5-230COM | 5-230COM |
De heer Bert Anciaux (sp.a). - Dit lijkt misschien een technische vraag, maar aangezien ik het dossier van internering en psychiatrie van nabij volg, wil ik toch enkele vragen stellen over het Diagnostic and Statistical Manual, DSM-5, dat als handboek voor psychiaters geldt.
In zijn boek `Terug naar normaal' (Saving Normal) getuigt de wereldberoemde Amerikaanse psychiater Allen Frances over de bedreigende impact van DSM-5. Allen Frances was zelf ooit medewerker en zelfs redacteur van DSM-IV, maar maakt nu een vernietigende analyse van het nieuwe handboek. Zonder veel terughoudendheid stelt hij letterlijk: "In de VS vallen meer doden door medicijnen op voorschrift dan door drugs. Die evolutie zie ik ook in Europa".
De kern van zijn beenharde kritiek is gericht op de farmaceutische industrie. Die poogt en slaagt erin om steeds nieuwe ziektebeelden te introduceren, waarvoor uiteraard specifieke medicatie bestaat. Frances verwijst naar zijn ervaringen met DSM-IV. Bij de redactie was er een aanvraag om 94 nieuwe aandoeningen op te nemen, maar uiteindelijk werden maar twee daarvan opgenomen, namelijk Asperger als milde vorm van autisme en bipolaire stoornis II. De farmaceutische sector verwachtte uiteraard dat de opname van die aandoeningen een hoger aantal diagnoses van die aandoeningen tot gevolg zou hebben. Het effect was echter overweldigend: het aantal diagnoses verdubbelde bij volwassenen en bij kinderen was er zelfs een verveertigvoudiging. Dat is pure waanzin!
Bij de voorstelling van DSM-5 hoorde Allen Frances met afschuw het enthousiasme aan waarmee een aantal nieuwe, maar volgens hem erg betwistbare ziektebeelden werd geïntroduceerd. Frances verwijt de redacteurs niet zozeer corruptie onder druk van de farmaceutische industrie, maar wel dat ze ijveren voor diverse kleine onderzoeksgebiedjes die ze graag internationaal erkend zien. Allen Frances gewaagt van een hyperspecialisering; het feit dat een aantal marginale cases in het handboek worden opgenomen leidt tot een onstuitbare verspreiding en toename van het aantal diagnoses van de aandoening, met de daaraan gekoppelde gespecialiseerde medicatie.
De slotsom van zijn kritische analyse gaat niet voorbij aan het grote belang om ernstige stoornissen duidelijk te beschrijven; het gaat dan over ongeveer 5% van de mensen. Die mensen verdienen immers een adequate behandeling. Frances stelt zich vooral vragen bij de diagnoses van veel milde vormen van psychische aandoeningen, die steeds zwaarder uitvallen, vaak omdat ze nodig zijn om de nodige hulp en begeleiding te verkrijgen.
De introductie van een soort preventieve diagnose leidt tot een grote groei van de markt voor preventieve geneesmiddelen. Die veroorzaken vaak veel meer schade dan genezing, maar blijken bijzonder winstgevend. Zeker in de niet altijd scherp te begrenzen psychologische en psychiatrische diagnostiek van milde aandoeningen komen dergelijke grijze zones veel voor. Daarbij worden normale menselijke reacties bij zware menselijke problemen steeds meer en steeds vaker afgeleid naar een ernstig ziektebeeld.
Allen Frances pleit voor een overheidsingrijpen. Hij verwacht dat het overheidsbeleid de farmaceutische industrie inperkt. Hij maakt de vergelijking met de disciplinering van de tabaksindustrie.
Ik roep de minister op als een ware Jeanne d'Arc de farma-industrie te lijf te gaan, maar ze hoeft in die strijd uiteraard niet op de brandstapel te sneuvelen. Als ze er echter in slaagt die strijd te winnen, mag ze van mij heilig worden verklaard.
Hoe evalueert en waardeert de minister de vernietigende analyse van psychiater Allen Frances over DSM-5? Wat kan en wat zal ze doen om de farmaceutische industrie discipline bij te brengen? Over welke instrumenten en methodes beschikt de minister om de ongewenste omzetting van milde stoornissen in een psychiatrische diagnostiek te counteren en te beheersen?
Misschien ben ik iets te hoopvol. Ik weet dat de zaken niet zo eenvoudig zijn. Ik hoop echter dat de minister mee de strijd wil aangaan.
Mevrouw Laurette Onkelinx, vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Beliris en de Federale Culturele Instellingen. - Het handboek Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders, DSM, wordt opgesteld en uitgegeven door de American Psychiatric Association. Het bevat een omschrijving en classificatie van de symptomen en kenmerken van psychiatrische stoornissen en is volgens mij ondergeschikt aan de relatie tussen arts en patiënt. Binnen die relatie moeten de diagnose en de behandeling van psychiatrische aandoeningen, en trouwens ook van alle andere aandoeningen, in de eerste plaats uitgaan van de klachten en het onderzoek van de individuele patiënt. Daarbij moet rekening worden gehouden met de persoonlijke situatie van de betrokkene.
Vanuit dat standpunt moet de invloed van een handboek zoals DSM ondergeschikt blijven aan die relatie tussen arts en patiënt, en dat zowel voor de diagnose van ziektebeelden als voor het voorschrijven van medicatie. Ik pleit er dan ook voor DSM te gebruiken waarvoor het is ontwikkeld, namelijk als een classificatiesysteem voor psychiatrische aandoeningen. Het heeft als doel een onderlinge vergelijking van groepen van stoornissen mogelijk te maken door ondubbelzinnige definities op te stellen met criteria waaraan iemand voldoen om in een bepaalde groep te worden ondergebracht.
Voorts stel ik vast dat DSM-5 in totaal minder stoornissen telt dan zijn voorgangers. Enerzijds werd een aantal stoornissen onder eenzelfde noemer samengevoegd; andere werden niet meer opgenomen. De samenvoeging van verschillende vormen van autisme onder de autismespectrumstoornissen en de verdwijning van het syndroom van Asperger zijn hiervan voorbeelden. Anderzijds werden enkele nieuwe stoornissen toegevoegd om maatschappelijke en medische fenomenen te weerspiegelen. Ik denk hierbij aan gokverslaving.
De heer Bert Anciaux (sp.a). - Volgens mij is Asperger net in de nieuwe DSM-5 toegevoegd, en niet geschrapt, maar dat is een detail.
Ik ben het met de minister eens dat het handboek volledig ondergeschikt moet zijn aan de relatie tussen arts en patiënt. Ze zegt ook dat DSM louter een classificatiesysteem is. Ik hoop dat het niet als een bijbel wordt gebruikt om diverse vormen van storend gedrag te diagnosticeren. Ongeveer de helft van de geïnterneerden in de gevangenissen zit vast onder het mom van een antisociale persoonlijkheidsstoornis. Ook in het parlement zijn die terug te vinden.