BELGISCHE SENAAT
________
Zitting 2007-2008
________
9 mei 2008
________
SENAAT Schriftelijke vraag nr. 4-935

de Sfia Bouarfa (PS)

aan de minister van Klimaat en Energie
________
Kinderkleding - Aanwezigheid van gevaarlijke stoffen
________
kind
kledingstuk
giftige stof
textielproduct
bescherming van de consument
chemisch product
veiligheid van het product
________
9/5/2008Verzending vraag
3/6/2008Antwoord
________
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-934
________
SENAAT Schriftelijke vraag nr. 4-935 d.d. 9 mei 2008 : (Vraag gesteld in het Frans)

Naar aanleiding van een onderzoek van Test-Aankoop werden op het Belgische grondgebied pyjama’s voor kinderen van 2 tot 3 jaar gevonden die gevaarlijke stoffen bevatten. Kinderen komen nochtans met die ongewenste stoffen in contact wanneer ze die kledingstukken in de mond nemen of gewoon wanneer ze zweten.

Ik was verbaasd door wat ik las in het artikel van Test Gezondheid, nummer 84 van april 2008, met de titel “Chemicaliën in textiel”, namelijk dat België, in tegenstelling tot Nederland, Duitsland en Frankrijk, geen reglementering heeft om de aanwezigheid van giftige stoffen in textiel te verbieden.

Hebt u de politieke wil om een strengere wetgeving in te voeren in verband met gevaarlijke chemische substanties in kinderkleding en om de controles op die producten te verhogen met het oog op de vermindering van de risico’s voor de volksgezondheid?

Antwoord ontvangen op 3 juni 2008 :

Ik heb de eer het geachte lid het volgende mee te delen.

Ik heb inderdaad weet van het onderzoek uitgevoerd door Test-Aankoop.

Ik ga ervan uit dat de Europese richtlijn 2001/95/EG van 3 december 2001 inzake algemene productveiligheid een voldoende basis vormt om op te treden tegen deze producten. Deze richtlijn werd omgezet door de wet van 9 februari 1994 betreffende de veiligheid van producten en diensten. Bij deze wet zijn de producenten ertoe gehouden veilige producten op de markt te brengen. Indien de fabrikant niet in de Europese Gemeenschap gevestigd is, wordt de importeur als de producent in de zin van de wet beschouwd; hij draagt dus de verantwoordelijkheid om te voldoen aan de wet van 9 februari 1994. Indien deze wet niet voldoende zou zijn, dient er een regelgeving te worden uitgewerkt in het kader van de reglementeringen betreffende chemische stoffen. Dit valt onder de bevoegdheid van mijn collega de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid.

Indien zou blijken dat de aanwezigheid van deze stoffen in kinderkledij vooral zou te wijten zijn aan de onduidelijkheid van de reglementering of aan een gebrek aan kennis hiervan, zou ik in eerste instantie de sector inlichten via de verschillende sectororganisaties.