5-111COM | 5-111COM |
De heer Bert Anciaux (sp.a). - In het kader van het strafonderzoek rond de afhandeling en het faillissement van Sabena besliste de raadkamer te Brussel op 10 november jongstleden over de verwijzing van de verdachten naar de correctionele rechtbank. Een van de verdachten in deze zaak, de verzekeringsmaatschappij AXA Assurances Vie Luxembourg, wordt niet verwezen naar de strafrechter omdat de maatschappij een minnelijke schikking sloot met het openbaar ministerie.
Hierdoor wordt opnieuw de indruk gewekt dat er een vorm van klassenjustitie bestaat omdat organisaties of personen die kapitaalkrachtig zijn het zich kunnen veroorloven de wetten naast zich neer te leggen. Ze kunnen zich in geval van vaststelling van een inbreuk op de strafwet blijkbaar `vrij' kopen en daardoor een vervolging ontlopen. Het principe dat iedereen gelijk is voor de wet klinkt in die omstandigheden niet alleen ijdel, maar spijtig genoeg ook cynisch.
Is de minister op de hoogte van de minnelijke schikking tussen het parket en het Luxemburgse AXA?
Welke elementen zijn in deze schikking opgenomen? Zijn er, naast het betalen van 2 miljoen euro, nog andere afspraken gemaakt? Beaamt de minister dat deze schikking opnieuw meer dan de indruk wekt dat fraude als een banaal strafbaar feit wordt behandeld?
Welke kaderleden van Sabena waren hierbij betrokken? Werd er onderzoek gedaan naar de strafrechtelijke aansprakelijkheid van die gewezen kaderleden van Sabena? Waarom meent het parket dat een minnelijke schikking in deze raadzaam is? Er bestaat toch geen gevaar op vluchten of insolvabiliteit? Waarom wacht Justitie dan niet op een strafrechtelijke veroordeling?
Meent de minister dat deze aanpak bijdraagt tot de heropbouw van het vertrouwen in Justitie?
Mevrouw Annemie Turtelboom, minister van Justitie. - Ik ben op de hoogte van de minnelijke schikking tussen het parket en het Luxemburgse AXA. AXA heeft er inderdaad in toegestemd om 2 miljoen euro te betalen. Deze som omvat enerzijds een geldboete van 450 000 euro en anderzijds de totaliteit van de witgewassen bedragen. Uit een samenlezing van de artikelen 505 en 41bis van het Strafwetboek kan worden afgeleid dat AXA bij een strafrechtelijke veroordeling maximaal een boete van ongeveer 600 000 euro zou kunnen worden opgelegd.
Rekening houdend met de termijn die is verlopen tussen de datum van de feiten en de vervolging in het kader van het Sabenadossier was bovendien het gevaar reëel dat die feiten zouden verjaren en een effectieve sanctie zou uitblijven. De minnelijke schikking werd mogelijk gemaakt door artikel 216bis van het Wetboek van Strafvordering.
De verruiming van de minnelijke schikking in strafzaken, zoals uitgevoerd bij de wet van april 2011 en gewijzigd bij de wet van juli 2011, is een belangrijk instrument in de strijd tegen complexe vormen van criminaliteit. Met die verruiming is tegemoetgekomen aan een van de verzuchtingen van de parlementaire onderzoekscommissie belast met het onderzoek van de grote fiscale fraudedossiers van 2009. Deze verruiming was ook opgenomen in het plan van het College van Procureurs-Generaal met betrekking tot de krachtlijnen voor een strategisch plan voor de modernisering van het openbaar ministerie en vormde ook een actiepunt in de plannen van het College tegen de sociale en fiscale fraude, zoals voorgesteld door toenmalig staatssecretaris Devlies en goedgekeurd door het ministerieel comité voor de strijd tegen sociale en fiscale fraude.
Ik ben het er niet mee eens dat dit zou leiden tot een klassenjustitie. De procedure werd immers aangepast om te voorkomen dat mensen die er de financiële middelen voor hebben zich gespecialiseerde advocaten veroorloven, die alle proceduremiddelen uitputten om de feiten te doen verjaren. Zo zijn er in het verleden al heel wat middelen geïnvesteerd in grote financiële dossiers die niet tot een veroordeling hebben geleid.
De heer Bert Anciaux (sp.a). - Dat laatste vind ik gevaarlijk. Het is niet omdat in het verleden rijke organisaties of personen het zich, dankzij hun geld, konden veroorloven om lange procedures te voeren dat er met een afkoopsom moet worden gewerkt. Dat verantwoordt niet de stelling dat dit soort justitie geen klassenjustitie is.
De minister baseert zich op het misbruik maken van de wet of op het zodanig interpreteren van de wet dat ze kan worden omzeild. Ik herhaal dat ik dit een gevaarlijk argument vind, want eigenlijk geeft ze die organisaties en personen hiermee gelijk. Ze moeten weliswaar een boete betalen, maar voor het overige is er geen probleem meer.
Ik maak me vooral zorgen om het volgende. Wie was de tegenpartij bij Sabena? Of AXA al dan niet veroordeeld wordt, interesseert me helemaal niet. Wel wil ik weten wie de tegenspeler was van AXA Luxemburg bij Sabena, want die is nog altijd niet veroordeeld.
Er zijn ook nog medeplichtigen bij Sabena en ik maak me ernstige zorgen over de opvolging van het faillissement van Sabena. Daar hebben we nog niet alles van gezien en ik stel vast dat de voorgangers van de minister er systematisch voor hebben gezorgd dat er in dat dossier niet voldoende juridische stappen werden gedaan om de onderste steen boven te krijgen. Ik heb de indruk dat er in het Sabenadossier zeer veel onregelmatigheden zitten en dat deze zaak een van de kleine bewijsjes is dat men de boel enigszins wil toedekken. Ik vond het antwoord van de minister deze keer niet zo verhelderend en ik heb de indruk dat ik echt dieper moet gaan graven.