BELGISCHE SENAAT | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
________ | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Zitting 2009-2010 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
________ | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2 februari 2010 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
________ | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
SENAAT Schriftelijke vraag nr. 4-6709 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
de Sabine de Bethune (CD&V) |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
aan de minister van KMO's, Zelfstandigen, Landbouw en Wetenschapsbeleid |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
________ | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Federale adviesorganen - Samenstelling - Evenwicht tussen mannen en vrouwen - Uitzonderingen | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
________ | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
consultatieve bevoegdheid gelijke behandeling van man en vrouw gendermainstreaming |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
________ | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
________ | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-6701 Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-6702 Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-6703 Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-6704 Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-6705 Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-6706 Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-6707 Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-6708 Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-6710 Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-6711 Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-6712 Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-6713 Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-6714 Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-6715 Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-6716 Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-6717 Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-6718 Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-6719 Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-6720 Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-6721 Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-6722 |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
________ | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
SENAAT Schriftelijke vraag nr. 4-6709 d.d. 2 februari 2010 : (Vraag gesteld in het Nederlands) | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Sinds de wet van 20 juli 1990 ter bevordering van de evenwichtige aanwezigheid van mannen en vrouwen in organen met adviserende bevoegdheid, gewijzigd in 1997 en 2003, geldt er een wettelijk quotum wat de samenstelling van de federale adviesorganen betreft. Die adviesorganen mogen in principe uit niet meer dan twee derde leden van hetzelfde geslacht bestaan. Bij niet vervulling van die voorwaarde kan het orgaan in kwestie geen geldig advies meer uitbrengen. Bovenvermelde wet laat in artikel 2bis evenwel een afwijking door de Ministerraad toe als de voogdijminister van het orgaan de onmogelijkheid om de quota na te leven laat weten aan de minister die bevoegd is voor het gelijkekansenbeleid voor mannen en vrouwen en die onmogelijkheid motiveert . Graag kreeg ik een antwoord op de volgende vragen: 1. Welke adviesorganen ressorteren onder uw bevoegdheid? Kan u er een lijst van geven? 2. Wat is anno 2010 de samenstelling van elk van die adviesorganen, rekening houdende met het aantal mannen en vrouwen? Mag ik u verzoeken een onderscheid te maken tussen de effectieve leden, de plaatsvervangende leden en het voorzitterschap? 3. Voor welke adviesorganen werd op basis van bovenvermeld artikel 2bis een uitzondering gevraagd en wanneer? |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Antwoord ontvangen op 8 maart 2010 : | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ik heb de eer het geachte lid hierna het antwoord op haar vragen mee te delen. Wat het FAVV betreft :
Het Wetenschappelijk Comité is uitgesloten van het toepassingsgebied van de wet van 20 juli 1990 ter bevordering van de evenwichtige aanwezigheid van mannen en vrouwen in organen met adviserende bevoegdheid omdat het een wetenschappelijke raad is, zoals voorzien in het koninklijk besluit van 17 februari 2000 ter zake. Het Wetenschappelijk Comité is op dit ogenblik samengesteld uit 16 mannelijke leden en 5 vrouwelijke leden. Een lid heeft ontslag genomen en zal in de komende maanden vervangen worden. Het Raadgevend Comité van het FAVV valt onder de toepassing van de bepalingen van de wet van 20 juli 1990 m.b.t. de evenwichtige samenstelling van adviesorganen. Anno 2010 voldoet het Raadgevend Comité in haar huidige samenstelling (Koninklijk besluit van 28 juni 2006 tot benoeming van de leden en van de plaatsvervangers van het raadgevend comité ingesteld bij het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen, gewijzigd bij de Koninklijke besluiten van 20 november 2007 en 13 maart 2009) aan de bepalingen van de wet van 20 juli 1990 ter bevordering van de evenwichtige aanwezigheid van mannen en vrouwen in organen met adviserende. Het Raadgevend Comité is samengesteld uit 37 effectieve leden waarvan 24 mannelijke leden en 13 vrouwelijke leden. Op een totaal van 36 plaatsvervangende leden zijn er 24 mannelijke leden en 12 vrouwelijke leden. De voorzitter is een man.
Wat het CODA betreft : Het CODA beschikt niet over een adviesorgaan. Bijgevolg zijn de vragen 2 en 3 zonder voorwerp. Wat het BIRB betreft : Het Belgisch Interventie- en Restitutiebureau, verkort BIRB, beschikt niet over een adviesorgaan. Bijgevolg zijn de vragen 2 en 3 zonder voorwerp. Wat betreft de Federale Overheidsdienst (FOD) Economie, KMO, Middenstand en Energie. De eerste kolom is een antwoord op vraag 1. De tweede en derde kolom is een antwoord op vraag 2. De vierde kolom is een antwoord op vraag 3.
Wat het zelfstandigen betreft 1. Voor wat het sociaal statuut der zelfstandigen betreft is het enige orgaan met adviserende bevoegdheid dat onder mijn bevoegdheid valt het Algemeen Beheerscomité voor het sociaal statuut van de zelfstandigen. Het Basisoverlegcomité (BOC) is het enige orgaan binnen het Rijksinstituut voor de Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen (RSVZ) dat stricto sensu een adviserende bevoegdheid heeft. 2. Het Algemeen Beheerscomité is samengesteld uit twaalf stemgerechtigde leden, waaronder de voorzitter, twee leden met raadgevende stem en een secretaris, allen benoemd door de Minister die het sociaal statuut der zelfstandigen onder zijn bevoegdheid heeft, alsmede uit de afgevaardigde van de Minister van Financiën bij het Rijksinstituut voor de sociale verzekering-en der zelfstandigen. Voor elk lid wordt een plaatsvervanger benoemd. De huidige man-vrouwverhouding werd, zoals u kunt zien, gerespecteerd: Voorzitter : vrouw Werkende leden : 9 mannen; 5 vrouwen Plaatsvervangende leden : 8 mannen; 5 vrouwen Basisoverlegcomité Het BOC is samengesteld uit een afvaardiging van de overheid (leidend ambtenaar, adjunct-leidend ambtenaar en andere door de overheid aangewezen ambtenaren) en een uit maximum drie leden bestaande afvaardiging van elk van de representatieve vakverenigingen (ACOD, ACV-Openbare Diensten en VSOA). De preventieadviseur is van rechtswege lid van het BOC voor de materies waarvoor hij bevoegd is. Voor elke vergadering worden de andere leden van de afvaardiging van de overheid door de leidend ambtenaar aangewezen op grond van de agenda van die vergadering. De leden van de afvaardigingen van de vakverenigingen worden door hun respectieve centrale aangewezen. De man-vrouwverhouding varieert op grond van de aanwijzingen. 3. Gezien het voorgaande werd er geen uitzondering gevraagd. Wat de Federale Wetenschapsbeleid betreft :
|