5-40/1 | 5-40/1 |
2 SEPTEMBER 2010
Dit wetsvoorstel neemt de tekst over van een voorstel dat reeds op 3 december 2007 in de Senaat werd ingediend (stuk Senaat, nr. 4-435/1 - 2007/2008).
Veel nabuurschapsproblemen hebben te maken met de tuin en de activiteiten aldaar die buren eventueel hinderen. Tal van zaken vinden in het Veldwetboek van 7 oktober 1886 een regeling.
Als lokale bestuurder is de indiener regelmatig aangesproken over problemen met bomen dicht bij de scheiding tussen percelen. Het Veldwetboek is duidelijk over afstanden die moeten worden gerespecteerd. Minder zekerheid bestaat er over de problematiek van overhangende takken, welke vaak aanleiding geven tot verstopte dakgoten, gevaar voor afvallende takken, overdreven wegname van licht, enz.
Artikel 37 van het Veldwetboek stipuleert dat degene over wiens eigendom takken van bomen van een nabuur hangen, de nabuur kan noodzaken die takken af te snijden en dat hij op wiens erf wortels doorschieten, ze daar zelf mag weghakken. Dat recht verjaart niet.
Artikel 31 verplicht je buurman om op jouw verzoek toegang te geven tot zijn grond om snoeiwerken aan je eigen bomen uit te voeren (zogenaamde ladderrecht). Ingeval van schade, moet deze uiteraard worden vergoed of hersteld.
Uit het bovenstaande is duidelijk dat het afsnijden van takken niet zelf kan worden uitgevoerd (1) . Het is pas op vraag dat een buur deze handeling moet stellen. In de praktijk stellen we vaak vast dat de eigenaar van de hinder veroorzakende boom deze handelingen niet uitvoert. Dit leidt vaak tot procedures bij de vrederechter. Hoewel de uitkomst dan lang niet zeker is, is de heersende rechtspraak overwegend zo dat overhangende takken gesnoeid dienen te worden (2) . Hierbij worden evenwel zelden dwangmaatregelen opgelegd, zodat het vonnis moeilijk uitvoerbaar wordt.
Andere rechtspraak valt dan weer te herleiden tot vroegere informele akkoorden tussen de partijen die de nabuur met hinder toestaan om de overhangende takken zelf te verwijderen (3) .
Om lange en dure procedures te voorkomen wil dit voorstel voorzien in een soepeler regeling. Nederland kent op het vlak van burenrecht (artikel 5 :44 Nieuw Burgerlijk Wetboek) trouwens al zulk een soepele regeling.
De indiener beoogt met dit wetsvoorstel de nabuur het recht te geven om, na schriftelijke aanmaning met termijnstelling, zelf de over de erfgrens hangende takken te kappen of te snoeien. Het is de bedoeling dat takken kunnen worden gesnoeid tot op de perceelsgrens, dit wil zeggen tot het denkbeeldige vlak dat zich loodrecht op de erfgrens bevindt.
Martine TAELMAN. |
Artikel 1
Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.
Art. 2
In artikel 37 van het Veldwetboek wordt het eerste lid vervangen als volgt :
« Onverminderd de toepassing van de beginselen van burenhinder, kan degene over wiens eigendom takken van bomen van een nabuur hangen, de nabuur noodzaken die takken af te snijden. Indien de nabuur nalaat de overhangende takken te verwijderen, kan degene over wiens eigendom die takken hangen, na aangetekende schriftelijke aanmaning met termijnstelling van ten minste dertig dagen, ze op zijn eigendom eigenmachtig op eigen kosten wegsnijden en zich toe-eigenen. »
Art. 3
In hetzelfde artikel wordt het laatste lid vervangen als volgt :
« Het recht om de wortels weg te hakken, de takken te doen afsnijden of de takken eigenmachtig af te snijden verjaart niet. »
Art. 4
Deze wet treedt in werking de dag waarop ze in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
20 juli 2010.
Martine TAELMAN. |
(1) Vred. Gent 1 juli 1996, TBBR/RGDC, 98/6, p. 474.
(2) Vred. Westerlo 9 januari 2006, RW, 2005-2006, nr. 34, 22 april 2006.
(3) Vred. Gent 6 november 2000, TBBR/RGDC, 2001/4, p. 249.