BELGISCHE SENAAT
________
Buitengewone zitting 2010
________
20 september 2010
________
SENAAT Schriftelijke vraag nr. 5-144

de Guido De Padt (Open Vld)

aan de minister van Binnenlandse Zaken
________
Parkeerkaarten voor gehandicapte personen - Fraude en misbruik - Aantallen - Sancties - Maatregelen
________
faciliteiten voor gehandicapten
parkeerterrein
fraude
officiële statistiek
geografische spreiding
________
20/9/2010Verzending vraag
22/12/2010Antwoord
________
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-143
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-145
________
SENAAT Schriftelijke vraag nr. 5-144 d.d. 20 september 2010 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Een parkeerkaart voor personen met een handicap is strikt persoonlijk. Ze mag enkel worden gebruikt wanneer de titularis zich in het voertuig bevindt dat geparkeerd wordt. In België geeft de kaart recht op parkeren voor onbeperkte duur op plaatsen met beperkte parkeertijd (blauwe zone), parkeren op plaatsen bestemd voor personen met een handicap en in bepaalde gemeenten vrijstelling van het betalen van parkeergeld.

Volgens de Vereniging voor Personen met een Handicap worden parkeerkaarten voor gehandicapten echter steeds vaker misbruikt en nagemaakt. De mensen die ze gebruiken, kunnen helemaal geen aanspraak maken op zo'n kaart. De meeste vervalsers gebruiken een kopie van een kaart van een familielid of kennis. De politie maakt intussen jacht op de overtreder. Bestuurders die worden betrapt met een valse parkeerkaart moeten zich voor de correctionele rechtbank verantwoorden. (De Morgen, Politie jaagt op valse parkeerkaarten voor mindervaliden, 11 augustus 2010, blz. 2)

De problematiek is de staatssecretaris voor Sociale Zaken echter niet onbekend. In zijn Algemene beleidsnota betreffende Personen met een handicap staat het volgende: “In overleg met de Directie-generaal zal ook nagegaan worden welke maatregelen genomen kunnen worden om misbruik van en fraude met parkeerkaarten tegen te gaan.” Even verder gevolgd door “Ik zal daarom, in overleg met mijn collega’s van Binnenlandse Zaken en van Mobiliteit, een ministeriële omzendbrief uitgeven die herinnert aan de gebruiksvoorwaarden voor de voorbehouden parkeerplaatsen voor mensen met een handicap. Samen met mijn collega van Mobiliteit zal ik bovendien onderzoeken of het mogelijk is een sensibiliseringscampagne te houden die gericht is op de verkeersveiligheid van de zwakke weggebruikers, waartoe personen met een handicap behoren, waarin ook het respect voor de voorbehouden parkeerplaatsen in zal voorkomen.” (Jean-Marc Delizée, Algemene Beleidsnota Personen met een handicap, Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers, 30 oktober 2009, DOC 52 2225/004, blz. 20).

Graag kreeg ik een antwoord op de volgende vragen::

1.Beschikt u over cijfergegevens betreffende het aantal overtredingen in ons land bij het gebruik van parkeerkaarten voor gehandicapten in 2007, 2008, 2009 en de eerste helft van 2010, opgesplitst per gewest en politiezone en naar categorie?

2.Hoeveel van die overtreders mochten zich nadien verantwoorden voor de rechter? Welke sanctie werd hen opgelegd?

3.Kunt u al meedelen welke maatregelen kunnen en zullen getroffen worden om misbruik van en fraude met parkeerkaarten voor gehandicapten tegen te gaan? Indien niet, waarom niet en binnen welke termijn acht u het mogelijk wel een antwoord te kunnen verstrekken?

4.Kunt u de stand van zaken meedelen betreffende de vermelde ministeriële omzendbrief en sensibiliseringscampagne?

Antwoord ontvangen op 22 december 2010 :

Het geachte lid vindt hieronder het antwoord op zijn vragen.

1. Onderstaande tabel geeft een overzicht van de overtredingen vastgesteld door de politiediensten inzake parkeren op plaatsen voor gehandicapten, voor de jaren 2007 tot en met 2009 (bestuurders die geparkeerd staan op een plaats voorzien voor gehandicapten, zonder te beschikken over de specifieke kaart). De gegevens voor het jaar 2010 zijn nog niet beschikbaar.

Jaar

Aantal inbreuken

2007

35 024

2008

35 558

2009

36 093

Vraag 2 behoort tot de bevoegdheid van de minister van Justitie.

De vragen 3 en 4 behoren tot de bevoegdheid van de staatssecretaris voor Sociale Zaken.