5-1281/1 (Senaat) 53-1837/001 (Kamer) | 5-1281/1 (Senaat) 53-1837/001 (Kamer) |
22 NOVEMBER 2011
I. INLEIDING
Zoals gebruikelijk wordt elke Europese Raad van Staatshoofden en Regeringsleiders van de Europese Unie voorafgegaan en/of gevolgd door een vergadering in het Belgisch Parlement met de eerste minister en de leden van het Federaal Adviescomité voor Europese Aangelegenheden.
Op zaterdag 22 oktober 2011, zondag 23 oktober 2011 en woensdag 26 oktober 2011 werd in Brussel een Top van de staatshoofden en regeringsleiders gehouden, die was gewijd aan de financiële crisis in de Europese Unie (1) .
Het Federaal Adviescomité voor Europese Aangelegenheden is daaromtrent op de volgende data samengekomen met premier Yves Leterme :
— vrijdag 21 oktober 2011 (prebriefing over de inzet van de Top van 22-23 oktober 2011);
— dinsdag 25 oktober 2011 (debriefing, met gesloten deuren (2) , over de voorlopige resultaten van de voorbije Top en de agenda van de Top van 26 oktober 2011);
— donderdag 27 oktober 2011 (tweede debriefing over de conclusies van de Top van 26 oktober 2011).
Dit verslag geeft een overzicht van de gedachtewisselingen die plaats hebben gevonden.
II. VERGADERING VAN 21 OKTOBER 2011 : PREBRIEFING OVER DE INZET VAN DE TOP VAN 22, 23 EN 26 OKTOBER 2011
A. Uiteenzetting door de eerste minister
De eerste minister vestigt de aandacht op de twee Toppen die zullen plaatsvinden, namelijk de Europese Raad van staatshoofden en regeringsleiders en de Top van de eurozone. Deze laatste Top wordt voorbereid door de Eurogroep en Ecofin. Vervolgens wordt het debat volgende week op woensdag 26 oktober 2011 verder gezet met het oog op slotconclusies.
De Europese Raad zal de komende vergaderingen van de G-20 en de Klimaatconferentie van Durban voorbereiden, alsmede vergaderen over aspecten van het gemeenschappelijk buitenlands beleid.
De Top van de Eurozone is cruciaal voor de bescherming van de gemeenschappelijke munt, waar drie fundamentele punten moeten worden aangepakt :
— een nieuwe beslissing over de Griekse situatie, waar de houdbaarheid van de openbare financiën moet worden herbekeken;
— de herkapitalisatie van banken van sommige lidstaten van de eurozone, waarbij wordt opgemerkt dat voor de Belgische banken dit probleem zich niet stelt;
— een systeem waarbij het stabilisatiefonds, het EFSF en het ESM, op ruimere wijze garanties kunnen bieden voor de schuldpapieren van lidstaten die daarvoor in aanmerking komen.
De ontwerpconclusies zijn verregaand, maar maken nog het voorwerp uit van debat. Daarom zal het kernkabinet op zaterdag 22 oktober 2011 nog vergaderen. Op basis van informatie van de eurogroep en informatie van experts zal een regeringsstandpunt worden geformuleerd. In deze context zal de eerste minister de formateur en de onderhandelaars op de hoogte brengen van de ontwikkelingen omdat er op de Top van woensdag zwaarwichtige verbintenissen zullen worden genomen voor de EU en voor de eurozone.
B. Gedachtewisseling
De heer Herman De Croo, volksvertegenwoordiger, wijst op de recente maatregelen betreffende « economic governance » die onlangs door het Europees Parlement werden gestemd. De ontwerpconclusies van de Europese Top zijn verregaand. Graag had de heer De Croo enige duiding gekregen over de reikwijdte en het dwingend karakter van de maatregelen die nu op tafel liggen.
Mevrouw Olga Zrihen, senator, neemt akte van de aangekondigde bindende maatregelen.
Volgens haar moet de herkapitalisatie gepaard gaan met een sterke regulering van de financiële sector. Het kan niet de bedoeling zijn te voorzien in een nieuwe reeks maatregelen waarbij de bevolking eens te meer opdraait voor een partner die in 2008-2009 leningen heeft kunnen verkrijgen tegen bijzondere gunstige voorwaarden.
Aangaande het « six pack » zou de lidstaatparlementen worden gevraagd maatregelen te nemen die vrijwel naadloos zouden aansluiten bij de aanbevelingen van de Europese Commissie over de nationale beleidslijnen. De spreekster verklaart voorstander te zijn van budgettaire orthodoxie, doch slechts wanneer die in een juiste verhouding staat tot de andere sociale, economische en fiscale beleidslijnen.
Voorts lijken bepaalde compensaties onvermijdelijk. Mevrouw Zrihen herinnert eraan dat haar fractie pleit voor de invoering van euro-obligaties en de tenuitvoerlegging van een reeks maatregelen voor de onderlinge verdeling van de schulden. Sommige standpunten die in Frankrijk weerklinken, onder meer in verband met de beperkingen op bonussen, de buitensporige ontslagvergoedingen of de bijkomende pensioenuitkering (« retraite-chapeau »), zouden ook kunnen worden gehuldigd in het debat dat momenteel op het niveau van de Europese Unie woedt.
De levensmiddelenmarkt verdient ook bijzondere aandacht. Er wordt voorzien in strafrechtelijke sancties in geval van handel met voorkennis en marktmanipulatie. Hyperspeculatie op landbouwproducten zal het geopolitieke onevenwicht in de wereld alleen maar meer verstoren.
De spreekster geeft aan voorstander te zijn van een verbod op financiële speculatie op een stijging van levensmiddelenprijzen; het heeft immers geen zin naar evenwichtige oplossingen te streven als men tegelijkertijd toestaat dat ongebreideld op de markt wordt geïntervenieerd.
Tot slot mogen de heffing op financiële transacties en de maatregelen in verband met een openbaar ratingagentschap niet in de ontwerpfase blijven hangen; zij zijn immers de hoekstenen van een evenwichtige versterking van het sociaal en fiscaal federalisme.
De heer Hendrik Bogaert, volksvertegenwoordiger, vestigt de aandacht op de ontwerpconclusies die verwijzen naar de procedure waarbij landen met een excessief begrotingsdeficit aan de Europese commissie en de Raad de mogelijkheid geven hun ontwerpbegroting te onderzoeken alvorens die aan de nationale parlementen wordt voorgelegd. In 2004 hebben Frankrijk en Duitsland de beginselen van het Stabiliteitspact naast zich neergelegd. Als Staten hun ontwerpbegrotingen aan de Europese instanties moeten voorleggen, is dit een grote stap voorwaarts. Niettemin vraagt de heer Bogaert zich af of deze procedure ook geldt voor landen die een ontwerpbegroting opstellen waarbij het tekort minder dan 3 % van het BNP bedraagt. Zal België in dit laatste geval nog door de Europese instanties bevraagd worden over bijvoorbeeld het indexmechanisme als de begroting die het voorlegt een tekort van minder dan 3 % van het BNP vertegenwoordigt ?
Vervolgens stelt de heer Bogaert dat niet alleen economisch budgettaire convergentie moet worden nagestreefd, maar evenzeer moeten zuivere boekhoudkundige principes worden toegepast. Wat is de afweging tussen economische convergentie en de boekhoudkundige dimensie. Moeten we voortgaan op het ESER-boekhoudkundig systeem ? Wanneer men de ESER boekhoudregels hanteert, kan men een beter nominaal resultaat bekomen dan bij een kasboekhouding. Is het niet aan te raden om, naast het toepassen van de aanpak van Europese convergentie, meer autonomie toe te laten voor landen die een begroting opstellen waarvan het tekort minder dan 3 % van het BNP bedraagt en anderzijds wat strenger te zijn inzake de toepassing van de ESER boekhoudingnormen ?
De heer Frank Bogaerts, senator, vestigt de aandacht op de routekaart die de Europese Commissie onlangs heeft opgesteld om het vertrouwen te herstellen in de EU en de eurozone. Één van de elementen hierin is de herkapitalisatie van de banken. Sluit de eerste minister zich aan bij het standpunt van de Commissie dat de banken zich in de eerste plaats moeten wenden tot de particulieren, in de tweede plaats tot de nationale regeringen en in de derde plaats tot het EFSF ? Is de eerste minister het er ook mee eens dat, in afwachting van de herkapitalisatie, de nationale toezichthouders zouden moeten verhinderen dat de banken in kwestie dividenden of winstdelingen zouden uitkeren ?
Voorts vraagt de heer Bogaerts of de eerste minister geneigd is in te stemmen met het voornemen om het EFSF uit te breiden tot 2 000 miljard euro ?
De heer Philip Claeys, Europees Parlementslid, verwijst naar de Griekse crisis en de sociale onrust aldaar. Het grootste deel van de publieke opinie in Griekenland wenst zich blijkbaar niet in te schrijven in de maatregelen van begrotingsdiscipline en besparingen. Vroeg of laat zal een begeleide exit van Griekenland op tafel moeten komen. De heer Claeys vraagt zich af hoe ver men nog moet gaan in het uitbreiden van de EFSF. De heer Claeys stelt vast dat de Eurozone evolueert naar een soort « transfertunie », wat geen goed vooruitzicht is voor de nettobetalers van de EU. Hij is van oordeel dat men zou moeten evolueren naar een situatie waarbij men de landen strenger evalueert alvorens ze toetreden tot de eurozone.
De heer Philippe Mahoux, senator en voorzitter van het Federaal Adviescomité voor Europese aangelegenheden, herinnert eraan dat de investeringsbank Goldman Sachs belast was met het toezicht op de Griekse rekeningen waarvan hij heeft aangegeven dat ze gezond waren. Die bank heeft nog steeds een rol in de huidige problematiek van de Griekse schuld. Voorts heeft ook de parlementaire assemblee van de NAVO aangegeven dat Griekenland een goede leerling is, omdat het 2 % van zijn middelen aan het defensiebeleid besteedt.
In de Europese agenda, waarop de ECOFIN-vergaderingen en een top van de Europese Unie en van de eurozone voorkomen, mag men de EPSCO-raad niet vergeten.
De ministers van werk en van sociale zaken moeten worden betrokken bij het huidige debat, dat zich niet alleen op de doelstellingen van budgettair evenwicht, gezondmaking van de overheidsfinanciën en verlaging van de schuld van de Staten zou mogen toespitsen.
Het ligt voor de hand dat de kwestie van het welzijn van de Europese burgers een vooraanstaande plaats moet bekleden in de huidige besprekingen. Het is wel degelijk zo dat in eerste lijn inspanningen worden gevraagd aan de bevolkingen van de Europese Staten. Men mag niet de indruk wekken dat men zich niet bekommert om de moeilijkheden waarmee ze te kampen hebben. Er moet rekening worden gehouden met de huidige sociale gevoeligheden, die worden vertolkt op het niveau van de regeringen. Het niveau van de lonen, van de koopkracht en van de sociale bescherming, alsmede de toegang tot de gezondheidszorg, tot kwaliteitsonderwijs enzovoort, zijn stuk voor stuk prioriteiten die op voet van gelijkheid met de economisch-financiële kwesties moeten worden behandeld.
De deugdzame aanpak die stilaan tot stand komt op economisch vlak en op dat van de schuld, moet ook worden gevolgd door concrete maatregelen op sociaal en milieuvlak.
C. Antwoorden van de eerste minister
De heer Yves Leterme, eerste minister, deelt mee dat hij de sociale bekommernissen van de leden voor honderd procent onderschrijft.
De regering wil steun verlenen aan oplossingen waarmee een evenwicht wordt beoogd tussen de noodzakelijke hervorming van het beleid in de eurozone (met aandacht voor zowel het monetaire vraagstuk, een strak begrotingsbeleid als het toezicht op de financiële instellingen) en maatregelen die duidelijk tegemoetkomen aan de verzuchtingen van de bevolking.
De crisis van 2008 komt immers voort uit een afbrokkelend vertrouwen ten aanzien van het banksysteem, zowel bij de investeerders als bij de consumenten. Dit is een crisis van de (economische vraag).
In dat verband wordt op twee nogal tegengestelde manieren gereageerd : aan de ene kant zijn er de voorstanders van een strategie waarbij het geld eerst moet worden verdiend en samengebracht alvorens te worden verdeeld, en aan de andere kant zij die een strategie voorstaan die in de eerste plaats personen en bedrijven wil steunen door hen via herverdeling een deel van de middelen in handen te geven.
De regeringsleider is van oordeel dat de aangewezen strategie ergens in het midden ligt. Een stringent begrotingsbeleid en concurrentiekracht zijn inderdaad belangrijk, maar een billijke verdeling van de rijkdom, met oog voor wat de mensen verwachten, is dat evenzeer.
De landen die beschikken over automatische stabilisatiemechanismen, hebben de crisis sinds 2008 het best doorstaan. De sociale zekerheid is weliswaar iets wat men moet verdienen, maar stelt de mensen ook in staat hun koopkracht op peil te houden.
De eerste minister zal in dat verband vragen dat de ministers van de EPSCO-Raad ook worden betrokken bij de belangrijke besprekingen over governance en over de eurozone. Hij wijst er ook op dat hij diezelfde tegengestelde benaderingen (economische vs. sociale aspecten) terugvindt in de werkzaamheden van de OESO.
1. De situatie in Griekenland
De toetreding van Griekenland tot de eurozone was een politieke beslissing. Als men toen de cijfermatige onderbouw van de kandidatuur nauwkeuriger had bekeken, had men zich gerealiseerd dat de voorwaarden voor de toetreding niet vervuld waren.
