5-539/8

5-539/8

Belgische Senaat

ZITTING 2011-2012

8 MEI 2012


Wetsontwerp betreffende het tijdelijk huisverbod in geval van huiselijk geweld


VERSLAG

NAMENS DE COMMISSIE VOOR DE JUSTITIE UITGEBRACHT DOOR

DE HEER DELPÉRÉE


I. INLEIDING

Dit bicameraal wetsontwerp vindt zijn oorsprong in een op 20 juli 2010 in de Senaat ingediend wetsvoorstel van de dames de Bethune en Franssen (stuk Senaat, nr. 5-539/1).

De Senaat heeft deze tekst op 12 januari 2012 goedgekeurd en overgezonden aan de Kamer van volksvertegenwoordigers.

Op 27 april 2012 besliste de commissie voor de Justitie van de Kamer een aantal bepalingen ervan afzonderlijk te behandelen en ze op te nemen in een afzonderlijk wetsontwerp dat valt onder de procedure bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

De Kamer van volksvertegenwoordigers heeft het wetsontwerp waarover dit verslag gaat, na amendering, overgezonden aan de Senaat op 3 mei 2012 (stuk Kamer, nr. 53-1994/9).

De commissie voor de Justitie heeft dit wetsontwerp besproken tijdens haar vergadering van 8 mei 2012, in aanwezigheid van de minister van Justitie.

II. INLEIDENDE UITEENZETTING DOOR DE MINISTER VAN JUSTITIE

De minister stipt aan het wetsontwerp inhoudelijk te steunen. Zij kan zich globaal vinden in de doelstellingen van het ontwerp, namelijk een efficiëntere strijd tegen partnergeweld.

Om tegemoet te komen aan de opmerkingen van de Raad van State was het nodig het ontwerp op een aantal punten te amenderen. De amendementen die door mevrouw Sonja Becq in de Kamer werden ingediend, komen tegemoet aan de bemerkingen van de Raad van State; de minister verklaart hiermee akkoord te kunnen gaan en overloopt deze amendementen.

Een eerste amendement heeft betrekking op artikel 1, met name het al dan niet bicameraal karakter van het wetsontwerp. De Raad van State was van mening dat enkel artikel 6 een aangelegenheid is als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet. De kamer besliste het wetsontwerp te splitsen.

Het amendement in de Kamer op artikel 3 beoogt tegemoet te komen aan twee opmerkingen van de Raad van State :

— het gebruik van een uniforme terminologie doorheen het wetsontwerp voor de plaatsaanduiding (nu : woning, huis en zo verder). In het amendement wordt voorgesteld overal de term « verblijfplaats » te gebruiken;

— het amendement beantwoordt ook de vraag van de Raad van State naar verduidelijking van het toepassingsgebied van de maatregel : het verbod de woning te betreden enerzijds, en het contactverbod anderzijds. Het amendement laat toe dat de procureur des Konings dit laatste moduleert in functie van de voorliggende zaak (bijvoorbeeld wel nog contact met kinderen indien dit wenselijk zou zijn).

De amendering van artikel 4 betreft twee technische aanpassingen :

Het amendement op artikel 5 herschrijft het hele artikel om tegemoet te komen aan de opmerkingen van de Raad van State betreffende :

1) het invoeren van een duidelijk onderscheid tussen de beveiligingsmaatregel « huisverbod » enerzijds, en anderzijds de reeds bestaande maatregelen (dringende voorlopige maatregelen).

2) de proportionaliteit : de vrederechter oordeelt over de noodzaak tot al dan niet verlenging van het huisverbod (met een maximum van drie maanden), en de partijen kunnen de toepassing van dringende voorlopige maatregelen vragen via eenvoudige aanhangigmaking. Dit komt tegemoet aan de opmerkingen van de Raad van State zoals geformuleerd in haar advies punt 18.1 en volgende.

Ten slotte wordt de inwerkingtreding op 3 maanden na publicatie gebracht teneinde de actoren op het terrein de tijd te geven zich voor te bereiden.

III. GEDACHTEWISSELING

Mevrouw Lijnen verklaart akkoord te kunnen gaan met de tekst zoals deze door de Kamer werd geamendeerd.

Wel stelt zij nog enkele technische correcties voor, namelijk :

Artikel 3

§ 2 : « ... ... ... verblijfplaats evenals het verbod om contact op te nemen met de in § 4, 3º, bedoelde personen .... »;

§ 3, 2o : de woorden « opleggen van het » schrappen;

Artikel 4

§ 2 : ...de zitting waarop de zaak kan worden behandeld. De zitting vindt plaats ....;

Artikel 5

In § 1 van de Franse tekst, de woorden « en chambre du conseil » schrappen.

De commissie gaat akkoord om deze correcties aan te brengen.

IV. STEMMINGEN

De artikelen 1 tot 6 worden achtereenvolgens aangenomen bij eenparigheid van de 9 aanwezige leden.

Het wetsontwerp in zijn geheel wordt eenparig aangenomen door de 9 aanwezige leden.

Met dezelfde eenparigheid wordt vertrouwen geschonken aan de rapporteur voor het opstellen van dit verslag.

De rapporteur, De voorzitter,
Francis DELPÉRÉE. Alain COURTOIS.