BELGISCHE SENAAT
________
Zitting 2008-2009
________
25 juni 2009
________
SENAAT Schriftelijke vraag nr. 4-3684

de Karim Van Overmeire (Vlaams Belang)

aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken
________
Rekenhof - "Secties Ontwikkelingssamenwerking" - Ontbreken van rekeningen
________
ministerie
boekhouder
balans
Rekenhof (België)
ontwikkelingshulp
Enabel (Belgisch Ontwikkelingsagentschap)
Bolivia
________
25/6/2009Verzending vraag
2/9/2009Antwoord
________
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-3685
________
SENAAT Schriftelijke vraag nr. 4-3684 d.d. 25 juni 2009 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

In een brief van 17 september 2008 heeft het Rekenhof nogmaals de aandacht van de geachte minister van Buitenlandse Zaken gevestigd op het feit dat de gewone rekenplichtigen van niet minder dan vijftien “ Secties Ontwikkelingssamenwerking ” vanaf 1 januari 2002 geen enkele rekening meer hebben neergelegd. Het Rekenhof heeft gevraagd dat voor alle secties die intussen volledig zijn gesloten, onverwijld eindebeheersrekeningen en eventueel jaarrekeningen worden ingediend.

Voor de sectie in Bolivië rijst bovendien het probleem dat de buitengewone rekenplichtige sinds 1 januari 2003 geen rekening meer indient omdat het departement nog met de NV Belgische Technische Coöperatie onderhandelt over het te verantwoorden bedrag van enkele projecten in dat land. Niettemin dient de rekenplichtige krachtens artikel 15 van de wet van 29 oktober 1846 op de inrichting van het Rekenhof viermaandelijks rekening af te leggen.

1.Welke maatregelen heeft de geachte minister reeds genomen om de situatie van deze vijftien secties te normaliseren?

2.Om hoeveel achterstallige eindebeheersrekeningen gaat het hier? En om hoeveel jaarrekeningen?

3.Welke maatregelen heeft hij reeds genomen om het geschil met de NV Belgische Technische Coöperatie op te lossen? Om welk bedrag gaat het hier?

Antwoord ontvangen op 2 september 2009 :

Ik verwijs hierbij naar het antwoord van de minister van Ontwikkelingssamenwerking op de schriftelijke vraag nr 4-3685.