Dezelfde opmerking geldt voor de tijdelijke begrotingsproblemen met betrekking tot het jaarlijkse tekort waarmee Frankrijk of Duitsland in 2004 werden geconfronteerd. Het is duidelijk dat de Maastrichtnormen lange tijd niet in acht werden genomen. Tevens hebben de beleidsmakers Duitsland op dat moment toegestaan het tekort op de binnenlandse begroting (een uitvloeisel van de hereniging) alsnog te boven te komen.
Griekenland is volwaardig lid van de eurozone. Het idee over een uittreding van Griekenland uit de eurozone is een nutteloos debat en de uittreding kan niet ter sprake komen. Dit zou de geloofwaardigheid van de euro niet ten goede komen.
De eerste minister merkt op dat men aan Griekenland een perspectief moet bieden. De maatregelen, die de Griekse regering heeft laten stemmen in het Parlement, zijn zeer moedig en verregaand. Ook in Griekenland leeft het debat bij de burgers dat ze zeer zware offers moeten dragen. Griekenland opteert resoluut voor budgettaire sanering, inperking van de uitgaven en een effectieve inning van de inkomsten. Tezelfdertijd verdient het land perspectieven op economische groei. De terugbetalingcapaciteit van een land is immers recht evenredig aan zijn economische groei. Vanuit de Europese Commissie worden inspanningen geleverd om Griekenland vlotter te laten intekenen op de Europese programma's. Het dossier van de privatisering van het overheidsbezit staat ook in de steigers om de budgettaire last van Griekenland te verlichten.
2. De « sixpack »-maatregelen
De maatregelen in het « sixpack » zijn goedgekeurd. Aangaande andere maatregelen die tot een wijziging van het Verdrag van Lissabon kunnen leiden, zal de voorzitter van de Europese Raad, de heer Herman Van Rompuy, de opdracht krijgen daartoe een verslag voor te bereiden tegen de volgende bijeenkomst in december 2011 (zie de ontwerpconclusies).
3. De G20
Het vraagstuk van de volatiliteit van de prijzen van de grondstoffen en voedingsmiddelen zal op de agenda van de volgende G20top in Cannes staan. Er zal meer transparantie en een betere werking van de markt van de afgeleide producten worden gevraagd (zie punt II, 12, c), van de ontwerpconclusies).
4. De heffing op financiële transacties
De eerste minister bevestigt dat het probleem op de agenda blijft (zie punt II, 12, b) van de ontwerpconclusies). Dat is het resultaat van een compromis, halverwege tussen het standpunt van de voorstanders van de invoering van die heffing, en dat van de tegenstanders ervan.
De regeringsleider zal pleiten voor meer voluntarisme en concrete vooruitgang op dat vlak.
5. De herkapitalisatie van de banken
De eerste minister sluit zich aan bij het standpunt van de Commissie dat, ingeval van herkapitalisatie, de banken zich in de eerste plaats moeten wenden tot de particulieren, in de tweede plaats tot de nationale regeringen en in de derde plaats tot het EFSF. De European Bank Authority (EBA) is van oordeel dat er momenteel geen enkele Belgische bank is die moet worden geherkapitaliseerd.
De eerste minister is het er ook mee eens dat aan de banken die een probleem hebben met hun kapitaal, men de aanbeveling richt aan reservevorming te doen of kapitaalversterking, eerder dan dividenden uit te keren.
Wat het scenario tot uitbreiding van het EFSF betreft, denkt men nu eerder aan het verlenen van een gedeeltelijke garantie van het uitgeleende bedrag voor de leningen van een aantal lidstaten. Men spreekt van 20 % waardoor de slagkracht van het EFSF zou groeien van 1 440 naar 1 500 à 1 700 miljard euro.
6. De Excessive Debt Procedure (EDP)
De Excessive Debt Procedure geldt alleen voor EDP-landen. Als men de EDP verlaten heeft, volgt men de normale procedure, waarbij de etappes van het Europees semester worden doorlopen en waarbij de Europese Commissie aanbevelingen formuleert rond begroting en structureel economisch beleid. Het debat rond loonkostontwikkeling blijft gaande, ook als men de EDP-procedure verlaat. Wat wel wegvalt als men de EDP-procedure verlaat, zijn de versterkte maatregelen die in het kader van de « sixpack rond economisch bestuur » kunnen genomen worden ten aanzien van landen die een jaarlijks tekort op de begroting hebben van meer dan 3 %.
De eerste minister beklemtoont dat België tot de groep van lidstaten van de eurozone behoort die er op een behoorlijke manier in slagen het tekort op de begroting tot minder dan 3 % terug te dringen. België moet wel vermijden om de overheidsschuld van 97 à 98 % van het BBP te verminderen en zeker niet te laten toenemen. Men slaagt erin de verbintenis van een jaarlijkse reductie met 1/20e in acht te nemen. Het is essentieel aan de schuldafbouw verder te werken.
7. De ESER-boekhouding
De eerste minister betwijfelt of een debat over statistieken en de ESER-boekhouding momenteel een goed signaal zou zijn ten aanzien van de externe investeerders die in de schuld van de Europese Unie wensen te investeren. Dit neemt niet weg dat een aantal aspecten van de ESER -boekhouding een grondige analyse en evaluatie verdienen.
8. De Europese Unie en de economische groei
De EU moet er zich van bewust zijn dat de landen buiten de EU ons continent beschouwen als een continent van economische problemen met een gebrek aan dynamiek en groei. De monetaire crisis van de EU is een probleem van governance. Dynamiek en groei in de EU kunnen worden aangezwengeld via structureel beleid, de initiatieven van EU 2020, stimuli voor de industrieel beleid, ... We moeten aansluiten bij groeiritmes die ons terug profileren als een economische wereldmacht.
9. De « Gulden regel » of de grondwettelijke verankering van het beginsel « Begroting in evenwicht »
De eerste minister is tegen het principe om in de Grondwet de verplichting van een begroting in evenwicht op te nemen. Hij gaat er wel mee akkoord dat de criteria van Maastricht als dwingende principes worden opgetekend in de interne wetgeving. 3 % maximuminflatie is haalbaar, maar er is nog een weg af te leggen om de overheidsschuld tot 60 % terug te dringen. Wat de historische reden van deze overheidsschuld ook mag zijn, het debat hierover komt op ons af en de afbouw ervan dient prioritair te worden aangepakt.
10. De euro-obligaties
De premier herinnert eraan dat hij daarvoor gewonnen is. Dat instrument is echter het eindpunt van een proces, op een tijdstip waarop de Staten met een goede rating de gunstige effecten zullen kunnen constateren voor de waarborgen die met hun deelname aan een dergelijk systeem gepaard gaan. Momenteel is nog niet aan de voorwaarden voldaan. Dezelfde opmerking geldt voor de belasting op financiële verrichtingen. Vroeg of laat zullen die instrumenten het daglicht zien.
Hoe dan ook zal België op die top nogmaals pleiten voor euro-obligaties.
III. VERGADERING VAN 27 OKTOBER 2011 : RESULTATEN VAN DE EUROPESE RAAD VAN STAATSHOOFDEN EN REGERINGSLEIDERS VAN WOENSDAG 26 OKTOBER 2011
A. Uiteenzetting door de eerste minister
Vorige week vonden al vergaderingen plaats van de Europese Raad, ECOFIN, de Eurogroep en de Raad van de Eurozone. Gisteren en vannacht volgden een Raad van de Eurozone en een Europese Raad.
Het is evident dat de situatie in Griekenland hoog op de agenda stond. Ook de gezondheid van de financiële sector in de wereld was een prioriteit. Concreet werden volgende beslissingen genomen.
1. De Griekse situatie
De overheidsschuld moet draaglijk worden voor Griekenland. De Grieken moeten perspectief hebben op beterschap om niet te verglijden naar Latijns-Amerikaanse of Afrikaanse toestanden.
Er is beslist om in te gaan op het aanbod van de banken om 50 % van de Griekse schuld aan de private banken kwijt te schelden, op voorwaarde dat 90 % van de banken hieraan deelnemen. Om ervoor te zorgen dat alle banken meedoen, werden voor 30 miljard euro initiatieven en maatregelen op de tafel gelegd die de factuur voor de banken moet verzachten. Daarnaast is beslist om een nieuwe steun van 100 miljard euro aan publieke fondsen te voorzien om de druk op de Griekse staatsschuld te verlichten. Zo zou de schuldgraad van Griekenland tegen 2020 teruggebracht kunnen worden tot 120 % van het BBP. Het spreekt voor zich dat deze percentages onderhevig zijn aan de snel wijzigende macro-economische situatie.
In het begin van de week is duidelijk geworden dat de situatie, indien men niets zou ondernemen, snel zou verergeren. Cijfers van een schuldgraad tussen 186 % en 252 % van het BBP werden genoemd. Zonder actie had dit dus tot catastrofale gevolgen geleid.
In totaal werd dus voor 130 miljard euro ter beschikking gesteld om de Griekse situatie te beheersen. Over dit bedrag is nog lang gediscussieerd. Initieel was immers slechts 109 miljard euro voorzien. Sommige lidstaten zaten met een politiek probleem om een verhoging tot 130 miljard euro goed te keuren.
De oplossing is gevonden in het feit dat 115 miljard euro zou worden toegekend in combinatie met een nieuw engagement van de Griekse eerste minister Papandreou om bovenop het reeds bestaande programma voor privatisering ter waarde van 50 miljard euro, een bijkomende inspanning te doen om diensten te privatiseren en activa te verkopen ten belope van 15 miljard euro.
2. De herkapitalisering van de banken
De kapitaalstructuur van de banken moet substantieel worden versterkt. Het spreekt voor zich dat dit alles te maken heeft met het vorige punt. Indien men bij de bankiers een kwijtschelding op vrijwillige basis wil bekomen van de Griekse schuld, moeten de banken over de middelen beschikken om dit in hun balans op te nemen zonder dat de solvabiliteit in vraag wordt gesteld.
De Europese Raad heeft de beslissing van de ECOFIN-raad van zaterdag 22 oktober 2011 bevestigd. Het betreft een versnelling van de zogenaamde « Horizon 2017 » die in de Basel III-akkoorden was opgenomen. Cruciaal hierbij is de versterking van het kernkapitaal van de banken. Hierbij wordt uitgegaan van een percentage van 9 %. Indien een bank deze 9 % niet haalt, dient men zich te bevoorraden bij de andere financiële instellingen op de private markt. Is dit niet mogelijk, dan kan men bij de lidstaat terecht en in laatste orde bij het EFSF. Deze laatste mogelijkheid is onderhevig aan bepaalde voorwaarden die door de Europese Raad nog enigszins werden aangescherpt. Banken die beroep zouden doen op overheidsgeld en niet op de private markt gaan, krijgen een verbod om dividenden uit te keren of bonussen uit te betalen.
3. De versterking van het EFSF
De daadkracht van het EFSF moet worden versterkt. Het Belgische parlement heeft ter zake onlangs de nodige wetsontwerpen gestemd.
Vorige week is al beslist dat de vuurkracht van het EFSF substantieel moest worden verhoogd. Om te vermijden dat de verschillende nationale parlementen zich opnieuw moesten uitspreken over de mobilisering van extra middelen, is er gekozen voor de methode van leverage.
Concreet zou het gaan over een leverage van 4 tot 5. Dit zou leiden tot een mogelijke garantiestelling van in totaal bijna 1 000 miljard euro of 1 400 miljard US dollar. Exact kan dit niet worden berekend, omdat het EFSF hiervoor activiteiten kan ontplooien op de primaire en secundaire markten, waarvan het resultaat niet altijd exact in te schatten is.
De technische uitwerking van deze beslissing zal de komende weken nog gebeuren in de schoot van een werkgroep.
4. De convergentie van het economisch beleid
Er moet werk worden gemaakt van een echte convergentie van het economisch beleid van de Europese Unie en de eurozone. Het gezamenlijk economisch bestuur moet worden versterkt.
Speciale aandacht is uitgegaan naar de landen die in de Excessive Deficit Procedure of EDP zitten. Het betreft in concreto die landen die een begrotingstekort vertonen van 3 % van het BBP. Voor hen zijn meer dwingende procedures overeengekomen waarbij de Europese Commissie verregaande bevoegdheden heeft.
Voor landen die niet in de EDP-procedure zitten, zijn geen supplementaire regels vastgelegd. Het is wel zo dat aan deze lidstaten is gevraagd om tegen einde 2012 in hun nationale wetgeving een bepaling op te nemen die stelt dat een lidstaat een structureel evenwicht in de openbare financiën moet nastreven en behouden.
Dit alles is terug te vinden in conclusie 29 van de Europese Raad. België heeft verkregen dat de terminologie enigszins werd aangepast. In plaats van « economic policies » is overeengekomen een meer specifieke terminologie te gebruiken, te weten « macro-economic and micro-econonomic policies » ». Hierdoor verwijst men naar alle aspecten van economisch beleid, dus ook bijvoorbeeld de arbeidsmarkt of de competitiviteit.
5. Conclusie
Het is duidelijk dat er deze week een grote stap vooruit is gezet in het beheersen van de huidige crisis en het vermijden van nieuwe crisissen. Maar men is nog niet aan het einde van de tunnel. Onvermijdelijk zal er tijdens de Europese Raad van december 2011 nog verder worden gedebatteerd over de situatie in de Eurozone.
