5-1284/1

5-1284/1

Belgische Senaat

ZITTING 2011-2012

26 OKTOBER 2011


Voorstel van resolutie betreffende Palestijnse gevangenen in Israëlische gevangenissen

(Ingediend door de heren Piet De Bruyn en Karl Vanlouwe)


TOELICHTING


Het conflict tussen Israël en de Palestijnen kent een lange voorgeschiedenis. Deze is uitvoerig gedocumenteerd en dient hier niet in herinnering te worden gebracht. Wel relevant voor deze resolutie zijn de gevolgen van de bezetting van de Palestijnse gebieden door Israël en dit sinds de Zesdaagse Oorlog van 1967. De aanhoudende bezetting ontneemt de Palestijnse bevolking immers belangrijke hefbomen om een eigen, levensvatbare staat te ontwikkelen. De vrijheden van beweging, expressie en vereniging zijn ernstig beperkt en hetzelfde geldt voor de mogelijkheden om een sociaal-economisch beleid te voeren dat tegemoet komt aan de noden en behoeften van de Palestijnse bevolking.

Als bezettingsmacht beschikt Israël in de Palestijnse gebieden over de bevoegdheid om op te treden ter bescherming van de veiligheid van de eigen Israëlische staat en haar onderdanen. De wijze waarop Israël deze bevoegdheid invult, resulteert in een bijzonder hoog aantal Palestijnen die van hun vrijheid worden beroofd en door Israël in gevangenschap worden gehouden. Dit gebeurt in de bezette gebieden niet op basis van het civiele strafrecht, maar op basis van een geheel aan militaire regels en verordeningen.

Het aantal Palestijnen dat op basis van dit geheel aan regels in gevangenschap verblijft, wordt maandelijks gepubliceerd (1) . Dit gebeurt onder andere door de Israëlische mensenrechtenorganisatie B'Tselem. Deze organisatie werd in 1989 opgericht door een groep van vooraanstaande advocaten, juristen, leden van de Knesset en academici. De Israel Prisons Service (ISP) weigert sinds februari 2005 om de cijfers vrijwillig ter beschikking te stellen zodat de organisatie sindsdien maandelijks een officiële aanvraag moet indienen waarbij ze zich moet beroepen op de Israëlische wetgeving betreffende de vrijheid van informatie.

Momenteel verblijven ongeveer vijfduizendvierhonderd Palestijnen in Israëlische gevangenissen en detentiecentra. In dit cijfer zijn de gevangenen op basis van strafrechtelijke feiten niet inbegrepen en het heeft dus enkel betrekking op individuen die op basis van wat in een vage bewoording kan worden omschreven als een bedreiging van de veiligheid van de staat, worden opgepakt.

Tot het begin van de jaren '90 werden de meeste veroordeelden gevangen gehouden in gevangenissen binnen het bezette grondgebied. Sindsdien worden gevangenen echter stelselmatig overgebracht naar gevangenissen binnen de grenzen van de staat Israël. Dit is een overtreding van de Vierde Conventie van Genève die onder meer bepaalt dat gevangenen het recht hebben om in alle fasen van hun detentie, inclusief de gevangenisstraf, in bezet gebied te blijven. Volgens Amnesty International komt de praktijk van gevangenhouding van Palestijnen buiten de bezette Palestijnse gebieden op een grondgebied waartoe hun familie de toegang geweigerd wordt, neer op een straf die zowel de gevangenen als hun familie beoogt te treffen.

Het Internationale Comité van het Rode Kruis vervult een cruciale rol in het faciliteren van dit (beperkt) bezoekrecht en wees Israël bij herhaling op de verplichtingen die het heeft volgens het internationaal humanitair recht, helaas zonder resultaat. Concreet dient het Internationale Rode Kruis zelf bij het Israëlische leger de aanvragen van toelatingsbewijzen voor het bezoeken van gevangenen in. De aanvragen van Palestijnen tussen de zestien en vijfendertig jaar worden vervolgens stelselmatig geweigerd. Het feit dat zoveel aanvragen worden geweigerd omwille van de leeftijd is voor Amnesty International een indicatie van het arbitraire karakter van de procedure. Na die eerste weigering dient het Rode Kruis een nieuwe aanvraag in volgens een speciale procedure. Maar ook deze tweede aanvraag wordt meestal geweigerd. Wanneer de toelating uitzonderlijk wel wordt verleend, is die slechts geldig voor één bezoek binnen de vijfenveertig dagen. Voor elk gewenst bezoek moet de hele procedure opnieuw worden doorlopen, met telkens opnieuw een grote kans om geweigerd te worden.

