5-526/1

5-526/1

Belgische Senaat

ZITTING 2010-2011

23 NOVEMBER 2010


Voorstel van resolutie betreffende de rechten van trein- en luchtvaartpassagiers

(Ingediend door mevrouw Dominique Tilmans)


TOELICHTING


1. Het spoorwegvervoer

Op een reis, per trein of per vliegtuig, kan er altijd iets onvoorspelbaars gebeuren. Vertragingen en incidenten zijn te wijten aan externe gebeurtenissen of aan problemen die eigen zijn aan het spoorwegsysteem. Het is evenwel niet aanvaardbaar dat in dergelijke gevallen de reizigers aan hun lot worden overgelaten, zonder informatie over het probleem en zonder raming van de tijd die nodig is om het op te lossen.

De jongste jaren waren er herhaaldelijk incidenten van die aard. In januari 2007 zaten zevenhonderdvijftig passagiers drie dagen lang vast op Zaventem, in de Dominicaanse Republiek, in Mexico en in Cuba, nadat een vogel in een vliegtuigmotor belandde. In december 2009 brachten tweeduizend Eurostar-passagiers de nacht door in de tunnel onder het Kanaal als gevolg van defecten aan vijf treinen door het slechte weer. Sommige van die passagiers werden langer dan vijftien uur volledig aan hun lot overgelaten, zonder water of voedsel en in de kou, maar ook zonder echte informatie. Uit een rapport van een onafhankelijke onderzoekscommissie blijkt dat de noodprocedure en de informatie aan de passagiers in gebreke zijn gebleven. Recenter nog begonnen de luchtverkeersleiders van Belgocontrol een wilde staking, terwijl talloze passagiers volledig in het ongewisse werden gelaten over de redenen van de vertraging van hun reis.

Bovenstaande gevallen zijn slechts enkele voorbeelden van voorvallen die vaak minder spectaculair zijn, maar toch zeer vaak voorkomen.

Wat het spoorwegvervoer betreft, legt het internationaal verdrag betreffende het spoorwegvervoer van reizigers en goederen (CIV) een aantal rechten vast voor de reiziger en verplichtingen voor de vervoerder. Het bepaalt onder andere dat de vervoerder jegens de reiziger aansprakelijk is voor schade die het gevolg is van het feit dat door het uitvallen, door de vertraging van een trein of door het missen van een aansluiting de reis niet op dezelfde dag kan worden voortgezet, of dat de voortzetting hiervan als gevolg van de gegeven omstandigheden niet in redelijkheid kan worden verlangd.

Die rechten van de reiziger worden aangevuld door verordening (EG) nr. 1371/2007 van het Europees Parlement en van de Raad van 23 oktober 2007 betreffende de rechten en verplichtingen van reizigers in het treinverkeer (Publicatieblad L 315 van 3 december 2007, blz. 14-41) die :

1. de reiziger het recht geeft te kiezen tussen terugbetaling en het voortzetten van de reis bij een vertraging van meer dan zestig minuten :

— volledige terugbetaling van zijn vervoerbewijs voor het niet gemaakte gedeelte van de reis alsook van het gemaakte gedeelte dat niet langer aan enige bedoeling beantwoordt in verband met het oorspronkelijke reisplan;

— het voortzetten van de reis langs de gebruikelijke of langs een andere route, onder dezelfde vervoersvoorwaarden naar de eindbestemming bij de vroegste gelegenheid of wanneer het de reiziger schikt.

2. De reiziger het recht geeft op een vergoeding. Indien hij kiest voor het voortzetten van de reis, kan hij ook een vergoeding wegens vertraging eisen :

— 25 % van de prijs van een vervoerbewijs bij een vertraging van zestig tot honderdnegentien minuten;

— 50 % van de prijs van het vervoerbewijs bij een vertraging van honderdtwintig minuten of meer.

Indien de reiziger in het bezit is van een reispasje of een abonnement en herhaaldelijk geconfronteerd wordt met vertragingen of uitval gedurende de looptijd ervan, dan kan hij eveneens om passende schadevergoeding verzoeken overeenkomstig de vervoersvoorwaarden van de spoorwegonderneming.

Er is geen schadevergoeding verschuldigd wanneer de vertraging wordt aangekondigd alvorens het vervoerbewijs gekocht wordt.

3. De treinreizigers het recht geeft uitvoerig te worden geïnformeerd, onder andere over de vertragingen voor en tijdens de reis.

4. De spoorwegondernemingen verplicht de reizigers bijstand te verlenen. Bij een vertraging van meer dan zestig minuten worden de reiziger gratis aangeboden :

— maaltijden en verfrissingen;

— verblijf in een hotel en indien nodig vervoer tussen het spoorwegstation en de plaats van het verblijf;

— indien de trein geblokkeerd wordt op het spoor : vervoer van de trein naar het spoorwegstation, of naar een alternatief vertrekpunt of naar de eindbestemming van de dienst indien zulks fysiek mogelijk is.

Indien de spoorwegdienst niet meer kan worden voortgezet, moet de onderneming zo snel mogelijk voor pendeldiensten zorgen.