B. Gedachtewisseling
1. Begrotingstekort in de Europese Unie
Mevrouw Marie Arena, senator, stelt vast dat Duitsland in een recent verleden akkoord ging met een begrotingstekort van 3 %, en dat men vandaag spreekt van het behalen van een structureel evenwicht. Wil dit zeggen dat er een verstrenging is van het Duitse standpunt ? Is een tekort toegestaan en gedurende welke termijn ? Hoe kan het principe van een duurzaam evenwicht in ons institutioneel systeem worden ingeschreven ?
De heer Hagen Goyvaerts, volksvertegenwoordiger, informeert naar de toestand in Portugal. Dit land is blijkbaar van de radar verdwenen, hoewel de situatie ook daar uiterst zorgwekkend was, zowel op vlak van totale staatsschuld als op vlak van het begrotingstekort.
De heer Richard Miller, senator, wenst hierbij aansluitend te weten hoe het Italië vergaat op dit ogenblik. Dit land ligt ook onder vuur van de financiële markten.
Mevrouw Isabelle Durant, Europees parlementslid, meent dat de vele maatregelen die recent genomen werden om de Griekse overheidsschuld kwijt te schelden, te laat komen.
De heer Georges Gilkinet, volksvertegenwoordiger, wenst meer te weten over de engagamenten die genomen werden inzake de « gulden regel ». Spreker meent dat dit geen oplossing is, zolang de belastingwetten niet beter op elkaar worden afgestemd.
Mevrouw Christiane Vienne, volksvertegenwoordiger, meent dat het belangrijk is dat de communautaire methode gebruikt wordt, met zowel een budgettaire en financieel-economische aanpak, als een socio-economische en solidaire aanpak.
Bovendien is de « gulden regel » slechts een deel van de puzzel; om deze te vervolledigen, zijn project bonds, eurobonds, de belasting op de financiële transacties en de strategie EU-2020 nodig.
Tot slot stelt spreekster dat de EPSCO-raad betrokken moet worden bij de toekomstige werkzaamheden inzake de eurozone.
2. Herkapitalisering van de banken
Mevrouw Marie Arena, senator, stelt een zeker onevenwicht vast tussen hetgeen Griekenland moet doen, en hetgeen de banken wordt opgelegd. Griekenland wordt weer geconfronteerd met een verplichting tot verdere privatisering met onvermijdelijk opnieuw heel wat banenverlies.
De banken, die de hoofdverantwoordelijken zijn van de huidige crisis, moeten de doelstellingen van de Basel III-akkoorden versneld toepassen. Deze akkoorden werden afgesloten in 2008-2009 met de bedoeling het systeem te hervormen vanaf 2013 om te landen tegen 2019-2020. Nu zegt men dat één bepaald punt van deze akkoorden versneld moet worden uitgevoerd. Het is echter duidelijk dat de Basel III-akkoorden één geheel vormen. Dienen de andere punten hiervan ook niet versneld te worden uitgevoerd ? Of gaat men elke keer opnieuw een aantal beperkte maatregelen nemen als er zich weer een crisis aandient ? Op dit ogenblik zien we grote problemen in Italië, Spanje en andere eurolanden. Wil men een duidelijk en krachtig beleid voeren inzake een correcte regulering van het hele financieel systeem, dan is er meer nodig dan hetgeen thans is beslist. De PS-fractie heeft in de Senaat een wetsvoorstel ingediend om hiermee te beginnen. Hopelijk krijgt dit de steun van de andere politieke fracties. Zodoende kan men toch al op Belgisch niveau realiseren wat men op Europees vlak heeft nagelaten van te doen.
De heer Richard Miller, senator, wil eveneens duidelijkheid over die aspecten van Basel III die versneld moeten worden. De stresstests van Europese banken waren ook een gevolg van deze akkoorden. De huidige crisis rond Dexia heeft duidelijk gemaakt dat deze tests een maat voor niets zijn geweest.
De heer Bruno Tuybens, volksvertegenwoordiger, heeft een eerder technische vraag. De eerste minister noemde 2013 als deadline voor de uitvoering van Basel III. In de conclusies van de Europese Raad spreekt men echter over juni 2012. Buiten het feit dat dit in het midden van het lopende boekjaar van de banken valt, kan men de vraag stellen of deze datum eerder een politiek compromis is. Is dit hetgeen België heeft verdedigd ?
Mevrouw Isabelle Durant, Europees parlementslid, meent dat er duidelijkheid moet komen over de hybride kapitalen in de banken, om andere problemen te voorkomen.
De heer Frank Boogaerts, senator, vraagt zich af of de oplossing van de herkapitalisering van de banken realistisch is in de praktijk. En indien dit toch zou slagen, wat zou de impact zijn op de Belgische banken ?
De heer Georges Gilkinet, volksvertegenwoordiger, merkt op dat de banken zich vragen kunnen stellen over de reële waarde van de obligaties. Welke grondige wijzigingen worden ter compensatie aan de banken aangeboden ? Werden er bepaalde engagementen aangegaan ?
De heer Joseph George, volksvertegenwoordiger, wenst meer te weten te komen over manier waarop de convergentiepolitiek op de banken zal worden toegepast. Wat zal ook het effect zijn van de schuldvermindering van 50 % op de Belgische banken ?
Mevrouw Gwendolyn Rutten, volksvertegenwoordiger, leest in de verklaring van de staatshoofden en regeringsleiders van de EU van 26 oktober 2011 dat het verhoogde kapitaalstreefcijfer van 9 % moet behaald worden op 30 juni 2012. Betekent dit dat de hele Basel III-operatie vervroegd wordt ? Werd dit in een bredere context geplaatst ? Werden ook andere aspecten besproken ?
3. Vertrouwen van de burger in de Europese Unie
Mevrouw Marie Arena, senator, benadrukt dat de economische en financiële crisis in de Europese Unie onvermijdelijk zal leiden tot een vertrouwenscrisis van de burger in Europa. Men moet er dan ook alles aan doen om dit vertrouwen te herstellen. Één van de middelen om dit te bereiken kunnen de eurobonds zijn, naast de belasting op financiële transacties. Zo ziet de burger dat ook de schuldigen van de huidige crisis moeten meewerken aan de heropbouw van de economie.
De heer Richard Miller, senator, stelt eveneens vast dat Europa snakt naar adem. De burger is enigszins murw geslagen. Er moet dringend werk worden gemaakt van een Europese revival.
De heer Joseph George, volksvertegenwoordiger, benadrukt het belang van het vertrouwen. Toch heeft het te grote vertrouwen geleid tot de huidige situatie. De crisis heeft in elk geval geleid tot de bewustwording dat een convergentiepolitiek inzake nationale budgetten noodzakelijk is, zodat een gelijkaardig macro- en micro-economisch beleid mogelijk wordt.
4. Convergentie van het Europees economisch beleid
De heer Herman De Croo, volksvertegenwoordiger, informeert naar de wijze waarop wordt bepaald of een lidstaat onder de EDP-procedure valt of niet. Wie beslist hierover en op basis van welke gegevens ? Het verleden heeft aangetoond dat statistieken soms erg onbetrouwbaar kunnen zijn. Wie neemt de uiteindelijke beslissing ?
De heer Richard Miller, senator, wenst te weten welke bevoegdheden de Europese Commissie heeft in het kader van deze EDP-procedure. Zijn deze bevoegdheden te rijmen met de constitutionele autonomie van elke lidstaat en de parlementaire controle op de begroting van de lidstaten ? De rol van de Europese Commissie is belangrijk, maar men mag niet blind gaan vertrouwen in één enkele instelling. Democratische — parlementaire — controle blijft essentieel.
5. Versterking van het EFSF
De heer Hagen Goyvaerts, volksvertegenwoordiger, betwijfelt of een noodfonds van 1 000 miljard euro zal volstaan. Op een gegeven ogenblik zal de situatie zich voordoen waarbij sommige obligaties onder de garantie van het EFSF zullen vallen, en andere niet. Hoe zal de markt daarop reageren ?
De rol van de Europese Centrale Bank is ook nog onduidelijk. De voorzitter van de ECB heeft gesteld dat men nog bereid zou zijn in crisismomenten bij te springen om het EFSF te ondersteunen. Dit zal zeker nodig zijn moest de toestand in Italië verkeerd evolueren. Onder welke voorwaarden zou dit gebeuren ?
De heer Bruno Tuybens, volksvertegenwoordiger, betwijfelt ook of de voorziene 1 000 miljard euro voldoende zal zijn. Dit vertegenwoordigt iets meer dan de helft van de staatsschuld van Italië. Nochtans hebben de banken en de ECB positief gereageerd. Wat is de opinie van de eerste minister ?
Op 21 juli werd een eerste schijf van 450 miljard euro vrijgemaakt. Spreker wenst te weten of daarvan reeds middelen aangewend werden. Ook vraagt hij zich af wat de timing voor de aanwending van de 1 000 miljard euro is.
Een tweede reeks vragen betreffen de rol van China met betrekking tot het spijzen van het EFSF. Hoe zal dit gebeuren ? De Chinese economie zou immers op een bepaalde ogenblik kunnen vertragen. Welk risico neemt de Europese economie dan ?
Mevrouw Isabelle Durant, Europees parlementslid, meent dat er toch een tegenstelling bestaat tussen de houding waarbij men zich wenst te beschermen tegen een overmatige mondialisering vanuit China en deze waarbij men op de Chinese hulp beroep doet om de Europese crisis te regelen. Het was nochtans mogelijk beroep te doen op een aantal instrumenten indien men een meer federale koers zou volgen, in plaats van de huidige intergouvernementele koers. Oplossingen zouden kunnen gevonden worden in de oprichting van een Europees Monetair Fonds en de euro-obligaties. Spreekster stelt dat het belangrijk is de Europese economie te blijven stimuleren : er is nood aan duurzame investeringen, fiscale harmonisatie, ...
De heer Frank Boogaerts, senator, twijfelt aan het feit dat de genomen beslissingen en getroffen maatregelen afdoende zouden zijn om de markten gerust te stellen en de crisis aan te pakken.
De heer Georges Gilkinet, volksvertegenwoordiger, vraagt of het geen betere oplossing zou zijn het EFSF te doen steunen op de Europese Centrale Bank om zo euro-obligaties in omloop te kunnen brengen die pas echt voor stabiliteit zullen zorgen.
Bovendien lijkt de afhankelijkheid van groeilanden problematisch vanuit geopolitiek standpunt.
C. Antwoorden van de eerste minister
1. Begrotingstekort in de Europese Unie
De « gulden regel » wordt reeds vermeld in het stabiliteits- en groeipact. In de verklaring van de Eurotop staat te lezen : « adoption by each euro area Member State of rules on balanced budget in structural terms translating the Stability and Growth Pact into national legislation, preferably at constitutional level or equivalent, by the end of 2012 ». In België werd het samenwerkingsakkoord bij wet goedgekeurd. Het betreft hier eerder een « structureel evenwicht ». In het Belgisch stabiliteitsprogramma doelt men op een batig saldo van 0,2 % tegen 2015.
Wat Griekenland betreft, benadrukt de premier dat het privatiseringsplan ter hoogte van 50 miljard euro niet vooruitgaat. Dit proces moet versneld worden. De 15 miljard euro waarvan eveneens sprake is, zouden worden bekomen door een bijkomende privatiseringsinspanning tegen 2015, 2016 en 2017.
Ook de Portugese situatie is zorgwekkend : er is een lagere groei, een schuldratio van meer dan 100 % van het BBP en een tekort van 9 % van het BBP. De economie is hier tevens verre van concurrentieel.
In Italië werd recent het engagement genomen om een aantal indrukwekkende maatregelen door te voeren. De eerste minister trekt de aandacht op de vrijwaringsclausule, waarin staat dat, in geval van vertraging bij het uitvoeren van het besparingsprogramma, de fiscale voordelen automatisch zullen worden verminderd (met 5 % in 2012 en met 20 % vanaf 2013).
2. Herkapitalisering van de banken
Wat dit punt betreft, meer bepaald in het kader van Basel III, hebben de staatshoofden en regeringsleiders beslist de conclusies van de ministers van Financiën over te nemen, aangezien zij het dossier ten gronde beheersen.
Het is belangrijk de wetgeving te versterken om de bankactiviteiten beter te omlijnen. De eerste minister benadrukt het belang van het « pakket Barnier », namelijk een aantal heel restrictieve maatregelen die door de heer Michel Barnier, Europees comissaris voor de interne markt en de diensten worden voorbereid. De voorzitter van de Europese Raad, de heer Herman Van Rompuy, zal een brief sturen naar de heer Donald Tusk, huidig voorzitter van de ECOFIN-raad, om de discussies rond dit pakket te versnellen.
Wat de stresstests betreft, deze werden opgesteld door de European Bank Authority. Ze benadrukken misschien iets te veel de solvabiliteit en verwaarlozen een aantal andere belangrijke aspecten, zoals men gemerkt heeft in het Dexia-dossier.
De premier voegt hieraan toe dat de herkapitalisering van de banken zal gebeuren op basis van de situatie op 30 september 2011. Ondertussen is deze in een aantal landen enorm veranderd.
De herkapitalisering van de banken is voorzien tegen 2013, en niet tegen 2012.
3. Vertrouwen van de burger in de Europese Unie
Tijdens de Eurotop was de wil om Europa te ondersteunen en de Europese munt te redden duidelijk aanwezig, onder meer door het vrijmaken van het bedrag van 1 000 miljard euro.
Sinds het begin van de financiële crisis bestaat inderdaad een vertrouwensprobleem. In dit verband mag men niet vergeten dat de Europese economie reeds een tijdje haar competitiviteit verloren heeft, wat zich vertaalt in een verlies aan aantrekkelijkheid op de financiële markten.
