BELGISCHE SENAAT
________
Zitting 2013-2014
________
25 oktober 2013
________
SENAAT Schriftelijke vraag nr. 5-10222

de Nele Lijnen (Open Vld)

aan de eerste minister
________
National Security Agency - Spionagepraktijken - Recente ontwikkelingen - Belgische slachtoffers - Franse afluisterprogramma's -
________
spionage
industriële spionage
Verenigde Staten
geheime dienst
________
25/10/2013Verzending vraag
28/11/2013Antwoord
________
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-10223
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-10224
________
SENAAT Schriftelijke vraag nr. 5-10222 d.d. 25 oktober 2013 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

De Franse pers blijft in de ban van de spionagepraktijken van de Amerikaanse dienst National Security Agency (NSA). Het hoofd van de NSA reageerde in de nacht van 22 op 23 oktober door te stellen dat de beweringen grotendeels onjuist of misleidend zijn. Een correspondent van de Nederlandse krant zei in de krant het volgende: "Ze wisten het al en ze deden hetzelfde. Ook Frankrijk zelf zou over dit soort afluisterprogramma's beschikken. De omvang van het schandaal, 70 miljoen gesprekken in 30 dagen, vinden ministers nu wel behoorlijk schokkend". Het hoofd van de NSA ging niet in op de bewering dat de NSA Franse diplomaten actief in de internationale politiek (bijvoorbeeld in Washington en de Verenigde Naties) zou bespioneren.

Graag had ik volgende vragen gesteld:

1) Hoe reageert de geachte minister op deze actuele ontwikkelingen? Kan u uitgebreid toelichten?

2) Acht de geachte minister het mogelijk dat ook Belgische diplomaten of Belgische actoren in de internationale politiek bespioneerd zijn door bijvoorbeeld de NSA? Dit gelet op de aanwezigheid van ons land in de VN, de NAVO in Brussel, de algemene prominentie van onze hoofdstad in de internationale politiek, enz.? Kan u concreet uitleg geven en algemeen toelichten?

3) Bent u op de hoogte van de Franse programma's inzake internationale spionage? Indien u hier info over heeft, wat moeten we ons hierbij voorstellen? Gaat de vergelijking met de Amerikaanse activiteiten op? Kan u toelichten?

4) Wat moeten we maken van de Amerikaanse uitspraak dat alle landen spioneren? Hoe moeten we dit interpreteren in een Europees kader?

5) Heeft u enige indicatie dat ons land door een Europees land is bespioneerd? Kan u toelichten?

6) Valt ons land ook onder de uitspraak "alle landen" zoals de Verenigde Staten beweren? Kan u enige toelichting geven over de capaciteiten van ons land inzake deze materie?

7) Gelet op de snelle ontwikkelingen in deze materie, zijn er nog nieuwe elementen die u kan meedelen in dit dossier? Dewelke?

Antwoord ontvangen op 28 november 2013 :
  1. Zoals ik reeds herhaaldelijk heb kunnen stellen, beschik ik momenteel niet over bewijs- of overtuigingsstukken die mij aantonen dat de NSA of andere welbepaalde staatsdiensten onze instellingen of sommige van onze strategische vennootschappen zouden bespioneerd hebben.

    Net als u zijn wij niet naïef, maar als regering moeten wij kunnen steunen op concrete elementen om andere staten te kunnen aanspreken of jegens hen bijzondere initiatieven te nemen.

    België heeft zich aangesloten bij het Frans-Duitse initiatief ten aanzien van de Verenigde Staten dat tot doel heeft een “informatie-uitwisseling – en doorstroming op te zetten” tussen inlichtingendiensten en zo “de wederzijdse spionage in het privéleven en economische spionage” te vermijden.

    Ter herinnering, mijn collega’s en ikzelf hebben tijdens de Europese Raad van 24 en 25 oktober laatstleden onze werkzaamheden besloten met een verklaring met volgende bewoording:

    “De staatshoofden en regeringsleiders hebben van gedachten gewisseld over de recente ontwikkelingen met betrekking tot mogelijke problemen op inlichtingengebied en over de grote bezorgdheid die deze gebeurtenissen bij de Europese burgers hebben gewekt.

    Zij benadrukken de hechte band die tussen Europa en de Verenigde Staten bestaat, alsook de waarde van dit partnerschap. Zij spreken de overtuiging uit dat het partnerschap moet berusten op respect en vertrouwen, ook wat het werk van en de samenwerking tussen de veiligheidsdiensten betreft.

    Zij onderstrepen dat het verzamelen van inlichtingen een cruciaal gegeven is in de strijd tegen het terrorisme. Dit geldt zowel voor de betrekkingen tussen de Europese landen als voor de betrekkingen met de Verenigde Staten. Gebrek aan vertrouwen zou de noodzakelijke samenwerking bij het verzamelen van inlichtingen in het gedrang kunnen brengen.”.

  2. De vraag stellen is ze beantwoorden. Het zou bijna verbazend zijn dat België en Brussel, Europese hoofdstad, zetel van talrijke burgerlijke en militaire internationale instellingen, aan deze regel zouden ontsnappen. Men kan dus inderdaad veronderstellen dat de in uw vraag opgesomde diplomaten en instellingen het voorwerp uitmaken van cyberspionage.

  3. Ik beschik niet over informatie ter zake.

  4. Ik verwijs de geachte senator naar de verklaring van Staatshoofden en Regeringsleiders van de Europese Raad van 24 en 25 oktober laatstleden.

  5. Ik beschik niet over informatie ter zake.

  6. Ik beschik niet over informatie ter zake.

  7. Ik heb hieraan niets toe te voegen.