenten en dit is een vrij gelijkwaardige indicator. Voor 2010 zijn in deze categorie 126 992 personen geteld.

Uit de aard der zaak zelf volgt dat het aantal illegale immigraties van vreemdelingen (jaarlijkse instroom) niet administratief is geregistreerd en dat alleen een indirecte schatting kan worden gemaakt om de omvang van het fenomeen te begrijpen. Voor deze instroom is echter geen enkele uit statistisch oogpunt bevredigende schatting uitgevoerd, zodat de vraag niet nauwkeurig kan worden beantwoord.

2), 3) tot en met 8) Ik verwijs voor het antwoord op deze vragen naar mijn collega’s van Maatschappelijke Integratie en Justitie.