De burger heeft recht op een duidelijke en correcte uitleg inzake de huidige situatie.
4. Convergentie van het Europees economisch beleid
De eerste minister pleit voor de invoering van de taks op de financiële transacties, de euro-obligaties en de project bonds. Hij heeft de eurobonds en de project bonds tijdens de Europese Raad verdedigd, maar de Duitse bondskanselier, mevrouw Merkel, weigerde dat ze in de verklaring zouden worden opgenomen. De taks op de financiële transacties staat onder punt 29 van de verklaring van de Eurotop.
Inzake de Excessive Deficit Procedure (EDP) en de 3 % is tot nu toe niks veranderd. De Europese Raad trancheert op basis van adviezen en assessment van de Europese Commissie, die zich op haar beurt baseert op gecertificeerd materiaal van Eurostat.
De premier waarschuwt ervoor dat België in fase 7 van de EDP-procedure zit. De volgende fase situeert zich tussen 9 en 30 november. De Europese Commissie zal op een bepaald ogenblik haar assessment doen van de budgettaire en economische situatie van België, wat keiharde gevolgen kan hebben.
5. Versterking van het EFSF
Er werd aan de heer Trichet, voorzitter van de ECB, en mevrouw Lagarde, voorzitter van het IMF, gevraagd of een programma met een vuurkracht van 1 000 miljard euro voldoende was om vertrouwen te wekken in de financiële markten. Beiden hebben daar positief op geantwoord. Bepaalde academici daarentegen zijn niet dezelfde mening toegedaan. Toch zal men zich moeten behelpen met de middelen die ter beschikking zijn.
Het bedrag van 1 000 miljard uitleningsmogelijkheden werd bepaald dankzij de multiplier. Hoewel deze volgens de verklaring vier tot vijf zou kunnen bedragen, heeft de heer Regling, voorzitter van het EFSF, ervoor gewaarschuwd dat vandaag niet met zekerheid kan worden gezegd hoeveel de multiplier en dus het eindbedrag zouden bedragen. Dit hangt allemaal af van de markten. Het wordt afwachten wat hun reactie zal zijn.
Na wat reeds toegezegd is aan landen als Portugal (26 miljard euro), Griekenland (82 miljard euro) en Ierland (18 miljard euro), rest er nog ongeveer 220 miljard van de 450 miljard euro die oorspronkelijk beschikbaar waren.
Wat de mechaniek van het EFSF betreft, benadrukt de eerste minister dat het obligaties betreft die een certificaat krijgen van gegarandeerde uitbetaling van de eerste 20, 24, 28 % van het bedrag.
Inzake de rol van China wenst de premier erop te wijzen dat het EFSF in feite de mogelijkheid biedt leningen aan te gaan. Indien op de wereldmarkt spelers aanwezig zijn die hierin willen investeren, dan zal men dat niet verbieden. Een deel van de Belgische staatsschuld is trouwens opgekocht door China, dat exportgewijs heel concurrentieel is en haar geld op een goede en veilige manier tracht te beleggen.
6. Wijziging van het Verdrag
Wijzigingen aan het Verdrag kunnen Europa nieuw leven inblazen. Toch moet men zich bewust zijn van twee gevaren. In eerste instantie heerst er momenteel in veel landen geen pro-Europees klimaat. Wat indien daar een referendum of een parlementair debat met bijzondere meerderheid moet plaatsvinden ? Bovendien zouden bepaalde lidstaten van de gelegenheid kunnen gebruik maken om bepaalde Europese bevoegdheden in twijfel te trekken.
De voorzitters-rapporteurs, |
Philippe MAHOUX (S.) André FLAHAUT (K.) |
IV. BIJLAGEN
1. Verklaring van de Eurotop van 26 oktober 2011
2. Verklaring van de Staatshoofden en Regeringsleiders van de EU (26 oktober 2011)
3. Conclusies van de Europese Raad van 23 oktober 2011
BIJLAGE 1
VERKLARING VAN DE EUROTOP VAN 26 OKTOBER 2011
1. De afgelopen drie jaar hebben wij ongekende maatregelen genomen om de gevolgen van de wereldwijde financiële crisis te bestrijden in de Europese Unie als geheel en binnen de eurozone. Wij hebben een strategie uitgewerkt die een krachtig streven naar begrotingsconsolidatie, steun aan landen in moeilijkheden en een versterking van de governance in de eurozone behelst en leidt tot méér onderlinge economische integratie en een ambitieuze agenda voor groei. Tijdens onze bijeenkomst van 21 juli hebben we een aantal belangrijke besluiten genomen. Nu de 17 lidstaten van de eurozone de maatregelen met betrekking tot de EFSF hebben bekrachtigd, kunnen wij de crisis veel krachtdadiger aanpakken. Een andere belangrijke verwezenlijking is een akkoord tussen de drie instellingen over een sterk wetgevingspakket, binnen de EU-structuren, over betere economische governance. De invoering van het Europees semester heeft de wijze waarop ons begrotingsbeleid en ons economisch beleid op Europees niveau worden gecoördineerd, fundamenteel gewijzigd : alvorens nationale besluiten worden genomen, vindt thans op EU-niveau coördinatie plaats. De fundamenten van de euro blijven gezond.
2. Nieuwe maatregelen zijn geboden om het vertrouwen te herstellen. Daarom keuren wij vandaag een alomvattende reeks additionele maatregelen goed die getuigen van onze vaste wil al het nodige te doen om de huidige moeilijkheden te boven te komen en de nodige stappen te doen naar de voltooiing van onze economische en monetaire unie. Het optreden van de ECB om de prijsstabiliteit in de eurozone te handhaven heeft onze volledige steun.
Houdbare overheidsfinanciën en structurele hervormingen met het oog op groei
3. De Europese Unie moet haar groei- en werkgelegenheidsperspectieven verbeteren, zoals aangegeven in de agenda voor groei waarover de Europese Raad op 23 oktober 2011 overeenstemming heeft bereikt. Wij herhalen vast van plan te zijn de landenspecifieke aanbevelingen in het kader van het eerste Europees semester uit te voeren en in de overheidsuitgaven de klemtoon te leggen op groeisectoren.
4. Alle lidstaten van de eurozone hebben het vaste voornemen hun beleid van begrotingsconsolidatie en structurele hervormingen voort te zetten. Er zal een bijzondere inspanning worden gevraagd van de lidstaten die blootstaan aan spanningen op de markt voor staatsschuldpapier.
5. Wij verwelkomen de belangrijke maatregelen die Spanje heeft genomen om zijn begrotingstekort terug te dringen, zijn banksector te herstructureren en de productenmarkt en arbeidsmarkt te hervormen, en nemen tevens met instemming kennis van de aanneming van een grondwetswijziging die een evenwichtige begroting moet garanderen. Een stringente uitvoering van de geplande begrotingsaanpassing is van cruciaal belang — ook op regionaal niveau — voor het naleven van de afspraken in het stabiliteits- en groeipact en het tot stand brengen van een sterker begrotingskader door middel van wetgeving, op lager niveau, om de grondwetswijziging volledig in werking te laten treden. Er moeten nieuwe maatregelen worden genomen om de groei te stimuleren en aldus de onaanvaardbaar hoge werkloosheid terug te dringen. Daarbij moet worden gedacht aan veranderingen in de arbeidsmarkt teneinde de flexibiliteit op het niveau van de ondernemingen en de inzetbaarheid van de beroepsbevolking te verhogen, alsook aan andere hervormingen om de concurrentiepositie te verbeteren, en met name een uitbreiding van de hervormingen in de dienstensector.
6. Wij verwelkomen Italië's plannen voor groeibevorderende structuurhervormingen en met het oog op de begrotingsconsolidatiestrategie, zoals uiteengezet in de brief aan de voorzitters van de Europese Raad en de Commissie, en vragen dat Italië dringend een ambitieus tijdschema voor deze hervormingen presenteert. We hebben lof voor de toezegging van Italië dat het uiterlijk in 2013 zijn begroting in evenwicht zal hebben en in 2014 een structureel begrotingsoverschot zal verwezenlijken, waardoor de bruto-overheidsschuld in 2014 tot 113 % van het bbp zal zijn teruggebracht, en dat medio 2012 het begrotingsevenwicht in de grondwet zal zijn verankerd.
Italië zal nu de voorgestelde structuurhervormingen doorvoeren, teneinde het concurrentievermogen te versterken door vermindering van de administratieve rompslomp, afschaffing van de minimumtarieven in de professionele dienstverlening, en verdere liberalisatie van de plaatselijke overheidsdiensten en nutsbedrijven. Wij nemen er nota van dat Italië zijn arbeidswetgeving zal hervormen, met name de ontslagregels- en procedures, en dat het voor eind 2011 de momenteel gefragmenteerde regeling inzake werkloosheidsuitkeringen zal herzien, rekening houdend met de budgettaire vereisten. Wij nemen nota van het plan de pensioenleeftijd uiterlijk in 2026 op 67 jaar te brengen en pleiten ervoor dat voor het eind van dit jaar wordt bepaald hoe deze doelstelling zal worden verwezenlijkt.
Wij steunen het voornemen van Italië de structuurfondsprogramma's te herzien, door de projecten te herprioriteren en vooral in te zetten op onderwijs, werkgelegenheid, de digitale agenda en spoorwegen/netwerken, teneinde de voorwaarden voor sterkere groei te verbeteren en de kloof tussen de regio's te verkleinen.
Wij verzoeken de Commissie een gedetailleerde evaluatie van de maatregelen te maken en de uitvoering ervan te bewaken, en vragen de Italiaanse autoriteiten tijdig alle nodige informatie voor deze evaluatie te verstrekken.
Landen met een aanpassingsprogramma
7. Eens te meer beklemtonen wij dat wij vastbesloten zijn steun te blijven verlenen aan alle landen met programma's tot zij weer markttoegang hebben verkregen, op voorwaarde dat zij deze programma's volledig uitvoeren.
8. Wat de programmalanden betreft, zijn wij verheugd over de vorderingen die Ierland maakt met de volledige uitvoering van zijn aanpassingsprogramma, dat positieve resultaten oplevert. Ook Portugal maakt goede vorderingen met zijn programma en is vastbesloten maatregelen te blijven nemen om de houdbaarheid van zijn begroting te schragen en zijn concurrentiepositie te verbeteren. Wij verzoeken beide landen hun inspanningen vol te houden, de overeengekomen doelstellingen na te leven en zich klaar te houden om alle aanvullende maatregelen te nemen die nodig zijn om die doelstellingen te halen.
9. Wij verwelkomen het besluit van de Eurogroep over de uitkering van de zesde tranche van het EU-IMF-steunprogramma voor Griekenland. Wij zien uit naar de sluiting, uiterlijk eind dit jaar, van een duurzaam en geloofwaardig nieuw EU-IMF-meerjarenprogramma.
10. De mechanismen voor de monitoring van de uitvoering van het programma van Griekenland moeten worden versterkt, zoals is gevraagd door de Griekse regering. Het programma is in handen van Griekenland en de uitvoering ervan is de taak van de Griekse autoriteiten. In het kader van dit nieuwe programma zal de Commissie, in samenwerking met de andere partners van de trojka, voor de duur van het programma zorgen voor toezichtcapaciteit ter plaatse, onder meer door een beroep te doen op nationale deskundigen, opdat in nauwe en voortdurende samenwerking met de Griekse regering en de trojka advies en bijstand wordt verleend teneinde een tijdige en algehele uitvoering van de hervormingen te bewerkstelligen. De Commissie zal de trojka helpen om de door de Griekse regering te treffen maatregelen te toetsen aan de toezeggingen uit het programma. Deze nieuwe rol zal in het memorandum van overeenstemming worden vastgelegd. Om een efficiënte besteding van de aanzienlijke officiële leningen voor de herkapitalisatie van Griekse banken te vergemakkelijken, zal de governance van het Griekse fonds voor financiële stabiliteit (HFSF) in overeenstemming met de Griekse regering en de trojka worden versterkt.
11. Wij scharen ons geheel achter de door de Commissie ingestelde taskforce voor technische bijstand.
12. De betrokkenheid van de particuliere sector zal van cruciaal belang zijn om de Griekse schuld houdbaar te maken. Daarom verwelkomen wij de huidige besprekingen tussen Griekenland en zijn particuliere beleggers over een oplossing voor nauwere betrokkenheid van de particuliere sector. Samen met een ambitieus hervormingsprogramma voor de Griekse economie moet die betrokkenheid ervoor zorgen dat de Griekse schuldquote afneemt, tot uiteindelijk 120 % in 2020. Te dien einde verzoeken wij Griekenland, de particuliere beleggers en alle betrokken partijen over te gaan tot vrijwillige obligatieruil met een nominale afwaardering van 50 % op de notionele Griekse schuld die in handen is van particuliere beleggers. De lidstaten van de eurozone zouden tot 30 miljard euro bijdragen in het betrokkenheidspakket. Op die basis is de publieke sector bereid additionele programmafinanciering te verstrekken van maximaal 100 miljard euro tot 2014, daaronder begrepen de vereiste herkapitalisatie van de Griekse banken. Het nieuwe programma moet eind 2011 worden afgesproken en de obligatieruil moet begin 2012 zijn beslag krijgen. Wij verzoeken het IMF verder bij te dragen in de financiering van het nieuwe Griekse programma.
13. Griekenland zal toekomstige kasstromen uit het Heliosproject of andere privatiseringsinkomsten, boven hetgeen reeds in het aanpassingsprogramma is vervat, gebruiken om de schuldpositie van de Helleense Republiek verder terug te dringen met maximaal 15 miljard euro en aldus de leencapaciteit van de EFSF te herstellen.
