BELGISCHE SENAAT
________
Zitting 2008-2009
________
17 juli 2009
________
SENAAT Schriftelijke vraag nr. 4-3814

de Nahima Lanjri (CD&V)

aan de minister van KMO's, Zelfstandigen, Landbouw en Wetenschapsbeleid
________
Noodhulpinitiatieven - Belgisch Interventie- en Restitutiebureau - Strenge controles
________
landbouwoverschot
voedselbehoefte
Keuringsdienst van waren
voedselveiligheid
Belgisch Interventie- en Restitutiebureau
________
17/7/2009Verzending vraag
7/8/2009Antwoord
________
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-3815
Herkwalificatie van : vraag om uitleg 4-1014
________
SENAAT Schriftelijke vraag nr. 4-3814 d.d. 17 juli 2009 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Verschillende Belgische noodhulpinitiatieven, voornamelijk voedselbanken, werden onlangs gecontroleerd door het Belgisch Interventie- en Restitutiebureau (BIRB). Aanleiding voor deze controle zou een aanmaning zijn vanuit de Europese Unie (EU) die stelt dat de Belgische overheid te weinig opvolgt wat er met de voedseloverschotten gebeurt.

Het BIRB voert deze controles zeer grondig uit. Zo werden volgens mijn bronnen al twee noodhulpinitiatieven stopgezet na een controle van het BIRB. Verschillende andere initiatieven kregen een ernstige verwittiging.

De noodhulpinitiatieven die werden gecontroleerd worden dikwijls georganiseerd en beheerd door vrijwilligers. Deze mensen proberen in hun vrije tijd een bijdrage te leveren aan de samenleving en doen dit uiteraard naar best vermogen. Ze worden verplicht allerhande regelgeving betreffende hygiëne, voedselveiligheid, registratie, administratie, enz., na te leven. Dat er controle nodig is op de kwaliteit en hygiëne wil ik gerust erkennen, maar de vraag is wat men juist controleert en of alle administratieve beslommeringen echt wel nodig zijn. Zo worden sommige initiatieven louter gesanctioneerd omwille van administratieve formaliteiten. We kunnen echter niet om het feit heen dat we hier te maken hebben met vrijwilligers en niet met professionele medewerkers.

Wanneer een noodhulpinitiatief gesloten wordt zijn uiteraard de mensen die van deze vorm van noodhulp afhankelijk zijn uit, het grootste slachtoffer. Voor hen is dit immers dikwijls een substantiële en noodzakelijke ondersteuning.

Daarom had ik graag de volgende vragen gesteld:

1. Klopt het dat de strengere controles van het BIRB er kwamen na een aanmaning vanuit de Europese Unie?

2. Hoeveel noodhulpinitiatieven werden intussen gecontroleerd door het BIRB?

3. Wat waren de resultaten van deze controles?

4. Welke maatregelen zullen genomen worden om de verschillende noodhulpinitiatieven te ondersteunen opdat zij volledig voldoen aan de bestaande normering?

Antwoord ontvangen op 7 augustus 2009 :

1. Overeenkomstig basisverordening 3730/87 en verordening 3149/92 van 29 oktober 1992 houdende uitvoeringsbepalingen met betrekking tot de levering van levensmiddelen uit interventievoorraden aan de meest behoeftigen in de Gemeenschap, nemen lidstaten deel aan programma’s waarbij goederen uit interventievoorraden of goederen gekocht op de communautaire markt tot producten worden verwerkt en aan de meest behoeftigen worden verdeeld. De financiële kosten verbonden aan deze programma’s vallen ten laste van de begroting van de Europese Unie.

Recentelijk heeft de Commissie de Belgische handelwijze gekritiseerd en een gebrekkige controle vastgesteld. Het land kan zich verwachten boetes te betalen maar de bevoegde Europese instanties hebben hierover nog geen beslissing genomen.

Daardoor heeft het Belgisch Interventie- en Restitutiebureau (BIRB) in het kader van een nieuwe werkverdeling tussen federale administraties op 1 mei 2009 de controle in deze materie overgenomen.

Het BIRB heeft alle begrip voor de problemen waarmee de vrijwilligers van de betrokken instellingen kunnen kampen maar België is gehouden de Europese verordeningen toe te passen en uit te voeren. Het BIRB zorgt ervoor dat de controles op een redelijke manier worden uitgevoerd en dat daarmee de maatregelen die zich opdringen genomen worden om eventuele sancties uitgaande van de Europese Commissie te vermijden.

Voormelde regelgeving voorziet dat de lidstaten deze verdeling controleren zowel boekhoudkundig als op het terrein. Het is natuurlijk van belang dat de voedselbanken en de verenigingen zonder winstoogmerk (VZW’s) die de verdeling van de bovenvermelde goederen coördineren, ervoor zorgen dat de meest behoeftigen gezonde goederen krijgen.

Wat de beide programma’s betreft waarnaar de vraag verwijst, werden diverse overtredingen en nalatigheden vastgesteld, die met hygiëne en andere administratieve verplichtingen verbonden zijn. Daardoor worden de erkenningen opgeschort totdat de nodige verbeteringen zijn aangebracht.

Bovendien vestig ik uw aandacht op het feit dat meer dan 800 instellingen (voedselbanken, Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn (OCMW’s), VZW’s, enz.) aan dit voedselprogramma deelnemen. Wanneer een instelling stopt, kunnen de ontvangers de hulp vinden bij een andere instelling.

2. Het BIRB voert de controles uit sinds 1 mei van dit jaar 2009 en vijftien organisaties werden intussen gecontroleerd in het kader van een jaarplanning dat voorziet in de controle van 5 à 10% van alle deelnemende instellingen.

3. De vastgestelde inbreuken zijn de volgende:

  • vervallen EU-producten worden nog verdeeld;

  • opslag van producten die de hygiëneregels niet naleven;

  • aanwezigheid van goederen van de vorige campagne (hoewel alles moest uitgedeeld zijn voor 31 december);

  • geen overeenstemming tussen reële voorraad en voorraadboekhouding;

  • geen of onvolledige voorraadboekhouding bijhouden;

  • geen lijst met de identificatie van de ontvangers;

  • verdeling tot personen die niet aan de criteria’s voldoen;

  • niet-naleving van de verwittiging van het BIRB twee werkdagen vóór de verdeling;

  • geen overeenkomst met de bakker wanneer brood wordt gebakken in het kader van het programma zodat een circuit van zwartwerk ontstaat;

  • afwezigheid van het verplichte plakkaat.

4. Wanneer overtredingen worden vastgelegd, stuurt het BIRB gewoon een verwittiging en de instelling beschikt over een bepaalde termijn om alles in orde te brengen.

Wanneer maatregelen of sancties worden genomen, hebben de betrokkenen de mogelijkheid hiertegen bezwaar in te dienen. Zo kan de betrokkene instelling altijd een onderhoud krijgen op het BIRB teneinde haar verweer toe te lichten.

Elk jaar wordt een rondzendbrief opgestuurd om de operatoren op de hoogte te brengen van de toepassingsmodaliteiten. Aan de nieuwe rondzendbrief van 16 juli 2009, opgesteld in samenspraak met de sector, werden de bijlagen V en VI toegevoegd, waarin, punt per punt, klaar en duidelijk alle acties worden opgesomd waaraan eenieder moet voldoen. De opsomming houdt rekening met het soort organisatie: voedselbank en ervan afhankelijke organisaties, OCMW’s of onafhankelijk werkende organisaties.