4-114

4-114

Belgische Senaat

Handelingen

DONDERDAG 4 MAART 2010 - NAMIDDAGVERGADERING

(Vervolg)

Vraag om uitleg van mevrouw Nahima Lanjri aan de vice-eersteminister en minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid en aan de staatssecretaris voor Begroting, Migratie- en asielbeleid, Gezinsbeleid en Federale Culturele Instellingen over «misbruiken met betrekking tot het vrij verkeer van werknemers» (nr. 4-1514)

De voorzitter. - De heer Jean-Marc Delizée, staatssecretaris voor Sociale Zaken, belast met Personen met een handicap, antwoordt.

Mevrouw Nahima Lanjri (CD&V). - Sinds enige tijd krijg ik signalen van een steeds grotere aanwezigheid van Spanjaarden met allochtone roots in Antwerpen. Ook zijn er in die stad meer en meer derdelanders aanwezig met een statuut van langdurig ingezetene dat ze in Spanje hebben verkregen.

Op zich is dat natuurlijk geen probleem. Conform de vreemdelingenwet en de Europese regelgeving is er immers vrij verkeer van werknemers in de lidstaten van de Europese Unie. Wie zich echter langer dan drie maanden ergens wil vestigen, moet aan een aantal voorwaarden voldoen. Die voorwaarden zijn vermeld in artikel 40, §4, van de Vreemdelingenwet van 15 december 1980. Zo moet de vreemdeling werk hebben of kunnen aantonen dat hij actief op zoek is naar en kans maakt op een job. Indien dat niet het geval is moet hij kunnen aantonen dat hij over voldoende bestaansmiddelen beschikt zodat hij niet op het OCMW moet terugvallen. Hij moet ook over een ziekteverzekering beschikken. Een laatste mogelijkheid om zich langer dan drie maanden in ons land te vestigen, is zich inschrijven als student.

Toch hoor ik van enkele OCMW's dat er meer en meer Spanjaarden met allochtone roots en derdelanders met een statuut van langdurig ingezetene dat ze in Spanje hebben gekregen na een verblijf van vijf jaar, zich komen aanmelden voor steun. Zo zijn er in Antwerpen momenteel 175 dossiers van zowel alleenstaanden als gezinnen die een aanvraag tot steun hebben ingediend. Die steunaanvragen verhogen de druk op de OCMW's en doen het vermoeden ontstaan dat de personen in kwestie enkel naar hier komen om gebruik te kunnen maken van onze betere sociale zekerheid.

De vraag rijst dan ook of de nodige controles gebeuren wanneer die personen zich bij ons laten inschrijven. Dat is immers een noodzakelijke voorwaarde om misbruiken te vermijden. Die misbruiken bestaan zeker. Zo is er sprake van mensen die naar ons land komen met een contract voor onbepaalde duur voor een fictief bedrijf. Soms betalen ze voor zo een fictief contract. Eens hier stopt het contract en krijgen ze een stempelvergoeding. In Brussel werden al een twaalftal fictieve poetsbedrijven ontdekt.

Hoeveel Spanjaarden van allochtone origine en derdelanders met een in Spanje verkregen statuut van langdurig ingezetene kwamen in 2009 naar België? Hoeveel krijgen er momenteel een werkloosheidsvergoeding en hoeveel krijgen er steun van een OCMW?

Hoeveel van hen werden uiteindelijk teruggestuurd naar Spanje of naar hun land van origine omdat ze niet voldoen aan de wettelijke voorwaarden?

Vinden er controles plaats om na te gaan of die mensen effectief werken of effectief over voldoende middelen beschikken, en om misbruiken tegen te gaan? Wie verricht die controles en wat houden ze in?

De heer Jean-Marc Delizée, staatssecretaris voor Sociale Zaken, belast met Personen met een handicap. - Ik lees het antwoord van staatssecretaris Wathelet.

De Dienst Vreemdelingenzaken, DVZ, heeft geen concrete cijfers van het aantal aanvragen van Spaanse onderdanen van allochtone origine die naar België komen in het kader van artikel 40 of in het kader van artikel 61/6 van de Vreemdelingenwet van 15 december 1980.