14. Kredietverbetering zal worden gehanteerd om de kwaliteit van het onderpand te versterken, zodat Griekse banken het kunnen blijven gebruiken om toegang tot liquiditeitsverstrekking van het Eurosysteem te verkrijgen.
15. Wat onze algemene benadering van de betrokkenheid van de particuliere sector bij de eurozone betreft, bevestigen wij ons besluit van 21 juli 2011 dat Griekenland een uitzonderlijke en unieke oplossing vereist.
16. Alle andere lidstaten van de eurozone bevestigen plechtig hun onwrikbare voornemen hun eigen staatsschuldverplichtingen en al hun toezeggingen inzake een houdbare begrotingspositie en structurele hervormingen volledig na te komen. De staatshoofden en regeringsleiders van de eurozone steunen ten volle deze vastbeslotenheid, aangezien het waarborgen van de financiële stabiliteit van de eurozone in haar geheel staat of valt met de geloofwaardigheid van hun engagement ten aanzien van al hun staatsschuldverplichtingen.
Stabilisatiemechanismen
17. De herziene EFSF is thans in alle lidstaten van de eurozone bekrachtigd en de Eurogroep heeft overeenstemming bereikt over de uitvoeringsrichtsnoeren inzake interventies op de primaire en de secundaire markt, preventieve arrangementen en herkapitalisatie van banken. Hiermee is volledig uitvoering gegeven aan de besluiten die wij op 21 juli met betrekking tot de EFSF hebben genomen. Alle beschikbare instrumenten zullen op een doeltreffende manier worden ingezet om de financiële stabiliteit in de eurozone te waarborgen. Conform de uitvoeringsrichtsnoeren zullen voor nieuwe (preventieve) programma's strikte voorwaarden van toepassing zijn, in overeenstemming met de IMF-praktijk. De Commissie zal het toezicht op de betrokken lidstaten aanscherpen en op gezette tijden verslag uitbrengen bij de Eurogroep.
18. Wij zijn het erover eens dat de capaciteit van de uitgebreide EFSF zal worden aangewend om de beschikbare middelen te maximaliseren binnen het volgende raamwerk :
— het doel is, markttoegang te ondersteunen voor lidstaten van de eurozone die aan druk vanuit de markt blootstaan en de behoorlijke werking van de markt voor staatsschuldpapier in de eurozone te garanderen, en tegelijkertijd de hoge kredietwaardigheid van de EFSF volledig in stand houden. Deze maatregelen zijn noodzakelijk om de financiële stabiliteit te waarborgen en voldoende afscherming te verschaffen teneinde besmetting te voorkomen;
— dit zal gebeuren zonder dat de garanties die deze faciliteit ondersteunen, worden verruimd en binnen het bestek van de Verdragsregels en de voorwaarden van de huidige kaderovereenkomst worden verricht in het kader van de overeengekomen instrumenten, hetgeen passende conditionaliteit en bewaking inhoudt.
19. Wij zijn het eens over twee basisopties om aan de middelen van de EFSF een hefboomwerking te geven :
— verstrekking van een kredietverbetering voor nieuwe uitgiften van schuldpapier door lidstaten, om op die manier de financieringskosten te verminderen. Het verwerven van deze risicoverzekering zou als keuzemogelijkheid aan particuliere beleggers worden aangeboden bij de aankoop van obligaties op de primaire markt;
— maximalisatie van de financieringsregelingen van de EFSF, met een bundeling van middelen met particuliere en publieke financiële instellingen en beleggers, waarvoor kan worden gezorgd door middel van « Special Purpose Vehicles ». Daardoor kan het bedrag worden verhoogd van de middelen die beschikbaar zijn voor het verschaffen van leningen, met het oog op de herkapitalisatie van banken en het aankopen van obligaties op de primaire en de secundaire markt.
20. De EFSF zal de flexibiliteit hebben gelijktijdig van deze twee opties gebruik te maken, en hen in te zetten afhankelijk van het specifieke doel dat wordt beoogd en de omstandigheden op de markt. De hefboomwerking van deze opties zal verschillen naar gelang van hun specifieke kenmerken en de omstandigheden op de markt, maar zou de middelen van de EFSF kunnen vermeerderen met een factor 4 of 5.
21. Wij vragen de Eurogroep om de voorwaarden voor de uitvoering van deze regelingen in november definitief uit te werken in de vorm van richtsnoeren en overeenkomstig de door de EFSF opgestelde ontwerp-voorwaarden.
22. Een verdere verhoging van de middelen van de EFSF kan daarnaast worden gerealiseerd door nog nauwer samen te werken met het IMF. De Eurogroep, de Commissie en de EFSF zullen alle mogelijke opties bespreken.
Bankwezen
23. Wij verwelkomen het akkoord dat heden door de leden van de Europese Raad is bereikt over de herkapitalisatie en de financiering van banken (zie bijlage 2).
Coördinatie en bewaking op economisch gebied en begrotingsgebied
24. Het pakket wetgevingsmaatregelen inzake economische governance versterkt de coördinatie en de bewaking van het economisch beleid en het begrotingsbeleid. Het pakket treedt in januari 2012 in werking en zal nauwgezet worden uitgevoerd, als onderdeel van het Europees semester. Wij dringen erop aan dat de Commissie en de Raad strak toezicht uitoefenen, onder meer door middel van collegiale toetsing, en dat de bestaande en nieuwe beschikbare instrumenten actief worden gebruikt. Wij herinneren ook aan de afspraken die zijn gemaakt in het kader van het Euro Plus-pact.
25. Deel uitmaken van een monetaire unie heeft verstrekkende implicaties en houdt een veel sterkere coördinatie en bewaking in om de stabiliteit en houdbaarheid van de volledige zone te waarborgen. De huidige crisis maakt duidelijk dat op dit punt een veel effectievere aanpak noodzakelijk is. Daarom zullen wij niet alleen onze crisisinstrumenten binnen de eurozone versterken, maar tevens nieuwe vorderingen maken met de integratie van het economisch beleid en het begrotingsbeleid, door de coördinatie, bewaking en discipline te versterken. Wij zullen ter ondersteuning van de werking van de muntunie het nodige beleid ontwikkelen.
26. Voortbouwend op het recentelijk aangenomen wetgevingspakket, het Europees semester en het Euro Plus-pact zullen wij de volgende nieuwe maatregelen op nationaal niveau uitvoeren :
a) alle lidstaten van de eurozone zetten de regels van het stabiliteits- en groeipact inzake een in structureel opzicht sluitende begroting uiterlijk eind 2012 in hun nationale wetgeving om, bij voorkeur op constitutioneel of vergelijkbaar niveau;
b) er worden strakkere nationale begrotingskaders vastgesteld dan de richtlijn tot vaststelling van voorschriften voor de begrotingskaders van de lidstaten eist. Meer in het bijzonder moeten de nationale begrotingen worden gebaseerd op onafhankelijke groeiprognoses;
c) de nationale parlementen zal worden verzocht rekening te zullen houden met op EU-niveau aangenomen aanbevelingen over de uitvoering van economisch en begrotingsbeleid;
d) er wordt met de Commissie en met andere lidstaten van de eurozone overlegd voordat belangrijke hervormingsplannen met betrekking tot het begrotingsbeleid of het economisch beleid worden aangenomen die overloopeffecten kunnen hebben, zodat kan worden beoordeeld wat de mogelijke gevolgen voor de volledige eurozone zijn;
e) de aanbevelingen van de Commissie en het bevoegde Commissielid voor de uitvoering van het stabiliteits- en groeipact zullen worden uitgevoerd.
27. Wij zijn het er tevens over eens dat scherpere monitoring en extra handhavingsmaatregelen in de volgende vorm gewettigd zijn :
a) in het geval van lidstaten van de eurozone tegen welke een buitensporigtekortprocedure loopt, zullen de Commissie en de Raad de ontwerpbegrotingen van de lidstaten kunnen bestuderen en daarover advies kunnen uitbrengen voordat de bevoegde nationale parlementen die begrotingen vaststellen. Voorts zal de Commissie de uitvoering van de begroting bewaken en, indien nodig, in de loop van het begrotingsjaar wijzigingen kunnen voorstellen;
b) in het geval van haperende uitvoering van een aanpassingsprogramma zal worden gezorgd voor een scherpere monitoring en coördinatie van de uitvoering van het programma.
28. Wij zien uit naar het komende voorstel van de Commissie over scherpere monitoring, dat op grond van artikel 136 van het VWEU aan de Raad en het Europees Parlement zal worden voorgelegd. In dit verband verwelkomen wij het voornemen van de Commissie om, in de Commissie, de rol van het bevoegde Commissielid te versterken wat betreft nauwer toezicht en aanvullende handhaving.
29. Wij zullen de economische pijler van de Economische en Monetaire Unie verder versterken en het macro- en micro-economisch beleid beter coördineren. Op basis van het Euro Plus-pact zullen wij het concurrentievermogen verbeteren en aldus voor meer convergentie van het beleid zorgen om groei en werkgelegenheid te bevorderen. Pragmatische coördinatie van het belastingbeleid in de eurozone is een essentieel onderdeel van een strakkere coördinatie van het economisch beleid ter ondersteuning van het proces van begrotingsconsolidatie en de economische groei. Op basis van voorstellen van de Commissie wordt wetgeving opgesteld op het gebied van een gemeenschappelijke geconsolideerde heffingsgrondslag voor de vennootschapsbelasting en een heffing op financiële transacties.
Governancestructuur van de eurozone
30. Teneinde de huidige uitdagingen effectiever aan te pakken en tot nauwere integratie te komen, moet de governancestructuur van de eurozone worden versterkt, met dien verstande dat de integriteit van de gehele Europese Unie behouden blijft.
31. Daartoe zullen wij op geregelde tijdstippen — ten minste tweemaal per jaar — bijeenkomen op ons niveau, in een Eurotop, om strategische richtsnoeren voor het economisch en budgettair beleid in de eurozone te geven. Zodoende zullen de lidstaten in hun nationaal beleid beter rekening kunnen houden met de eurozone-dimensie.
32. De Eurogroep blijft samen met de Commissie en de ECB het hart van het dagelijks bestuur van de eurozone. De Groep zal een centrale rol spelen bij de uitvoering van het Europees semester door de lidstaten van de eurozone. De Eurogroep zal kunnen steunen op een sterkere voorbereidende structuur.
33. Nadere regelingen ter zake zijn te vinden in Bijlage 1.
Verdere integratie
34. De euro staat centraal in het Europese project. Wij zullen de economische unie even sterk maken als de monetaire unie.
35. Wij verzoeken de voorzitter van de Europese Raad om in nauwe samenwerking met de voorzitter van de Commissie en de voorzitter van de Eurogroep te bepalen welke initiatieven mogelijk zijn om dat doel te bereiken. De aandacht zal in de eerste plaats uitgaan naar een sterkere economische convergentie in de eurozone, een strakkere begrotingsdiscipline en een nauwere economische unie, inclusief naar de mogelijkheid om beperkte verdragswijzigingen door te voeren. In december 2011 zal een eerste tussentijds verslag worden ingediend, met het oog op een akkoord over de eerste richtsnoeren. Dat verslag zal een routekaart voor de uitvoering van deze maatregelen bevatten, met volledige eerbiediging van de respectieve bevoegdheden van de instellingen. Een verslag over de uitvoering van de afgesproken maatregelen zal voor maart 2012 worden voltooid.
Tien maatregelen ter verbetering van de governance van de eurozone
Er is behoefte aan een sterkere coördinatie van en toezicht op het economisch beleid in de eurozone, teneinde de besluitvorming efficiënter en de communicatie consistenter te maken. Daartoe worden de volgende tien maatregelen genomen, waarbij de integriteit van de gehele EU volledig geëerbiedigd wordt.
1. Er zullen op geregelde tijdstippen bijeenkomsten van de Eurotop worden belegd, waar de staatshoofden en regeringsleiders van de eurozone en de Commissievoorzitter zullen vergaderen. Deze bijeenkomsten zullen ten minste twee keer per jaar plaatsvinden, op cruciale tijdstippen in de jaarcyclus van economische governance; deze bijeenkomsten zullen indien mogelijk na de bijeenkomsten van de Europese Raad plaatsvinden. De voorzitter van de Eurotop kan indien nodig nog meer bijeenkomsten beleggen. Tijdens de Eurotopbijeenkomsten zullen de strategische richtsnoeren voor het economisch beleid, voor een beter concurrentievermogen en voor meer convergentie in de eurozone worden vastgesteld. De voorzitter van de Eurotop zal in nauwe samenwerking met de Commissievoorzitter de Eurotop voorbereiden.
2. De voorzitter van de Eurotop zal gelijktijdig met de verkiezing van de voorzitter van de Europese Raad en voor dezelfde ambtstermijn worden aangewezen door de staatshoofden en regeringsleiders van de eurozone. In afwachting van de volgende dergelijke verkiezing zal de Eurotop worden voorgezeten door de huidige voorzitter van de Europese Raad.
3. De voorzitter van de Eurotop zal de lidstaten die geen lid zijn van de eurozone, nauwgezet informeren over de voorbereiding en de resultaten van de topbijeenkomsten. De voorzitter zal ook het Europees Parlement in kennis stellen van de resultaten van die bijeenkomsten.