Administratieve detentie

Bijzondere aandacht binnen de groep gevangenen dient te gaan naar personen die vallen onder het stelsel van « administratieve detentie » (2) . Hierbij wordt op basis van een administratieve verordening en niet op basis van een juridische besluitvorming, overgegaan tot vrijheidsberoving. Specifiek aan administratieve detentie is het feit dat de betrokkene niet in staat van beschuldiging wordt gesteld en dat hij zich bijgevolg ook niet kan verdedigen. Binnen het huidige Israëlische systeem kan een administratieve detentie zonder beperking in de tijd worden verlengd. Zo zijn er gevallen bekend van personen die vele jaren onder dit stelsel werden vastgehouden.

Omwille van het ingrijpende karakter van deze maatregel die een eerder toekomstgericht karakter heeft en omwille van de misbruiken die mogelijk zijn, voorziet het internationaal recht in rigide restricties op de implementatie ervan. Samengevat stelt het internationaal recht dat administratieve detentie enkel gebruikt kan worden bij hoge uitzondering en als allerlaatste middel om gevaar te voorkomen dat op geen andere minder schadelijke manier kan worden voorkomen.

De wijze waarop Israël gebruik maakt van administratieve detentie gaat in tegen deze beperkingen die door het internationaal recht worden opgelegd. Israël wendt administratieve detentie aan als middel waarbij gevangenen het recht wordt ontzegd om een verdediging op te bouwen. Doorheen de jaren heeft Israël duizenden Palestijnen in administratieve detentie gehouden gedurende lange periodes en dit zonder een proces tegen hen in te spannen, zonder hen te informeren over de beschuldigingen tegen hen en zonder het verlenen van toestemming om hun dossier door een advocaat te laten bestuderen. Hiermee gaat Israël regelrecht in tegen de eigen wetgeving en de internationale rechtsregels die gericht zijn op het verzekeren van een vrij en eerlijk proces, het recht van beschuldigden om hun zaak te verdedigen en op het vermoeden van onschuld.

Rekening houdend met de inbreuken hier opgesomd, is de enige logische oplossing dat Israël personen die onder administratieve detentie staan, ofwel onmiddellijk vrijlaat ofwel in staat van beschuldiging stelt met garanties voor een vrij en eerlijk proces. Daarbij blijft onverkort de verplichting van kracht om administratieve detentie enkel te gebruiken binnen de context die hiertoe gecreëerd is in het internationale recht, dus enkel bij hoge uitzondering en enkel bij het ontbreken van andere middelen.

Minderjarige gevangenen

Een andere groep die bijzondere aandacht vraagt, zijn de minderjarige gevangenen. Eind februari 2011 (meest recente cijfer) zaten er tweehonderdzestien minderjarige Palestijnen in Israëlische gevangenissen en detentiecentra. Hiervan waren er vijfenveertig jonger dan zestien. Sinds 2000 werden ongeveer zesduizendvijfhonderd Palestijnse jongeren van hun vrijheid beroofd (3) .

Het Verdrag inzake de rechten van het kind, dat ook door Israël is ondertekend, definieert een kind als elke mens jonger dan achttien jaar. Nochtans wordt op basis van de Israëlische militaire regels die in de bezette gebieden van kracht zijn, een kind vanaf zestien jaar als een volwassene beschouwd en overeenkomstig behandeld.

Als we kijken naar 2008 (4) , dan blijkt dat het gooien van stenen naar Israëlische soldaten, veiligheidsgebouwen of -installaties de meest voorkomende aanklacht was. Op deze aanklacht staat volgens militaire verordening nr. 378 van Israël een maximum straf van twintig jaar.

Verschillende mensenrechtenorganisaties maken melding van een systematische slechte behandeling, opsluitingsomstandigheden die geen rekening houden met de jonge leeftijd, afgedwongen bekentenissen en zelfs folteringen. In vrijwel alle zaken blijkt het primaire bewijs een bekentenis die door de kinderen wordt afgelegd tijdens hun ondervraging. Deze ondervraging vindt vaak plaats zonder aanwezigheid van een advocaat of zonder aanwezigheid van een meerderjarig familielid. Bovendien is de bekentenis vaak opgesteld in het Hebreeuws, een taal die zeker in geschreven vorm nauwelijks gekend is door (jonge) Palestijnen.

