BELGISCHE SENAAT
________
Zitting 2008-2009
________
23 juni 2009
________
SENAAT Schriftelijke vraag nr. 4-3656

de Sabine de Bethune (CD&V)

aan de minister van Ontwikkelingssamenwerking
________
Kinderrechten - Aandacht - Begroting - Strategische doelstellingen voor 2009
________
rechten van het kind
rijksbegroting
________
23/6/2009Verzending vraag
24/7/2009Antwoord
________
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-3645
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-3646
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-3647
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-3648
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-3649
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-3650
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-3651
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-3652
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-3653
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-3654
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-3655
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-3657
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-3658
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-3659
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-3660
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-3661
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-3662
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-3663
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-3664
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-3665
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-3666
________
SENAAT Schriftelijke vraag nr. 4-3656 d.d. 23 juni 2009 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Het Verdrag voor de rechten van het kind van 1989 werd door België op 16 december 1991 geratificeerd en trad er in werking op 15 januari 1992.

Het Verdrag werd in 2002 gevolgd door een Verenigde Naties (VN) Actieplan onder de naam “ A World fit for Children “. Dit document, dat tien concrete actiepunten formuleert, vraagt onder andere aan alle Lidstaten dringend werk te maken van een nationaal actieplan.

Ter uitvoering van deze internationale engagementen nam België op 4 september 2002 een wet aan tot instelling van een jaarlijkse rapportage over de toepassing van het VN-Kinderrechtenverdrag. De regering dient zo het Parlement jaarlijks op de hoogte te houden van haar beleid.

Daarnaast keurde de Ministerraad op 8 juli 2005 het nationale actieplan inzake de rechten van het kind (2005–2012) goed met het oog op de toepassing van het Verdrag.

Hierdoor heeft België er zich concreet toe geëngageerd de nodige maatregelen te nemen om de rechten van kinderen daadwerkelijk te realiseren. Deze opdracht vergt een volgehouden politieke wil en ook het vrijmaken van de nodige financiële middelen.

Het federaal kinderrechtenbeleid is een horizontaal beleid. Alle beleidsdomeinen hebben immers raakvlakken bij de rechten en belangen van kinderen en jongeren.

Elke federale minister, regeringslid, staatssecretaris en overheidsdienst heeft binnen het eigen bevoegdheidspakket de verantwoordelijkheid om het kinderrechtenbeleid te bewaken en een kindvriendelijke dimensie toe te passen.

Graag kreeg ik een antwoord op de volgende vragen:

1.Welke waren de strategische doelstellingen inzake kinderrechten in 2009?

2.Hoeveel middelen werden ingeschreven in de begroting voor 2009, in globo en per post, ter verwezenlijking van de kindvriendelijke dimensie van het beleid?

Antwoord ontvangen op 24 juli 2009 :

Vraag 1

De doelstellingen voor 2009 bouwen voort op de strategie van 2008 :

  1. De operationalisering van de strategienota « eerbied voor de rechten van het kind in de ontwikkelingssamenwerking »

De strategienota « eerbied voor de rechten van het kind in de ontwikkelingssamenwerking » werd goedgekeurd en verspreid in 2008. De doelstelling voor 2009 is om deze operationeel te maken. In die zin werden al verschillende maatregelen genomen. Zo werden begin 2009 naar alle attachés instructies verstuurd voor de voorbereiding van gemengde commissies. Deze benadrukken het belang van een analyse van de situatie van de rechten van het kind in het basisdocument ter voorbereiding van de gemengde commissie en dat de rechten van het kind – net zoals de andere transversale thema’s – geïntegreerd moeten worden in de gekozen prioritaire sectoren. De instructies voorzien tevens dat 5 % van de totale enveloppe van het Indicatief Samenwerkingsprogramma gebruikt kunnen worden in het kader van de gedelegeerde samenwerking, ter ondersteuning van de politiek pertinente sectoren of thema’s in de partnerlanden, met inbegrip van de rechten van het kind.

  1. De strijd tegen het gebruik en de rekrutering van kindsoldaten.

De situatie van kinderen in gewapende conflicten krijgt ook in 2009 onze bijzondere aandacht. We moeten streven naar oplossingen op lange termijn, opdat de reïntegratie van de kinderen duurzaam en effectief zou zijn. De actualiteit, met name de heropleving van het geweld in het oosten van Congo, dringt aan op een gezamenlijk optreden van de internationale gemeenschap.

  1. De strijd tegen de ergste vormen van kinderarbeid

In het kader van het initiatief gelanceerd in samenwerking met de Club van de Sahel en West-Afrika, neemt België actief deel aan de opvolging van de werkzaamheden die gericht zijn op het documenteren van de problematiek van gedwongen kinderarbeid in de West-Afrikaanse cacaoplantages en op het identificeren van mogelijke alternatieven voor de situatie.

Parallel met deze 3 doelstellingen, wil de Belgische Ontwikkelingssamenwerking zich in 2009 tevens buigen over bepaalde andere problemen waar kinderen in onze partnerlanden mee geconfronteerd worden. Zo zullen we, bijvoorbeeld, een bijzondere aandacht hebben voor het geweld tegen kinderen binnen de school, en dit in het kader van de herziening van de strategienota inzake onderwijs.

Vraag 2

De begroting van de directie-generaal ontwikkelingssamenwerking is opgesteld per uitvoeringspartner en niet per sector of sectoroverschrijdend thema. Voor kinderrechten werden dus geen specifieke middelen ingeschreven in de begroting. Projecten voor kinderrechten en de kindvriendelijke dimensie van het beleid kunnen aangerekend worden op verschillende basisallocaties binnen de vier activiteitenprogramma’s van de directie-generaal ontwikkelingssamenwerking (de gouvernementele, de niet-gouvernementele en de multilaterale samenwerking en de bijzondere interventies).

Om een overzicht te hebben van de uitgaven voor kinderrechten werd een opvolgingssysteem met transversale markers uitgewerkt. Activiteiten die de intentie hebben kinderen te beschermen, en/of hen diensten en voorzieningen te garanderen, en/of ze een stem te geven, krijgen een marker kinderrechten mee. Het is echter nog te vroeg om op dit ogenblik reeds voor het jaar 2009 betrouwbare cijfers of statistieken op basis van deze marker te kunnen geven. Bovendien, zijn de toegekende middelen voor de rechten van het kind in grote mate afhankelijk van vragen vanwege de partnerlanden en van de noodsituaties die zich helaas kunnen voordoen.