4. Zoals nu al het geval is, zal de Eurogroep zorgen voor steeds nauwere coördinatie van het economisch beleid en bevordering van financiële stabiliteit. Zonder afbreuk te doen aan de bevoegdheden waarover de EU-instellingen ter zake beschikken, ijvert de Eurogroep voor een strakker toezicht op het economisch beleid en het begrotingsbeleid van de lidstaten van de eurozone. De Eurogroep bereidt tevens de Eurotopbijeenkomsten voor en draagt zorg voor de follow-up.
5. De voorzitter van de Eurogroep wordt verkozen conform Protocol nr. 14 bij de verdragen. Of de voorzitter moet worden verkozen uit de leden van de Eurogroep dan wel voltijds deze functie zal uitoefenen in Brussel, is een beslissing die zal worden genomen bij het verstrijken van de ambtstermijn van de huidige voorzitter. De voorzitter van de Eurotop zal worden geraadpleegd over het werkprogramma van de Eurogroep en kan de voorzitter van de Eurogroep verzoeken een bijeenkomst van de Eurogroep te beleggen, met name om de Eurotop voor te bereiden of te zorgen voor de voortgangsbewaking van de tijdens de top gegeven richtsnoeren. Er zullen duidelijk afgebakende verantwoordelijkheden voor de Eurotop, de Eurogroep en de voorbereidende instanties, alsmede duidelijke voorschiften inzake verslaglegging worden vastgesteld.
6. De voorzitter van de Eurotop voert regelmatig en ten minste eenmaal per maand overleg met de voorzitter van de Commissie en de voorzitter van de Eurogroep. De president van de ECB kan worden uitgenodigd om deel te nemen. De voorzitters van de toezichthoudende instanties en de CEO van de EFSF/de directeur van het ESM kunnen op ad hoc basis worden uitgenodigd.
7. Ook in de toekomst zal het voorbereidend werk worden verricht door de Eurogroepwerkgroep (EWG), voornamelijk op basis van deskundig advies van de Commissie. De EWG bereidt ook de bijeenkomsten van de Eurogroep voor. Aan de Groep zou een uit plaatsvervangers/ vertegenwoordigers van de ministers van Financiën bestaande subgroep met een permanenter karakter moeten worden toegevoegd die vaker bijeenkomt en die werkt onder het gezag van de voorzitter van de EWG.
8. De EWG zal worden voorgezeten door een voltijdse voorzitter in Brussel. In beginsel wordt hij gelijktijdig met de voorzitter van het Economisch en Financieel Comité verkozen.
9. De bestaande administratieve structuren (namelijk het secretariaat-generaal van de Raad en het secretariaat van het Economisch en Financieel Comité) zullen worden versterkt en op goed gecoördineerde wijze samenwerken om onder leiding van de voorzitter van het Economisch en Financieel Comité/de EWG adequate ondersteuning te bieden aan de voorzitter van de Eurotop en de voorzitter van de Eurogroep. Indien nodig zal op ad hoc basis een beroep worden gedaan op externe deskundigen.
10. Er zal worden voorzien in duidelijke voorschriften en mechanismen om de communicatie te verbeteren en consistenter te maken. De voorzitter van de Eurotop en de voorzitter van de Eurogroep dragen in dat verband een speciale verantwoordelijkheid. De voorzitter van de Eurotop zal samen met de voorzitter van de Commissie verantwoordelijk zijn voor het mededelen van de besluiten van de Eurotop en van de Eurogroep, en de voorzitter van de Eurogroep zal samen met het Commissielid voor economische en financiële aangelegenheden verantwoordelijk zijn voor het mededelen van de besluiten van de Eurogroep.
Consensus over het bankenpakket
1. Maatregelen om het vertrouwen in de bankensector te herstellen (bankenpakket) dringen zich op en zijn nodig in de context van de versterking van het prudentieel toezicht op de bankensector van de EU. Deze maatregelen moeten gericht zijn op het volgende :
a) De noodzaak de middellangetermijnfinanciering van de banken te verzekeren, teneinde kredietschaarste te voorkomen en de doorstroming van kredieten naar de reële economie veilig te stellen, en de maatregelen daartoe te coördineren.
b) De noodzaak de kwaliteit en de kwantiteit van het kapitaal van banken te verhogen om schokken te kunnen opvangen, en op betrouwbare, geharmoniseerde wijze aan te tonen dat dit gebeurd is.
Termijnfinanciering
2. Garanties voor bankverplichtingen zouden nodig zijn om de banken directer te ondersteunen bij de toegang tot termijnfinanciering (kortetermijnfinanciering is beschikbaar bij de ECB en de respectieve nationale centrale banken), waar passend. Dit is ook een essentieel onderdeel van de strategie om « deleveraging » te beperken.
3. Een loutere herhaling van de ervaring van 2008 met volledige nationale vrijheid in het opzetten van liquiditeitsstelsels zal bij de huidige markt wellicht geen bevredigende oplossing vormen. Daarom is er een echt gecoördineerde aanpak op EU-niveau nodig inzake instapcriteria, prijszetting en voorwaarden. De Commissie moet dringend, samen met de EBA, de EIB en de ECB, onderzoeken welke opties er zijn voor het bereiken van deze doelstelling, en verslag uitbrengen aan het EFC.
Kapitalisatie van de banken
4. Kapitaalstreefcijfer : Er bestaat ruime overeenstemming om een significant hogere kapitaalratio van 9 % van het meest kwaliteitsvolle kapitaal te eisen en rekening houdend met de waardering tegen marktwaarde van risicoposities in staatsschuld, beide per 30 september 2011, een tijdelijke buffer aan te leggen, hetgeen gezien de uitzonderlijke omstandigheden gerechtvaardigd is. Dit kwantitatieve kapitaalstreefcijfer moet op 30 juni 2012 gehaald zijn, op basis van plannen die worden overeengekomen met de nationale toezichthouders en worden gecoördineerd door de EBA. Deze prudente waardering zal geen gevolgen hebben voor de desbetreffende financiële-rapportagevoorschriften. De nationale toezichthoudende autoriteiten moeten er, onder auspiciën van de EBA, over waken dat de plannen van de banken ter versterking van het kapitaal niet leiden tot buitensporige « deleveraging », en dat de kredietstromen naar de reële economie behouden blijven, alsook rekening houden met de huidige niveaus van blootstelling van de groep, inclusief haar dochterondernemingen in alle lidstaten, zich bewust van de noodzaak te grote druk op de kredietverstrekking in gastlanden of op markten voor staatsschuldpapier te voorkomen.
5. Financiering van de kapitaalverhoging : De banken moeten allereerst particuliere kapitaalbronnen aanspreken, ook door herschikking en conversie van schuld in eigen vermogen. Zolang deze doelstelling niet is gehaald, moeten de banken aan beperkingen worden onderworpen wat betreft het uitkeren van dividenden en bonussen. Zo nodig moeten de nationale regeringen voor ondersteuning zorgen, en als deze niet beschikbaar is, moet de herkapitalisatie worden gefinancierd via een lening van de EFSF in het geval van landen van de eurozone.
Staatssteun
6. Voor elke vorm van publieke ondersteuning, hetzij nationaal hetzij op EU-niveau, zullen de voorwaarden gelden van het bestaande speciale crisiskader voor staatssteun, waarvan de Commissie heeft aangegeven dat het, gezien het systeemkarakter van de crisis, zal worden toegepast met de nodige proportionaliteit.
BIJLAGE 2
VERKLARING VAN DE STAATSHOOFDEN EN REGERINGSLEIDERS VAN DE EU
In de bijeenkomst van vandaag zijn de leden van de Europese Raad, conform punt 7 van de conclusies van de Europese Raad van 23 oktober over de betrekkingen tussen de EU en de eurozone, door voorzitter Van Rompuy geïnformeerd over de stand van de voorbereidingen van de Eurotop later vandaag.
Zij hebben de situatie besproken en benadrukt dat zij allen vastbesloten zijn alles in het werk te stellen om de crisis te boven te komen en in een geest van solidariteit te helpen de uitdagingen aan te gaan waarvoor de Europese Unie en de eurozone staan.
Zij hebben hun waardering betuigd voor de door de Raad Ecofin op 22 oktober bereikte consensus over de maatregelen om het vertrouwen in de bankensector te herstellen. Op basis van het voorgaande hebben zij overeenstemming bereikt over de bijgaande tekst, onder voorbehoud van goedkeuring van de daarin vermelde maatregelen, die deel uitmaken van een ruimer pakket, dat mede de vandaag in de Eurotop te nemen beslissingen omvat. De Raad Ecofin zal dit werk voltooien en de nodige follow-upmaatregelen nemen.
Consensus over het bankenpakket
1. Maatregelen om het vertrouwen in de bankensector te herstellen (bankenpakket) dringen zich op en zijn nodig in de context van de versterking van het prudentieel toezicht op de bankensector van de EU. Deze maatregelen moeten gericht zijn op het volgende :
a) De noodzaak de middellangetermijnfinanciering van de banken te verzekeren, teneinde kredietschaarste te voorkomen en de doorstroming van kredieten naar de reële economie veilig te stellen, en de maatregelen daartoe te coördineren.
b) De noodzaak de kwaliteit en de kwantiteit van het kapitaal van banken te verhogen om schokken te kunnen opvangen, en op betrouwbare, geharmoniseerde wijze aan te tonen dat dit gebeurd is.
Termijnfinanciering
2. Garanties voor bankverplichtingen zouden nodig zijn om de banken directer te ondersteunen bij de toegang tot termijnfinanciering (kortetermijnfinanciering is beschikbaar bij de ECB en de respectieve nationale centrale banken), waar passend. Dit is ook een essentieel onderdeel van de strategie om « deleveraging » te beperken.
3. Een loutere herhaling van de ervaring van 2008 met volledige nationale vrijheid in het opzetten van liquiditeitsstelsels zal bij de huidige markt wellicht geen bevredigende oplossing vormen. Daarom is er een echt gecoördineerde aanpak op EU-niveau nodig inzake instapcriteria, prijszetting en voorwaarden. De Commissie moet dringend, samen met de EBA, de EIB en de ECB, onderzoeken welke opties er zijn voor het bereiken van deze doelstelling, en verslag uitbrengen aan het EFC.
Kapitalisatie van de banken
4. Kapitaalstreefcijfer : Er bestaat ruime overeenstemming om een significant hogere kapitaalratio van 9 % van het meest kwaliteitsvolle kapitaal te eisen en rekening houdend met de waardering tegen marktwaarde van risicoposities in staatsschuld, beide per 30 september 2011, een tijdelijke buffer aan te leggen, hetgeen gezien de uitzonderlijke omstandigheden gerechtvaardigd is. Dit kwantitatieve kapitaalstreefcijfer moet op 30 juni 2012 gehaald zijn, op basis van plannen die worden overeengekomen met de nationale toezichthouders en worden gecoördineerd door de EBA. Deze prudente waardering zal geen gevolgen hebben voor de desbetreffende financiële-rapportagevoorschriften. De nationale toezichthoudende autoriteiten moeten er, onder auspiciën van de EBA, over waken dat de plannen van de banken ter versterking van het kapitaal niet leiden tot buitensporige « deleveraging », en dat de kredietstromen naar de reële economie behouden blijven, alsook rekening houden met de huidige niveaus van blootstelling van de groep, inclusief haar dochterondernemingen in alle lidstaten, zich bewust van de noodzaak te grote druk op de kredietverstrekking in gastlanden of op markten voor staatsschuldpapier te voorkomen.
5. Financiering van de kapitaalverhoging : De banken moeten allereerst particuliere kapitaalbronnen aanspreken, ook door herschikking en conversie van schuld in eigen vermogen. Zolang deze doelstelling niet is gehaald, moeten de banken aan beperkingen worden onderworpen wat betreft het uitkeren van dividenden en bonussen. Zo nodig moeten de nationale regeringen voor ondersteuning zorgen, en als deze niet beschikbaar is, moet de herkapitalisatie worden gefinancierd via een lening van de EFSF in het geval van landen van de eurozone.
Staatssteun
6. Voor elke vorm van publieke ondersteuning, hetzij nationaal hetzij op EU-niveau, zullen de voorwaarden gelden van het bestaande speciale crisiskader voor staatssteun, waarvan de Commissie heeft aangegeven dat het, gezien het systeemkarakter van de crisis, zal worden toegepast met de nodige proportionaliteit.
BIJLAGE 3
CONCLUSIES VAN DE EUROPESE RAAD VAN 23 OKTOBER 2011
Hierbij gaan voor de delegaties de conclusies van de Europese Raad (23 oktober 2011).
Niet alleen moeten de onmiddellijke uitdagingen in verband met de financiële crisis worden aangegaan, het is ook essentieel om meer te doen aan het veiligstellen van duurzame en werkgelegenheidsscheppende groei. Begrotingsconsolidatie en schuldvermindering zijn van vitaal belang om de openbare financiën houdbaar te houden en om het vertrouwen te herstellen. Tegelijkertijd moeten er concrete maatregelen worden genomen om reeds op korte termijn de economie te versterken. Daarom is het cruciaal voor de Europese Unie om alle onderdelen van de Europa 2020-strategie uit te voeren. De lidstaten zullen sneller structurele hervormingen doorvoeren overeenkomstig de aanbevelingen die worden gedaan in het kader van het Europees semester. In dat verband heeft de Europese Raad vandaag een reeks prioriteiten bepaald waar zo spoedig mogelijk werk van moet worden gemaakt omdat zij aanzienlijke gevolgen zullen hebben voor banen en groei op korte tot middellange termijn. Hij heeft tevens gevraagd om zich in sterkere mate te richten op de groeibevorderende aspecten van het externe beleid van de Europese Unie, om ervoor te zorgen dat die zo veel mogelijk bijdragen tot de groei in Europa en om de omstandigheden te scheppen voor het aantrekken van meer buitenlandse investeringen. De Europese Raad heeft het standpunt van de Unie voor de G20-top vastgesteld, waarin de hoogste prioriteit wordt gegeven aan handhaving van de financiële stabiliteit en herstel van de groei. Tevens heeft hij de voorbereidingen voor de Conferentie van Durban over klimaatverandering besproken en daarbij onderstreept dat er ambitieuze stappen moeten worden gezet ter verwezenlijking van een wereldwijd en integraal juridisch bindend kader voor de periode na 2012.