Vrijlating gevangenen

In vredesonderhandelingen is het bereiken van een akkoord over het vrijlaten van gevangen vaak een element om de ernst van de onderhandelingen te meten. Verder kunnen vrijgelaten gevangenen een belangrijke rol spelen in post-conflictsituaties zoals duidelijk werd in Zuid-Afrika en Noord-Ierland. Israël blijft evenwel onwillig om de politieke dimensie van de Palestijnse gevangenen te aanvaarden en blijft naar hen verwijzen als gevangenen uit veiligheidsoverwegingen. Dit verklaart waarom in de verschillende stappen die werden gezet in de zoektocht naar een duurzame vrede, niet stelselmatig werk werd gemaakt van het opnemen van afspraken in verband met het vrijlaten van gevangenen. Zo bevatte de principeverklaring tussen de PLO en Israël van 1993 geen enkele verwijzing naar een vrijlating van politieke gevangenen. De Oslo-akkoorden bevatten dan weer wel afspraken over de vrijlating van enkele duizenden Palestijnen. De Road Map to Peace (2003) door het kwartet geïnitieerd als hernieuwde start van vredesonderhandelingen, bevatte opnieuw geen afspraken met betrekking tot het vrijlaten van politieke gevangenen.

Recent werd door Hamas en de Israëlische regering een akkoord bereikt in verband met de vrijlating van de Israëlische soldaat Gilad Shalit en ongeveer 1 000 Palestijnse gevangenen. Indien deze afspraken door alle partijen worden gehonoreerd, zal het aantal Palestijnse gevangenen met bijna 20 % verminderen.

Palestijnse gevangenen onder Palestijnse autoriteit

Alhoewel deze resolutie focust op de situatie van Palestijnse gevangenen in Israëlische gevangenissen, willen we ook duidelijk standpunt innemen over de situatie van Palestijnse gevangenen in Palestijnse gevangenissen. Zowel op de Westelijke Jordaanoever als in de Gazastrook werden honderden Palestijnen op willekeurige basis gearresteerd en zonder vorm van proces gevangen gehouden, dit vaak tegen de achtergrond van de rivaliteit tussen de grote politieke stromingen Hamas en Fatah. Voor 2010 ontving de ICHR (Independent Commission for Human Rights) duizendvijfhonderdnegenenvijftig klachten over willekeurige arrestatie op de Westelijke Jordaanoever en driehonderdeenentwintig in de Gazastrook.

Beschuldigingen van gebruik van geweld en foltering worden volgens Amnesty International zelden grondig onderzocht. Nochtans is ook dit aantal onaanvaardbaar hoog : honderddrieënzestig gerapporteerde beschuldigingen voor de Westelijke Jordaanoever en tweehonderdtwintig voor de Gazastrook (cijfers voor 2010).

Piet DE BRUYN.
Karl VANLOUWE.

VOORSTEL VAN RESOLUTIE


De Senaat,

A. gezien de bijzonder precaire situatie waarin de Palestijnen zich bevinden;

B. gezien de verdragen van Genève, in het bijzonder de Vierde Conventie betreffende de bescherming van burgers;

C. gelet op het internationaal verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten van de Verenigde Naties van 1966;

D. gezien de herhaalde oproepen van het Internationale Comité van het Rode Kruis betreffende het naleven van het internationaal humanitair recht door Israël in de Palestijnse gebieden en meer in het bijzonder betreffende het recht op bezoek van gevangenen;

E. overwegende dat Israël het recht heeft haar eigen bevolking te beschermen tegen geweld en tegen terroristische aanslagen en dat het hiertoe als bezettende macht een aantal specifieke machtsinstrumenten aanwendt waaronder de arrestatie van verdachte Palestijnen;

F. overwegende dat de bescherming van de eigen bevolking nooit een vrijgeleide kan zijn voor het schenden van het humanitair recht;

G. overwegende dat het Verdrag inzake de rechten van het kind door Israël werd ondertekend en dat dit verdrag een kind definieert als een menselijk wezen jonger dan achttien jaar; overwegende dat Israël op basis van de Israëlische militaire regels voor de bezette Palestijnse gebieden Palestijnse kinderen vanaf zestien jaar als volwassenen beschouwt en overeenkomstig berecht en hen vervolgens vaak onder niet-geëigende omstandigheden vasthoudt;

H. overwegende dat momenteel meer dan 5 400 Palestijnen in Israëlische gevangenissen worden vastgehouden op basis van de militaire regels die in de Palestijnse gebieden van kracht zijn;

