BELGISCHE SENAAT
________
Zitting 2009-2010
________
7 december 2009
________
SENAAT Schriftelijke vraag nr. 4-5757

de Karim Van Overmeire (Vlaams Belang)

aan de minister van Ontwikkelingssamenwerking
________
Ontwikkelingsprojecten - Uitstoot van broeikasgassen - Screening - Normen en criteria
________
duurzame ontwikkeling
ontwikkelingshulp
broeikasgas
broeikaseffect
vermindering van gasemissie
Protocol van Kyoto
________
7/12/2009Verzending vraag
11/1/2010Antwoord
________
Herindiening van : schriftelijke vraag 4-4884
________
SENAAT Schriftelijke vraag nr. 4-5757 d.d. 7 december 2009 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Het Federaal Plan inzake duurzame ontwikkeling 2004-2008 vermeldt in punt 521 dat ontwikkelingsprojecten gescreend moeten worden op hun effecten op de uitstoot van broeikasgassen.

1. Hoeveel ontwikkelingsprojecten werden in het kader van deze maatregel reeds gescreend? Hoeveel daarvan werden afgekeurd? Hoeveel moesten bijgestuurd worden om te beantwoorden aan de normen inzake de uitstoot van broeikasgassen?

2. Waar en wanneer werden deze normen gepubliceerd?

3. Op basis van welke criteria kan men het effect berekenen van een ontwikkelingsproject op de uitstoot van broeikasgassen?

Antwoord ontvangen op 11 januari 2010 :

1. Aangegane verbintenissen

De maatregel waarnaar uw vraag verwijst werd opgenomen in het eerste federaal plan voor duurzame ontwikkeling (2000-2004). De maatregel is niet opgenomen in het tweede federaal plan voor duurzame ontwikkeling (2004-2008). De ministerraad heeft beslist op de ministerraad van 15 mei 2009 dat het plan van 2004-2008 met een jaar wordt verlengd tot 31 december 2009. Het Interdepartementale Commissie Duurzame Ontwikkeling (ICDO) heeft wel een lijst opgesteld met activiteiten die nog zouden moeten worden opgevolgd in de periode 2010-2012. De screening van ontwikkelingsprojecten maakt daar deel van uit.

2. Uitgangspunten

Het rapport over klimaatverandering en de Belgische Ontwikkelingssamenwerking van professor van Ypersele (2008) verduidelijkt de drie soorten interacties die er bestaan tussen klimaatverandering en ontwikkelingsamenwerking:

1) de impact van klimaatverandering op de ontwikkelingsresultaten van plannen, projecten en programma’s;

2) de impact van plannen, programma’s en projecten op klimaatverandering;

3) de invloed van ontwikkelingsactiviteiten op de kwetsbaarheid van de bevolking voor de gevolgen van klimaatverandering.

Voor ontwikkelingssamenwerking ligt de focus uiteraard op het verhogen van de aanpassingscapaciteit van haar partnerlanden (het derde punt) zonder daarom de twee eerste interacties uit het oog te verliezen.

3. Implementatie

Milieu en klimaat zijn belangrijke transversale aandachtspunten die op een coherente manier geïntegreerd worden in het beleid en de prioriteiten van de Belgische Coöperatie.

De Belgische Technische Coöperatie, de uitvoerder van de Belgische bilaterale samenwerking analyseert op structurele manier de milieurisico’s die verbonden zijn aan programma’s en projecten en de mate waarin er rekening gehouden wordt met het milieu. Deze analyse gebeurt in het begin van de projectcyclus om indien nodig wijzigingen te kunnen aanbrengen.

Op dit moment worden ontwikkelingsprojecten en programma’s nog niet op regelmatige basis gescreend op hun effecten op de uitstoot van broeikasgassen. Anderzijds is het belangrijk erop te wijzen dat deze interventies voor een belangrijk deel gebeuren in sectoren met een beperkte uitstoot van broeikasgassen.

Het evalueren van de invloed die ontwikkelingsprojecten hebben op of ondergaan van klimaatverandering zal worden vergemakkelijkt door de het in gebruik nemen van een environmental sustainability toolkit (voorzien in 2010). Deze is gebaseerd op reeds gevoerd beleidsondersteunend onderzoek en wordt ontworpen door het onderzoeksplatform Klimos (Klimaat en ontwikkelingssamenwerking), bestaande uit onderzoekers van KULeuven, VUB, UGent en Universiteit Antwerpen in nauwe samenwerking met DGOS en BTC. Deze actie werd voorzien in het tweede federaal plan duurzame ontwikkeling.

Er werd bewust gekozen om geen aparte “klimaatscreening” te ontwikkelen, maar om alle milieu aspecten zoals klimaat, biodiversiteit, woestijnvorming en bescherming van bossen systematisch in de interventies van DGOS te integreren. Dit zal gelinkt worden aan het opnemen van een ex-ante milieu evaluatie van alle interventies gefinancierd door DGOS. Per project kan dan bekeken worden wat de impact inzake bijvoorbeeld klimaatverandering is en welke maatregelingen aangewezen zijn (schrappen, aanpassen,…). De toolkit zal toelaten om na te gaan in welke mate een activiteit moet beschermd worden tegen de gevolgen van klimaatverandering en hoe we onze partnerlanden kunnen ondersteunen in dit proces naar betere adaptatie.

De toolkit is dus een instrument om de integratie van het transversale thema milieu in de projecten en programma’s nog te bevorderen en te verbeteren.