I. ECONOMISCH BELEID
1. In het licht van het verslag van de Commissie over groeibevorderende gebieden en ten vervolge op de bevindingen van de politieke conferentie van 6 oktober 2011 over de bronnen van groei heeft de Europese Raad een beperkt aantal topprioriteiten voor het intern economisch beleid bepaald waar op korte termijn werk van moet worden gemaakt om slimme, duurzame en inclusieve en groene groei te bewerkstelligen :
a) Aan de eengemaakte markt komt een sleutelrol toe bij het genereren van groei en werkgelegenheid. Alles moet in het werk worden gesteld om uiterlijk eind 2012 overeenstemming te bereiken over de twaalf prioritaire voorstellen van het Wetgevingspakket eengemaakte markt, waarbij de hoogste prioriteit wordt gegeven aan de voorstellen die het meest kunnen opleveren voor groei en banen. Ook de integrale uitvoering van de dienstenrichtlijn zal aanzienlijke economische winst sorteren; de lidstaten moeten die uitvoering eind dit jaar rond hebben en ervoor zorgen dat de centrale aanspreekpunten volledig operationeel worden en dat de marktdeelnemers volledig geïnformeerd worden over de nieuwe kansen die hierdoor worden geboden. De Commissie zal eind 2011 over dit punt rapporteren.
b) De Europese Raad verzoekt de Commissie om nu snel met de routekaart te komen voor de voltooiing van de digitale eengemaakte markt in 2015 en daarbij prioriteit te schenken aan voorstellen ter bevordering van een volledig geïntegreerde digitale eengemaakte markt door het faciliteren van de e-handel en het grensoverschrijdend gebruik van onlinediensten. Er moet met speciale aandacht worden gewerkt aan snelle vooruitgang bij de verwezenlijking van de doelstellingen van de digitale agenda wat betreft breedbanddekking, de facilitering van veilige elektronische identificatie en authenticatie en de modernisering van de Europese auteursrechtregeling, om ervoor te zorgen dat de EU een concurrentievoorsprong behoudt en mogelijkheden te creëren voor nieuwe bedrijfsmodellen, waarbij tegelijkertijd een hoge graad van bescherming van de intellectuele-eigendomsrechten wordt gegarandeerd en de culturele verscheidenheid in aanmerking wordt genomen. De Europese Raad roept ertoe op snel een akkoord te bereiken over het programma inzake het radiospectrumbeleid.
c) Er moet met hetzelfde elan worden voortgewerkt aan de uitvoering van het actieprogramma van 2007ter vermindering van de administratieve lasten om het doel van 25 % vermindering in 2012 te halen; er moet sneller vooruitgang worden geboekt op het gebied van jaarrekeningen, vennootschapsrecht, belasting en douane. De Europese Raad vraagt om de spoedige aanneming van de vereenvoudigingsvoorstellen die bij de Raad en het Parlement ter tafel liggen.
De Commissie wordt verzocht zich nog gerichter in te zetten voor het verminderen van de totale regeldruk, met name voor het midden- en kleinbedrijf, mede door concrete werkwijzen voor te stellen in het kader van de agenda voor slimme regelgeving. Zij heeft toegezegd het effect van toekomstige voorschriften op micro-ondernemingen te evalueren en het acquis door te lichten om de bestaande verplichtingen in kaart te brengen waarvan micro-ondernemingen kunnen worden vrijgesteld. De Europese Raad ziet uit naar het aanstaande Commissieverslag, zodat hij in zijn bijeenkomst in december 2011 op deze vraagstukken kan terugkomen.
d) De lidstaten zullen ervoor zorgen dat de landenspecifieke aanbevelingen volledig worden weerspiegeld in de nationale besluiten ten aanzien van begrotingsbeleid en structurele hervormingen, gezien het cruciale belang ervan voor het waarborgen van houdbare overheidsfinanciën, het scheppen van banen en het aanwakkeren van groei. Ter ondersteuning hiervan roept de Europese Raad de Raad op om in samenwerking met de Commissie maatregelen te nemen om te bereiken dat alle acties op EU-niveau volledig ten goede komen aan economische groei en het scheppen van werkgelegenheid.
2. Energie, met name energie-efficiëntie, en onderzoek en innovatie zijn sleutelgebieden voor het bevorderen van groei. De Europese Raad zal voor het eerste gebied in december 2011 en voor het tweede gebied in maart 2012 aan de hand van de in februari 2011 vastgestelde concrete richtsnoeren nagaan welke vorderingen er zijn gemaakt. Hij dringt aan op een snelle uitvoering van de maatregelen met een rechtstreeks effect op de groei.
3. Aangezien de crisis de nationale begrotingen sterker onder druk heeft gezet, is het van belang optimaal om te gaan met de beschikbare middelen, met name in landen die een aanpassingsprogramma uitvoeren. De Europese Raad vraagt dat voor het eind van het jaar de voorstellen voor een tijdelijke verhoging van de medefinancieringspercentages voor EU-fondsen worden aangenomen en dat die fondsen tegelijkertijd worden gericht op groei, concurrentievermogen en werkgelegenheid. De EIB wordt verzocht in nauwe samenwerking met de Commissie de mogelijkheden te verkennen om meer bij te dragen aan het stimuleren van de investeringen in Europa, met inbegrip van landen die een aanpassingsprogramma uitvoeren.
4. De Europese Unie beschikt thans over krachtiger werktuigen om haar economische governance te versterken en ervoor te zorgen dat de nodige maatregelen worden genomen om Europa uit de crisis te halen : de Europa 2020-strategie blijft de leidraad voor de Unie en de lidstaten bij het vooruit helpen van groeibevorderende structurele hervormingen, het Europees semester zal helpen garanderen dat zij op schema blijven met het gecoördineerd doorvoeren van die hervormingen, en het Euro Plus-pact zal een nieuwe vorm van coördinatie van het economisch beleid tussen de deelnemende lidstaten tot stand brengen. Met het vorige maand overeengekomen pakket van zes wetgevingsbesluiten inzake economische governance zal een veel hogere graad van toezicht en coördinatie kunnen worden bereikt, wat nodig is om houdbare overheidsfinanciën te waarborgen en te voorkomen dat er buitensporige onevenwichtigheden worden opgebouwd. De Europese Raad is vastbesloten dit nieuwe raamwerk te implementeren om erop toe te zien dat het volledig en daadwerkelijk wordt toegepast. In dit verband verwelkomen wij het voornemen van de Commissie om de rol van de bevoegde Commissaris te versterken wat betreft nauwer toezicht en aanvullende handhaving.
5. Het volgende Europees semester moet zo ambitieus mogelijk zijn en moet ten volle profijt halen uit de lessen uit het verleden. De Europese Raad is verheugd over het voornemen van de Commissie haar jaarlijkse groeianalyse te vervroegen naar december 2011, waardoor de Raad de voorjaarsbijeenkomst van de Europese Raad in 2012 grondig kan voorbereiden. De staatshoofden en regeringsleiders zullen in december 2011 terugkomen op sommige punten van het Euro Plus-pact; ook zullen zij worden geïnformeerd over de vorderingen bij de gestructureerde besprekingen inzake coördinatie van het belastingbeleid. Het wetgevingswerk inzake de Commissievoorstellen betreffende een gemeenschappelijke geconsolideerde heffingsgrondslag voor de vennootschapsbelasting wordt voortgezet. De Europese Raad neemt nota van het voorstel van de Commissie voor een belasting op financiële transacties.
6. De financiële regulering aanscherpen blijft een sleutelprioriteit op EU- en mondiaal niveau. Sinds 2008 is er veel bereikt, met de hervorming van ons regulerings- en toezichtkader, maar wij moeten ons blijven inzetten om de zwakke plekken van het financiële stelsel te verhelpen en toekomstige crises te voorkomen. De Europese Raad juicht het akkoord toe dat inzake baissetransacties is bereikt, en vraagt om de snelle aanneming van andere wezenlijke wetgevingsvoorstellen, onder meer die over otc-derivaten en depositogarantiestelsels uiterlijk eind dit jaar, en die inzake kapitaalvereisten uiterlijk in de zomer van 2012. Hij verwelkomt de voorstellen inzake markten voor financiële instrumenten en marktmisbruik en ziet uit naar de voorstellen over kredietbeoordelingsbureaus en crisismanagement en -afwikkeling in de banksector die de Commissie zal indienen.
De Europese Raad juicht de vooruitgang toe die de Raad (Ecofin) heeft gemaakt inzake maatregelen voor de banksector en verzoekt de Raad dit werk in zijn zitting van 26 oktober af te ronden. Deze maatregelen zullen een essentieel onderdeel vormen van een ruimer pakket waarover de Eurotop van 26 oktober een akkoord zal bereiken.
7. De voorzitter heeft de Europese Raad ingelicht over de stand van de voorbereidingen in verband met de Eurotop van 23 en 26 oktober. De Europese Raad is het eens over de noodzaak van samenhang tussen de activiteiten van de eurozone en de Europese Unie, met volledige eerbiediging van de integriteit van de Europese Unie als geheel, en het functioneren ervan met 27. In dit verband heeft de Europese Commissie tot taak ervoor te zorgen dat alle 27 lidstaten de EU-wetgeving naleven, onder meer die op de interne markt, en dat er een gelijk speelveld is tussen alle lidstaten, ook die welke niet aan de euro deelnemen. De voorzitter van de Eurotop zal gelijktijdig met de verkiezing van de voorzitter van de Europese Raad en voor dezelfde ambtstermijn worden aangewezen door de staatshoofden en regeringsleiders van de eurozone. In afwachting van de volgende dergelijke verkiezing zal de Eurotop door de huidige voorzitter van de Europese Raad worden voorgezeten. De voorzitter van de Eurotop zal de lidstaten die geen lid zijn van de eurozone, nauwgezet informeren over de voorbereiding en de resultaten van de topbijeenkomsten. De Europese Raad neemt nota van het voornemen van de staatshoofden en regeringsleiders van de eurozone om zich te beraden op een verdere vergroting van de economische convergentie in de eurozone, op het verbeteren van de begrotingsdiscipline en het verdiepen van de economische unie, waarbij wordt nagegaan of het mogelijk is beperkte verdragswijzigingen door te voeren. De Europese Raad herinnert eraan dat iedere verdragswijziging door de 27 lidstaten moet worden goedgekeurd. De Europese Raad zal in december op dit thema terugkomen op basis van een rapport van de voorzitter van de Europese Raad in nauwe samenwerking met de voorzitter van Commissie en de voorzitter van de eurogroep.
8. Wat de externe aspecten van het economisch beleid betreft, zal Europa voor vrije, eerlijke en open handel blijven ijveren en tegelijkertijd voor zijn belangen opkomen in een geest van wederkerigheid en wederzijds voordeel met betrekking tot de grootste economieën van de wereld. De Europese Unie kan in haar externe betrekkingen een reeks maatregelen nemen die kunnen bijdragen aan het stimuleren van haar groeipotentieel op zowel korte als langere termijn :
a) Het verdiepen en verbreden van het multilaterale stelsel en het afronden van de WTO-Doharonde blijven weliswaar cruciale doelstellingen gezien de verwachte voordelen daarvan voor groei en werkgelegenheidsschepping, maar daarnaast moet opnieuw het accent worden gelegd op bilaterale en regionale overeenkomsten, in het bijzonder met strategische partners en partners met snel expanderende markten. Die inspanningen moeten met name gericht zijn op het verwijderen van de handelsbelemmeringen, een betere markttoegang, adequate investeringsvoorwaarden, bescherming van intellectuele eigendom, toegang tot grondstoffen en openstelling van de markten voor overheidsopdrachten. Wat dat laatste betreft, ziet de Europese Raad uit naar het aanstaande Commissievoorstel voor een EU-instrument.
b) De Unie dient de bijzondere betrekkingen die zij met haar buurregio's onderhoudt ten eigen bate aan te wenden om nauwere economische banden te bevorderen en nieuwe handels- en investeringsmogelijkheden te scheppen, mede door, waar dat passend is, diepgaande en brede vrijhandelsovereenkomsten na te streven. Het bevorderen van een ondernemingsvriendelijker klimaat in alle naburige regio's van de EU is een essentiële investering in ruimere regionale welvaart. De Unie dient te streven naar integratie van specifieke sectoren met een significante impact op groei en werkgelegenheid, zoals energie en luchtvaart.
c) De Unie moet daarnaast proberen ten volle te profiteren van een regelgevingsklimaat dat toepassing vindt in een steeds grotere economische ruimte, en de leiding nemen bij het vaststellen van normen. Zij moet een alomvattend investeringsbeleid ontwikkelen dat tot doel heeft als integrerend deel van het algemene gemeenschappelijke handelsbeleid van de Unie effectieve liberalisering c.q. bescherming van de investeringen in de twee richtingen tot stand te brengen. Daarnaast moet zij zorgen voor een grotere samenhang tussen de externe aspecten van de beleidsmaatregelen per sector, bijvoorbeeld energie, vervoer en visa, binnen het algehele evenwicht tussen haar economische belangen en de doelstellingen van haar buitenlands beleid.