De vervoerder is echter niet verplicht de verblijfkosten te dragen indien de annulering, de vertraging of het missen van een verbinding aan externe omstandigheden te wijten is, aan de schuld van de reiziger of aan het gedrag van een derde dat de vervoerder niet kon voorkomen.

Verordening nr. 1371/2007 is rechtstreeks toepasselijk op het internationaal vervoer in de lidstaten van de Europese Unie en geldt tevens voor het binnenlands vervoer van elke lidstaat, op voorwaarde dat de lidstaat geen afwijkingen heeft aangekondigd van de regeling van de reizigersrechten. Die regels gelden tevens bij vertragingen en uitvallen van de dienstverlening bij de spoorwegen in Noorwegen en Zwitserland (in Zwitserland uitsluitend voor het grensoverschrijdend verkeer).

Verordening nr. 1371/2007 is sinds 3 december 2009 op de NMBS-groep van toepassing en is op 1 januari 2010 uitgebreid tot de andere spoorwegondernemingen die in België een internationale transportactiviteit uitoefenen. Ze vereist in principe geen bijzondere maatregel van tenuitvoerlegging in Belgisch recht. Ze staat op zichzelf.

De verordening verplicht de lidstaten wel de nodige uitvoeringsmaatregelen te nemen, meer bepaald in verband met de verplichtingen die ze oplegt :

— het aanwijzen van de overheid die belast wordt met het toepassen van de reglementering bedoeld in verordening 1371;

— het bepalen van de vereiste procedureregels om artikel 30, § 2 van verordening 1371 toe te passen;

— de in artikel 32 van verordening 1371 bedoelde sanctieregeling die van toepassing is in geval van schending van de bepalingen van verordening 1371.

De wet van 30 december 2009 houdende diverse bepalingen machtigt de Koning om de instelling aan te wijzen die belast wordt met de toepassing van de verordening en de Koning heeft de directeur-generaal van het directoraat-generaal Vervoer te land van de Federale Overheidsdienst (FOD) Mobiliteit en Vervoer aangewezen om die taak te vervullen.

2. De luchtvaart

Wat de luchtvaart betreft, heeft verordening (EG) nr. 261/2004 betreffende de rechten van luchtreizigers nieuwe regels vastgelegd inzake compensatie aan luchtreizigers en bijstand bij instapweigering, annulering, langdurige vertraging van een vlucht of onvrijwillige plaatsing in een lagere klasse. Naargelang van de omstandigheden, verplicht de verordening de luchtvaartmaatschappijen :

— de passagiers bijstand te verlenen, die onder andere kan bestaan uit verblijf, verfrissingen, maaltijden en communicatiemiddelen;

— een andere vlucht of terugbetaling voor te stellen;

— een compensatie te bieden van maximum 600 euro per passagier;

— de passagiers op proactieve wijze te informeren over hun rechten in het raam van de verordening.

De verordening is van toepassing op alle vluchten die vertrekken vanuit de Europese Unie en plaatsvinden binnen de Europese Unie, alsook op de vluchten die buiten de Europese Unie vertrekken met als bestemming een luchthaven die zich in de Europese Unie bevindt en die verzekerd worden door vervoerders die bij de Europese Unie geregistreerd zijn.

Ze verplicht de lidstaten ertoe instellingen op te richten die de verordening moeten toepassen en die de bevoegdheid hebben ontradende straffen op te leggen. Het directoraat-generaal Luchtvaart van de FOD Mobiliteit en Vervoer werd aangewezen om die taak te vervullen.

Er is echter een duidelijke scheeftrekking tussen verordening (EG) nr. 1371/2007 betreffende de rechten en verplichtingen van reizigers in het treinverkeer en verordening (EG) nr. 261/2004 betreffende de luchtvaart. Die laatste voorziet immers niet in een bepaling die luchtreizigers het recht geeft uitvoerig te worden geïnformeerd over de vertragingen voor en tijdens de reis.

Op die manier is het door het uitblijven van informatie over de juiste reden van de vertraging voor de reizigers onmogelijk de wachttijd in te schatten en, indien nodig, het gebruik te overwegen van een ander vervoermiddel.

Dominique TILMANS.

VOORSTEL VAN RESOLUTIE


De Senaat,

A. wijst erop dat de toepassing van de verordeningen moet worden verzekerd;

B. wijst erop dat luchtreizigers evenzeer het recht hebben geïnformeerd te worden over de redenen van hun vertraging als reizigers in het treinverkeer;

C. meent dat er reden is om verordening nr. 261/2004 en verordening nr. 1371/2007 gelijk te trekken,

Vraagt de regering :

1. ervoor te zorgen dat de bepaling van verordening (EG) nr. 1371/2007, dat reizigers in het treinverkeer uitvoerig moeten worden geïnformeerd over de vertraging voor en tijdens de reis, goed wordt toegepast;

2. voor luchtreizigers, te voorzien in een bepaling die gelijksoortig is met die van verordening (EG) nr. 1371/2007, volgens welke reizigers in het treinverkeer uitvoerig moeten worden geïnformeerd over de vertragingen voor en tijdens de reis.

19 oktober 2010.

Dominique TILMANS.