I. overwegende dat vrijwel alle gevangenen uit de bezette gebieden worden verwijderd en in gevangenissen op Israëlisch grondgebied worden vastgehouden en overwegende dat dit een inbreuk vormt op de bepalingen van de Vierde Conventie van Genève;

J. overwegende dat het voor Palestijnse gevangenen die op Israëlisch grondgebied worden vastgehouden vrijwel onmogelijk is om op een normale manier te genieten van het recht op bezoek van familie;

K. overwegende dat uit rapporten van mensenrechtenorganisaties blijkt dat Palestijnse gevangenen vaak worden vernederd en mishandeld;

L. overwegende dat een grote groep Palestijnen wordt vastgehouden onder de regels van « administratieve detentie », hetgeen betekent dat ze niet officieel in beschuldiging worden gesteld en ze zich als dusdanig ook niet kunnen verdedigen;

M. gelet op de resolutie van het Europees Parlement van 4 september 2008 over de situatie van Palestijnse gevangenen in Israëlische gevangenissen;

N. gelet op het rapport van de ad-hoc delegatie van het Europees Parlement naar Israël en de Palestijnse gebieden (30 mei-2 juni 2008) en de conclusies daarin betreffende de Palestijnse gevangenen;

O. overwegende dat de gevangenenkwestie grote politieke, maatschappelijke en humanitaire implicaties heeft en een integraal onderdeel vormt van de context waarbinnen stabiliteit en vrede tussen Israël en de Palestijnen moet kunnen worden bereikt;

P. gelet op de daling van het aantal Palestijnse gevangen van ongeveer 9 200 (december 2006) tot ongeveer 5 500 (februari 2011) en meer specifiek gelet op de recent aangekondigde vrijlating van de Israëlische soldaat Gilad Shalit en ruim 1 000 Palestijnse gevangenen,

Vraagt de regering :

1. de Israëlische autoriteiten te verzekeren van de concrete en actieve steun die België wil blijven verlenen bij het tot stand komen van een evenwichtig en leefbaar vredesakkoord tussen de Palestijnen en Israël; hen tevens te verzekeren van onze steun bij het nemen van legitieme maatregelen met betrekking tot het verzekeren van een zo groot mogelijke veiligheid van de eigen bevolking;

2. de Israëlische autoriteiten te wijzen op de belangrijke verplichtingen die ze als bezettende overheid hebben wat betreft het respecteren van de beginselen van de rechtsstaat en dus ook wat betreft de menswaardige behandeling van gevangenen;

3. de Israëlische autoriteiten te wijzen op de wezenlijke impact die de kwestie van de Palestijnse gevangenen heeft op het vredesproces;

4. de Israëlische autoriteiten te verzoeken :

a. te garanderen dat steeds en overal de minimumnormen met betrekking tot detentie worden nageleefd met respect voor de internationaal aanvaarde normen, waaronder het VN-verdrag tegen foltering en andere wrede, onmenselijke en onterende behandeling of bestraffing;

b. alle gedetineerden te berechten en zodoende het oneigenlijke gebruik van « administratieve detentie » te beëindigen;

c. zo spoedig mogelijk alle nodige maatregelen te nemen die ervoor moeten zorgen dat kinderen onder aangepaste omstandigheden worden aangehouden en dit met respect voor het Verdrag inzake de rechten van het kind;

d. zo spoedig mogelijk alle nodige maatregelen te nemen die het bezoekrecht van gevangenen op een effectieve en duurzame manier regelt met respect voor de internationaal aanvaarde normen;

5. de Palestijnse autoriteiten te verzoeken :

a. te garanderen dat steeds en overal de minimumnormen met betrekking tot detentie worden nageleefd met respect voor de internationaal aanvaarde normen, waaronder het VN-verdrag tegen foltering en andere wrede, onmenselijke en onterende behandeling of bestraffing;

b. alles in het werk te stellen om te voorkomen dat met name voormalige gevangenen, en in het bijzonder kinderen, gewelddadige of terroristische daden plegen.

14 oktober 2011.

Piet DE BRUYN.
Karl VANLOUWE.

(1) Zie : www.btselem.org.

(2) Voor meer informatie zie : Ofir Feurerstein,Without Trial. Administrative Detention of Palestinians by Israel and the Internment of Unlawful Combatants Law, B'Tselem — Hamoked, Jerusalem, 2009.

(3) Voor meer cijfers : www.dci-pal.org.

(4) Defence for Children International/Palestine section, Palestinian Child Prisoners. The systematic and institutionalised ill-treatment and torture of Palestinian children by Israeli authorities, DCI-Palestine, Jerusalem, 2009.