9. Aan deze onderwerpen zal prioritair worden voortgewerkt, en daartoe zullen de vereiste middelen en instrumenten worden aangesproken. De Commissie wordt verzocht komend voorjaar verslag uit te brengen over de geboekte vooruitgang. Wanneer dat nodig is, zullen EU-topbijeenkomsten met derde landen en regio's meer worden toegespitst op het oplossen van hangpunten in overeenkomsten waarover met hen wordt onderhandeld.
II. G20
10. De Europese Raad heeft van gedachten gewisseld over de voorbereidingen voor de G20-top in Cannes. Hij bevestigde de door de Raad overeengekomen richtsnoeren ter voorbereiding van de respectieve G20-bijeenkomsten van de ministers van Financiën, Landbouw, Werkgelegenheid en Ontwikkeling.
11. Er is doortastend optreden vereist om de financiële stabiliteit te handhaven, het vertrouwen te herstellen en groei en werkgelegenheidsschepping te ondersteunen. De G20 dient een ambitieus actieplan goed te keuren met concrete afspraken en maatregelen van alle G20-landen, om de ernstige uitdagingen ten gevolge van de vertraging van de economie aan te gaan en te zorgen voor een sterke, duurzame en evenwichtige groei die gepaard gaat met een geloofwaardige begrotingsconsolidatie.
12. De top van Cannes moet daarnaast reële vooruitgang boeken op de volgende punten :
a) hervorming van het internationaal monetair stelsel (IMS), in het bijzonder door versterking van de toezichts- en crisisbeheersingsinstrumenten en door een betere coördinatie van het economisch en het monetair beleid; schokken in de kapitaalstromen moeten in de eerste plaats worden opgevangen door een gezond macro-economisch beleid, en de G20 moet doorgaan met het stimuleren van open kapitaalmarkten en financieel protectionisme vermijden; er wordt verdere vooruitgang verwacht met betrekking tot het criteriagebonden traject voor de uitbreiding van de mand van de bijzondere trekkingsrechten, teneinde op basis van de huidige criteria bij te dragen aan de ontwikkeling van het IMS. De G20 moet ervoor zorgen dat het IMF over toereikende middelen beschikt om zijn systeemverantwoordelijkheden te kunnen vervullen en zou moeten onderzoeken welke bijdragen landen met een groot extern overschot aan de IMF zouden kunnen leveren.
b) aanscherping van de regulering van en het toezicht op de financiële sector, door te zorgen voor het volledig en consequent nakomen van toezeggingen uit het verleden, dat wil zeggen het spoedig en consequent uitvoeren van Bazel II, II-5 en III, de hervorming van de otc-derivaten en de beloningsbeginselen en -normen. Er moet vooruitgang worden geboekt bij het scheppen van internationaal consistente raamwerken voor alle systeemrelevante financiële instellingen, het vaststellen en bekendmaken van een lijst van niet-coöperatieve rechtsgebieden, de convergentie van de standaarden voor jaarrekeningen, het aanscherpen van de regulering van het systeem van schaduwbankieren, het bestrijden van belastingsparadijzen en het terugschroeven van overmatig vertrouwen op kredietbeoordelingen. Om gelijke tred te houden met de ambitieuze financiële hervormingen, worden de institutionele basis, de middelen en de governance van de Raad voor Financiële Stabiliteit versterkt. De invoering van een mondiale belasting op financiële transacties moet nader worden bestudeerd en ontwikkeld;
c) bestrijding van de buitensporige volatiliteit van grondstoffenprijzen, met name door vergroting van de transparantie op de grondstoffenmarkten en verbetering van het functioneren en de regulering van de derivatenmarkten; het G20-actieplan inzake voedselprijsvolatiliteit en landbouw vormt een belangrijke nieuwe stap op weg naar een internationaal gecoördineerde aanpak van het vraagstuk voedselzekerheid;
d) bevordering van wereldwijd herstel en duurzame, inclusieve groei door het steunen van een actieve WTO-onderhandelingsagenda, ook voor de minst ontwikkelde landen, en door het onverkort uitvoeren van de G20-Ontwikkelingsagenda door middel van concrete maatregelen; ook moet de sociale dimensie van mondialisering worden uitgebouwd;
e) stimuleren van internationale handelsliberalisering en weerstand bieden aan protectionisme, in het bijzonder door het vaststellen van een geloofwaardig plan als basis voor de afsluiting van de Doha-ontwikkelingsronde, en overwegen van vernieuwende benaderingswijzen voor de versterking van het multilateraal handelsstelsel;
f) bestrijding van klimaatverandering, met name door het aanboren van financieringsbronnen voor maatregelen tegen klimaatverandering.
III. KLIMAATVERANDERING
13. De Europese Raad onderschrijft de conclusies van de Raad van 4 en 10 oktober 2011, waarin het EU-standpunt voor de Conferentie van Durban over klimaatverandering wordt uiteengezet. Hij beklemtoont dat een ambitieuze internationale regeling voor het bestrijden van klimaatverandering cruciaal is, willen we ons afgesproken doel bereiken, namelijk een mondiale temperatuurstijging van ten hoogste 2 °C. De Europese Unie zal tijdens de Conferentie van Durban voor een ambitieus en evenwichtig resultaat ijveren op basis van hetgeen vorig jaar in Cancún is afgesproken. Wij moeten het dringend eens worden over een proces dat binnen een duidelijke termijn leidt tot een alomvattend juridisch bindend kader waarbij wereldwijde deelname, met name van de grote economieën, gewaarborgd is. De Europese Raad bevestigt dat de Europese Unie openstaat voor een tweede verbintenisperiode in het kader van het Kyotoprotocol als element van een overgang naar een dergelijk kader, zoals dat door de Raad van 10 oktober 2011 is verwoord.
14. De Europese Raad uit zijn waardering voor het lopende beraad in het door de secretaris-generaal van de VN ingestelde Panel op hoog niveau inzake wereldwijde duurzaamheid, voor het vinden van nieuwe doeltreffende manieren om wereldwijde duurzame ontwikkeling te stimuleren.
IV. BUITENLANDS BELEID
15. Europa blijft de democratische veranderingen in de landen van het Zuidelijk Nabuurschap ondersteunen via het Europees Nabuurschapsbeleid. Democratische transitie en economische ontwikkeling in de hele regio blijven van essentieel belang voor het vestigen van democratie, met volledige eerbiediging van de rechtsstatelijkheid en van de mensen- en burgerrechten. De spoedige start van concrete projecten binnen de Unie voor het Middellandse Zeegebied kan hier veel aan bijdragen.
16. De dood van Muammar Kadhafi luidt het einde in van een tijdperk van despotisme en repressie waaronder het Libische volk te lang heeft geleden. Vandaag kan Libië een bladzijde van zijn geschiedenis omslaan, streven naar nationale verzoening en een nieuwe democratische toekomst omarmen.
De Europese Raad brengt hulde aan de moed en de vastberadenheid van het Libische volk. Hij kijkt uit naar de vorming van een inclusieve, op brede basis steunende regering, naar het inzetten van een democratisch, vreedzaam en transparant overgangsproces waarin alle Libiërs worden bereikt, alsmede naar de voorbereiding van vrije en eerlijke verkiezingen conform de Grondwettelijke Verklaring van de Nationale Overgangsraad. Hij herhaalt dat de Europese Unie vastbesloten is een nieuw democratisch Libië te ondersteunen. De Europese Raad herhaalt zijn steun voor een democratisch, pluralistisch en stabiel Egypte als belangrijke partner voor de EU. De voorlopige machthebbers hebben de cruciale taak de eerste democratische en transparante verkiezingen te organiseren, en daarbij de openbare orde te handhaven met eerbiediging van de mensenrechten. De Europese Raad is bezorgd over de recente tragische onlusten in Egypte en onderstreept het belang van de bevordering en bescherming van de vrijheid van godsdienst of overtuiging, waaronder de bescherming van godsdienstige minderheden, als essentieel onderdeel van een democratische samenleving. De Europese Raad is verheugd dat vandaag de eerste vrije verkiezingen in Tunesië zijn gehouden. De Europese Unie zal de inzet van de nieuwe machthebbers voor democratisering en duurzame economische ontwikkeling ondersteunen, mede via de Taskforce EU/Tunesië.
17. De Europese Raad onderschrijft volledig de conclusies van de Raad over Syrië die op 10 oktober zijn aangenomen. Het Syrische volk moet zelf de toekomst van het land kunnen bepalen zonder te hoeven vrezen voor onderdrukking. De Europese Raad is ingenomen met de inspanningen van de politieke oppositie om een verenigd platform op te richten. Het instellen van de Syrische Nationale Raad is een stap in de goede richting. De Europese Raad blijft zeer bezorgd over de huidige situatie in Syrië en benadrukt zijn krachtige steun aan de legitieme aspiraties van het Syrische volk om in vrijheid en waardigheid te leven. Hij veroordeelt ten scherpste de aanhoudende gewelddadige repressie die het Syrische regime tegen zijn eigen bevolking voert, alsmede de wijdverbreide schendingen van de mensenrechten. President Assad moet afstand doen van de macht, zodat er in Syrië een politieke overgang kan plaatsvinden. De EU heeft besloten beperkende maatregelen in te stellen tegen degenen die verantwoordelijk zijn voor of betrokken zijn bij de gewelddadige onderdrukking, die het regime steunen of ervan profiteren, maar niet tegen de burgerbevolking. De EU zal nadere, meer omvattende maatregelen tegen het regime nemen zolang de onderdrukking van de burgerbevolking voortduurt. De Europese Raad dringt er bij alle leden van de VN-Veiligheidsraad op aan hun verantwoordelijkheid te nemen in verband met de situatie in Syrië.
18. De Europese Raad reageert met instemming op de aanscherping van de beperkende maatregelen van de EU tegen Iran wegens de onaanvaardbare schendingen van de mensenrechten en op de aanneming van beperkende maatregelen tegen vijf personen naar aanleiding van het verijdelde plan om de ambassadeur van het Koninkrijk Saudi-Arabië in de Verenigde Staten te vermoorden. Hij roept Iran ertoe op alle verplichtingen krachtens het internationaal recht na te komen. Hij geeft uitdrukking aan zijn niet aflatende bezorgdheid over de uitbreiding van Irans kern- en raketprogramma's, die een schending zijn van de resoluties van de VN-Veiligheidsraad en de IAEA, alsook over het gebrek aan medewerking met de IAEA bij de behandeling van de hangende punten, onder meer die welke wijzen op mogelijke militaire dimensies van het nucleaire programma van Iran. Wij doen een klemmend beroep op Iran om constructieve, substantiële besprekingen te beginnen met de E 3+3 teneinde via onderhandelingen tot een integrale langetermijnoplossing te komen voor het nucleaire vraagstuk en zo eventuele verdere beperkende maatregelen te vermijden. Tegelijkertijd verzoekt de Europese Raad de Raad Buitenlandse Zaken om nieuwe beperkende maatregelen voor te bereiden die, mocht Iran nog steeds niet serieus samenwerken en niet aan zijn verplichtingen voldoen, te gelegener tijd zullen worden vastgesteld en uitgevoerd. Hij steunt de verklaring die de hoge vertegenwoordiger op 21 september heeft afgelegd. Hij herhaalt dat de Europese Unie zich inzet voor een diplomatieke oplossing van dit vraagstuk.
19. De Europese Raad uit zijn waardering voor de tweede top van het Oostelijk Partnerschap, die op 29 en 30 september in Warschau heeft plaatsgevonden, en verwelkomt het voornemen van de hoge vertegenwoordiger en de Europese Commissie om een routekaart voor te stellen met de doelstellingen, instrumenten en acties met het oog op de volgende top van het Oostelijk Partnerschap in de tweede helft van 2013. Het tempo en de diepgang van de politieke associatie en de economische integratie van deze landen met de EU zullen afhangen van de mate waarin zij de democratische beginselen en de rechtsstatelijkheid, die aan het partnerschap ten grondslag liggen, weten te handhaven.
VERKLARING VAN DE EUROPESE RAAD
De Europese Raad verwelkomt met grote tevredenheid de aankondiging op 20 oktober dat de ETA haar terroristische activiteiten staakt. Dit is zonder twijfel een overwinning van de democratie en de vrijheid in Spanje en in de gehele Unie, en in dat opzicht wenst de Europese Raad zijn waardering uit te spreken jegens de regering, de politieke partijen, de veiligheidstroepen, de wetshandhavingsautoriteiten en de gehele Spaanse samenleving voor hun standvastigheid en vastberadenheid in de lange strijd tegen het terroristisch geweld. Ook past erkentelijkheid voor de onschatbare Europese samenwerking en de genoten solidariteit, met speciale dankzegging aan het volk en de regering van Frankrijk. Wij bewaren ook een zeer bijzondere nagedachtenis aan de slachtoffers van dit geweld, een nagedachtenis die in ere gehouden moet worden opdat dit geweld, dat nooit had mogen plaatsvinden, nooit meer terugkomt.
(1) Voor een chronologisch overzicht van de initiatieven van de EU in het kader van de financiële crisis : http://www.european-council.europa.eu/european-response-debt-crisis.aspx.
(2) Het verslag van deze vergadering met gesloten deuren kan door de leden van Kamer en Senaat worden geraadpleegd bij het secretariaat van het Federaal Adviescomité voor Europese aangelegenheden.