BELGISCHE SENAAT
________
Zitting 2009-2010
________
29 januari 2010
________
SENAAT Schriftelijke vraag nr. 4-6645

de Karim Van Overmeire (Vlaams Belang)

aan de vice-eersteminister en minister van Financiën en Institutionele Hervormingen
________
Import van vis - Verplichting van het " Catch-certificate " - Bevoegdheden - Voedselketen
________
invoervergunning
gemeenschappelijk visserijbeleid
visserijbeheer
douane
________
29/1/2010Verzending vraag
11/2/2010Antwoord
________
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-6646
________
SENAAT Schriftelijke vraag nr. 4-6645 d.d. 29 januari 2010 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Volgens de Europese verordening (EG) nr. 1005/2008 van de Raad van 29 september 2008 houdende de totstandbrenging van een communautair systeem om illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij te voorkomen, tegen te gaan en te beëindigen, tot wijziging van Verordeningen (EEG) nr. 2847/93, (EG) nr. 1936/2001 en (EG) nr. 601/2004 en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 1093/94 en (EG) nr. 1447/1999, moet vanaf 1 januari 2010 bij elke import van vis in de Europese Unie (EU) een origineel " Catch-Certificate " aanwezig zijn. Dit certificaat moet volgens de Europese verordening (EG) nr. 1005/2008 onder andere informatie bevatten over de datum en de plaats van de visvangst en de naam van het schip.

De uitgifte van dit certificaat moet gebeuren door een publieke overheid - of door een instelling hiervoor aangeduid door de publieke overheid - in het land van oorsprong van de vis. Het is echter de expediteur uit het land van herkomst die verantwoordelijk is voor het voorleggen van het bewuste certificaat bij import in de Europese Unie.

Heel wat landen echter hebben (nog) geen efficiënte dienst die effectief controle kan uitvoeren om de bewuste certificaten te garanderen en af te leveren. De Europese Import Commissie (EIC) kan toezicht houden op de afgifte van de certificaten, maar beschikt zelf niet over de infrastructuur en de manschappen om dit te controleren.

Momenteel heerst er bij de invoerders van vis, maar ook bij de douane-declaranten, heel wat onduidelijkheid over deze situatie. Volgende vragen dringen zich op:

1. Welke overheidsdiensten zijn bevoegd voor de controle op de " Catch-Certificates "?

Ik neem aan dat minstens het Federaal Agentschap voor de veiligheid van de voedselketen en de douanediensten hiervoor bevoegd zijn..

2. Welke richtlijnen werden aan de bevoegde diensten doorgegeven inzake de controle op de aanwezigheid en de echtheid van het " Catch-Certificate "?

3. Welke stappen moeten invoerders / douanekantoren ondernemen bij invoer van vis waarbij geen " Catch Certificate " aanwezig is? Mag deze vis in de voedselketen terechtkomen?

Antwoord ontvangen op 11 februari 2010 :

1. Op initiatief van de Vlaamse Overheid (Departement Landbouw – en visserijbeleid), die het opstellen van deze wetgeving door de instanties van de Europese Unie van nabij heeft opgevolgd, hebben verscheidene vergaderingen plaatsgevonden in 2009 en januari 2010 tussen verschillende autoriteiten, meer bepaald de Vlaamse Overheid, het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen (FAVV), de Administratie der douane en accijnzen (Federale Overheidsdienst (FOD) Financiën) en de FOD Economie, teneinde de Verordening (EG) nr. 1005/2008 van de Raad van 29 september 2008 houdende de totstandbrenging van een communautair systeem om illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij te voorkomen, tegen te gaan en te beëindigen evenals de Verordening (EG) nr. 1010/2009 van de Commissie van 22 oktober 2009 tot vaststelling van bepalingen ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 1005/2008, in België tot uitvoering te brengen. Een van de doelstellingen van deze vergaderingen was het aanduiden van de bevoegde autoriteit(en).

Het doel van deze regelgeving is, net als voor het hele gemeenschappelijk visserijbeleid, “een exploitatie van de levende aquatische hulpbronnen die voor duurzame omstandigheden op economisch, ecologisch en sociaal gebied zorgt, te garanderen” (Overwegende 2 van Vo. 1005/2008). Gelet op deze doelstelling is het duidelijk dat de Administratie der douane en accijnzen niet over de vereiste kwalificaties beschikt om op te treden als bevoegde autoriteit,

  • noch voor de validering van de vangstcertificaten bij uitvoer (art. 15 lid 2 Vo. 1005/2008),

  • noch voor de validering van de vangstcertificaten bij wederuitvoer (art. 21 lid 3 Vo. 1005/2008),

  • noch voor al de in de artikelen 16 en 17 beoogde verificaties van de certificaten (art. 17 lid 8 Vo. 1005/2008) in die mate dat de controles een zekere kennis van wetgeving inzake visserijbeheer vereisen.

Niettemin is het duidelijk dat de douane een rol zal spelen in de toepassing van deze verordening, maar deze beperkt zich tot het vervullen van welbepaalde taken aan de buitengrenzen van de Europese Gemeenschap.

Zonder over te gaan tot de technische details, kan men stellen dat de douane er zich van zal moeten verzekeren dat het vangstcertificaat in de vereiste gevallen zal worden voorgelegd en indien een verificatie wordt uitgevoerd, dat er overeenstemming is tussen de gegevens op het certificaat, de douaneaangifte en de goederen. In het elektronisch TARBEL systeem is reeds voor elke goederencode die in de verordening wordt geviseerd, deze vermelding toegevoegd (Maatregel CD 590 – Conditie C673).

Ten slotte, krachtens artikel 5 van de wet van 28 maart 1975 betreffende de handel in landbouw- , tuinbouw – en zeevisserijproducten, zijn de ambtenaren van de Administratie der douane en accijnzen bevoegd voor het opsporen en vaststellen van inbreuken op de bepalingen van deze wet. Voor zover deze wet van toepassing is op de huidige verordening, zullen de douaneambtenaren in geval van een ernstige overtreding kunnen overgaan tot het opstellen van een proces-verbaal dat aan het parket wordt toegezonden.

2. Van zodra de bevoegde autoriteiten zullen aangeduid zijn en de bepalingen ter uitvoering van deze verordening tussen hen zijn overeengekomen, zullen er administratieve richtlijnen kunnen meegedeeld worden aan alle douanediensten.

3. Het is niet mogelijk om te zeggen welke procedure de invoerders moeten volgen tot zolang er geen bevoegde autoriteit is aangeduid.

Overigens behoort de vraag omtrent de toelaatbaarheid van de producten tot de voedselketen niet tot de bevoegdheid van mijn departement.