5-114COM | 5-114COM |
De heer Luc Sevenhans (N-VA). - Mijn vraag is een beetje gedateerd, maar de minister zal begrijpen waarom. Ik hoop echter dat het antwoord voldoende actueel zal zijn.
In april van vorig jaar kwam de benoeming van 150 officieren ter sprake. Het ging om 27 luitenant-kolonels, 49 majoors en 74 commandanten die voorlopig waren aangewezen voor een benoeming tot een hogere graad met het oog op de continuïteit van de dienstverlening. Voor de promotie tot opperofficier is er tot op heden nog geen vergadering van het bevorderingscomité gepland.
Graag kreeg ik van de minister de volgende informatie.
Hoeveel functies van opperofficieren en hogere officieren zijn tot op heden nog niet ingevuld door de periode van lopende zaken van vorig jaar?
Op welke manier en voor welke functies verhinderde de periode van lopende zaken de definitieve benoeming van een kandidaat? Graag een stand van zaken.
Hoeveel functies die in dezelfde periode vrijkwamen, konden wel ingevuld?
Welke maatregelen kon de minister als ontslagnemend minister nemen om te voorkomen dat er ruimte werd gecreëerd voor niet-geplande benoemingen? Een voorganger van de minister heeft ooit de truc gebruikt om twee jaar tegelijkertijd te benoemen zodat ook minder goed geplaatste kandidaten toch een benoeming kregen. Vorig jaar was ik een beetje bang dat dat opnieuw zou gebeuren. Gelukkig is die angst weggenomen omdat de minister zichzelf heeft opgevolgd, maar het had ook anders kunnen uitdraaien. Daarom toch deze vraag. Kunnen we voorkomen dat er misbruik wordt gemaakt van een periode waarin niet kan worden benoemd?
De heer Pieter De Crem, minister van Landsverdediging. - Ik dank de heer Sevenhans voor zijn vraag en ben zeer tevreden dat ik met mijn antwoord zijn angst kan wegnemen.
Het statuut van de officieren bepaalt onder meer dat ze, zoals de andere ambtenaren van niveau A, door de Koning worden benoemd. De benoeming is een besluit dat door de Koning wordt ondertekend. Verder bepaalt het statuut dat het ambt uitgeoefend wordt krachtens dienstorders die uitgaan van de Koning of van een overheid die hij bepaalt. Het statuut van de militairen is soepel genoeg om de continuïteit van het functioneren van Defensie te waarborgen. Ook zonder benoeming is de continuïteit van de werking van Defensie gewaarborgd, namelijk door officieren met een lagere graad aan te wijzen voor het tijdelijk vervullen van sommige taken van een functie van een hogere graad. We kunnen dus niet echt spreken van niet-ingevulde plaatsen door toedoen van de periode van lopende zaken. Om het in ambtenarenjargon te zeggen: `de dienst wordt altijd verzekerd'.
Het klopt echter wel dat de benoemingsbesluiten die voortvloeiden uit de bevorderingscomités van 12 april 2011, niet werden ondertekend omdat we een regering van lopende zaken hadden. Het tegendeel zou, zacht gezegd, verwondering hebben gewekt. Nu we een regering met volheid van bevoegdheden hebben, heeft de Koning op 5 december 2011 benoemingsbesluiten ondertekend, die op 23 december 2011 in het Belgisch Staatsblad zijn gepubliceerd. Bovendien zijn we van plan om in het eerste semester van 2012 nieuwe bevorderingscomités te organiseren, niet alleen voor opperofficieren, maar ook voor hogere officieren, zodat wie voor benoeming in aanmerking komt, ook effectief dat recht kan genieten.
Deze comités voor de bevordering tot opper- en hoofdofficier zijn onderworpen aan de procedures die in reglementaire teksten zijn vastgelegd. Tijdens deze bevorderingscomités worden op basis van de behoeften van de organisatie plaatsen opengesteld. Ik kan dus niet spreken over `niet-geplande' benoemingen. Concreet zullen er zeer binnenkort, op een voorstel dat mij wordt voorgelegd door de stafchef van Defensie, bevorderingscomités plaatsvinden voor officieren, hogere officieren en opperofficieren, de bevorderingsgraden van majoor tot en met de verschillende generaals.
De heer Luc Sevenhans (N-VA). - Het antwoord van de minister heeft me enigszins gerustgesteld, waarvoor mijn dank.
De heer Pieter De Crem, minister van Landsverdediging. - Ik ben tevreden dat ik alvast deze angst heb kunnen wegnemen.