BELGISCHE SENAAT
________
Buitengewone zitting 2010
________
20 september 2010
________
SENAAT Schriftelijke vraag nr. 5-149

de Guido De Padt (Open Vld)

aan de minister van Justitie
________
Partnergeweld - Mannen als slachtoffer - Opvang - Vervolging
________
huiselijk geweld
officiële statistiek
psychologische intimidatie
________
20/9/2010Verzending vraag
2/12/2011Antwoord
________
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-148
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-150
________
SENAAT Schriftelijke vraag nr. 5-149 d.d. 20 september 2010 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

In het radioprogramma ‘Peeters & Pichal’ op Radio 1 van begin september 2010, werd de aandacht gevestigd op het onrustwekkende aantal mannen dat slachtoffer is van intrafamiliaal geweld.

Het programma behandelde dit thema in navolging van het themajaar tegen geweld op vrouwen en de oproep tot het ondertekenen van de petitie “Tegen geweld op vrouwen” van Europarlementslid Marc Tarabella. Deze oproep kon bij enkele mannen op weinig begrip rekenen door het feit dat niet alleen vrouwen, maar ook steeds meer mannen slachtoffer worden van partnergeweld. Volgens een recent onderzoek van het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen, is immers een op de tien mannen het afgelopen jaar slachtoffer geworden van partnergeweld. Bij vrouwen gaat het om ruim een op de zes.

Intrafamiliaal geweld moet echter ruimer gezien worden dan louter fysiek geweld; ook psychologisch en seksueel geweld, economische verdrukking en isolatie zijn hier vormen van. Waar vrouwen vooral te lijden hebben onder fysiek geweld, zijn mannen vaker slachtoffer van psychologisch geweld door hun vrouwelijke partner. Voorbeelden van psychisch geweld zijn: het opzetten van de kinderen tegen de vader, het weigeren van seks en constante vernederingen. De oorzaak van dit gewelddadige gedrag is dikwijls te wijten aan de borderline- persoonlijkheid van de vrouw, waardoor ze een laag gevoel van eigenwaarde en een sterke neiging tot extreme vooroordelen heeft, met manipulatie en (psychische) geweldplegingen ten opzichte van de man als resultaat.

Veel mannen zien geen uitweg uit deze situatie door de taboesfeer die eromheen hangt, maar ook omdat ze simpelweg nergens terechtkunnen. Meldingen bij de politie worden weggelachen, opvangcentra voor mannen zijn er niet en belangengroepen voor mannen zijn er vooralsnog evenmin. Bovendien zijn vormen van psychologisch geweld een stuk moeilijker te bewijzen dan fysiek geweld, wat meldingen moeilijker of zelfs overbodig maakt.

Graag kreeg ik een antwoord op de volgende vragen:

1.Erkent de minister dit probleem? Zo ja, worden er initiatieven genomen, bij voorbeeld een sensibilisatiecampagne en/of preventiecampagne om dit taboe weg te werken en om een uitgangsweg te bieden?

2.Zijn er initiatieven gekend waarbij opvangplaatsen opgericht zijn/worden waar mannen met hun verhaal en hun problemen terecht kunnen? Kunnen die plaatsen op een of andere manier een beroep doen op federale ondersteuning en/of betoelaging?

3.Hoeveel feiten van partnergeweld (met een opsplitsing naargelang de klacht uitging van de man dan wel van de vrouw en met een opsplitsing naar gerechtelijk arrondissement) werden in 2007, 2008, 2009 en 2010 geregistreerd? Hoeveel daarvan hadden er betrekking op respectievelijk fysiek, seksueel, psychisch of economisch geweld?

4.Hoeveel van voormelde dossiers werden overgemaakt aan de parketten?

5.Hoeveel feiten van partnergeweld (met een opsplitsing naargelang de oorspronkelijke klacht uitging van de man dan wel van de vrouw en met een opsplitsing naar gerechtelijk arrondissement) werden in 2007, 2008, 2009 en 2010 behandeld voor de correctionele rechtbank en in hoeveel van die dossiers werd een veroordeling, dan wel een vrijspraak uitgesproken? Welke waren de straffen die werden uitgesproken?

Antwoord ontvangen op 2 december 2011 :

Op basis van de inlichtingen die door de bevoegde diensten werden overgemaakt, kan ik u volgende elementen van antwoord meedelen.

1. Het strafrechtelijk beleid inzake partnergeweld is niet louter gericht op vrouwelijke slachtoffers en mannelijke daders. Nergens in het Nationaal Actieplan ter bestrijding van Partnergeweld en andere vormen van intrafamiliaal geweld 2010-2014 of de gemeenschappelijke omzendbrief nr. COL 4/2006 van de minister van Justitie en het College van Procureurs-generaal betreffende het strafrechtelijk beleid inzake partnergeweld geïnsinueerd dat de maatregelen enkel zouden gelden ten opzichte van mannelijke daders en/of vrouwelijke slachtoffers.

Situaties van partnergeweld zijn overigens zelden duidelijk op te delen in één dader en één slachtoffer. Echter, willen we strafrechtelijk optreden, wordt het noodzakelijk feiten duidelijk af te lijnen en te kwalificeren als misdrijf om vervolgens hiervoor iemand verantwoordelijk te kunnen stellen. Het geslacht van dader of slachtoffer is bij geen enkel misdrijf dat kan voorkomen in situaties van partnergeweld relevant.

Justitiële actoren betrokken bij partnergeweld worden permanent bijgeschoold en gesensibiliseerd. In de mate van het mogelijke wordt dit verder verruimd in het kader van het Nationaal Actieplan (NAP). Binnen hetzelfde NAP wordt ook werk gemaakt van verdere sensibilisatie- en preventiecampagnes naar (potentiële) slachtoffers en de bredere bevolking toe. Het feit dat ook mannen slachtoffer kunnen zijn, wordt hierbij geenszins uit de weg gegaan.

2. De diensten van Justitie zijn toegankelijk voor zowel vrouwen als mannen. Er zijn geen indicaties dat meldingen zouden worden weggelachen. Het aangehaalde onderzoek van het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen maakt echter wel duidelijk dat mannen minder of moeizamer praten over hun ervaringen met partnergeweld. In het kader van het NAP zal Justitie verder bijdragen aan het doorbreken van elk taboe rond partnergeweld.

3. Dader- en slachtoffergegevens maken momenteel geen deel uit van de politiële criminaliteitsstatistieken.

Algemene registratiecijfers inzake partnergeweld zijn wel terug te vinden op de website van de Federale Politie (http://www.polfed-fedpol.be/crim/crim_stat_nl.php). Een overzicht van de cijfergegevens m.b.t. tot partnergeweld, echter zonder onderverdeling tussen mannen of vrouwen, werd recentelijk nog gegeven naar aanleiding van parlementaire vraag nr. 5-2356 van Senator de Bethune.

4. Gelet op de onmogelijkheid om op vraag 3 te antwoorden, kan deze vraag eveneens niet correct beantwoord worden. Bovendien is een uitsplitsing naar geslacht ook niet mogelijk bij de parketstatistieken.

Een overzicht van de opgemaakte dossiers partnergeweld bij de parketten werd eveneens gegeven bij voornoemde vraag nr. 5-2356.

5. Gelet op voorgaande, kan deze vraag niet beantwoord worden. Ook in algemene bewoordingen, kan geen antwoord geformuleerd worden. De gevraagde jaartallen zijn te recent om reeds betrouwbare veroordelingsstatistieken te kunnen verschaffen.