In 2009 heeft de DVZ slechts 27 aanvragen geregistreerd van derdelanders met een Spaanse verblijfsvergunning die als langdurig ingezetene een aanvraag hebben ingediend in het kader van artikel 61/6 van genoemde wet. Acht aanvragen werden geweigerd.

Conform artikel 25/2 van het koninklijk besluit van 8 oktober 1981 kan de gemeente van ambtswege een verblijfsvergunning, een A-kaart, uitreiken aan langdurig ingezetenen die een arbeidskaart of beroepskaart voorleggen. Die gegevens worden echter per nationaliteit bijgehouden en niet per verblijfsvergunning uitgereikt door een ander land.

Daarnaast kunnen personen die een statuut van langdurig ingezetene hebben in een ander EU-land, vrij naar België komen voor een periode van maximaal drie maanden.

De DVZ beschikt dus niet over concrete cijfers van het aantal Spanjaarden van allochtone origine, omdat de statistieken gebaseerd zijn op de nationaliteit en dus geen onderscheid maken tussen een EU-onderdaan geboren in een EU-land en een EU-onderdaan met een geboorteplaats buiten de EU. Iedere EU-burger wordt gelijk behandeld.

Niettemin stelt de DVZ vast dat veel Spanjaarden een verblijf in België aanvragen, zoals er ongetwijfeld ook vele Belgen zijn, al dan niet van allochtone origine, die naar Spanje verhuizen.

De DVZ controleert niet op nationaliteit, maar als er aanwijzingen van fraude zijn, wordt de verblijfsaanvraag nauwkeurig onderzocht en kan het dossier voor verdere opvolging worden bijhouden.

Voor de vraag hoeveel Spanjaarden van allochtone origine of derdelanders met een in Spanje verkregen statuut van langdurig ingezetene momenteel OCMW-steun krijgen, verwijs ik naar mijn collega bevoegd voor maatschappelijke integratie.

Tweede vraag. Een EU-burger of een langdurig ingezetene in een ander EU-land aan wie het verblijf in België wordt geweigerd, krijgt het bevel het grondgebied te verlaten. Acht personen met een verblijfsvergunning als langdurig ingezetene in Spanje hebben intussen het bevel gekregen het land te verlaten. Sommige aanvragen van 2009 zijn evenwel nog in behandeling. De DVZ heeft immers ongeveer vier maanden de tijd om een beslissing te nemen.

Cijfers van het aantal EU-onderdanen aan wie het verblijf is geweigerd, kan ik niet voorleggen. De gemeente kan in bepaalde gevallen het verblijf ook weigeren aan een EU-onderdaan die niet aan de voorwaarden van artikel 40 voldoet.

Derde vraag. Langdurig ingezetenen van een andere EU-lidstaat die in België mogen verblijven, ontvangen een verblijfsvergunning van bepaalde duur. Als betrokkenen een verlenging aanvragen, wordt onderzocht of ze nog aan de verblijfsvoorwaarden voldoen.

EU-onderdanen aan wie wordt toegestaan in ons land te verblijven, krijgen een E-kaart met een geldigheidsduur van vijf jaar. Gezien jaarlijks meer dan 20 000 EU-onderdanen een verblijfsdocument krijgen, zijn systematische controles onmogelijk. Verdachte aanvragen worden evenwel bijgehouden en er wordt gecontroleerd of de EU-onderdaan nog aan de voorwaarden van zijn of haar verblijf voldoet.

Mevrouw Nahima Lanjri (CD&V). - In een eengemaakt Europa is het evident dat EU-burgers gaan werken in het Europese land van hun keuze of er na hun pensionering gaan wonen. Zo gaan vele Belgen van de zon genieten in Spanje, maar ze hebben wel voldoende inkomsten.

De toestand die ik hekel bestaat daarin dat heel wat OCMW's geconfronteerd worden met steunaanvragen van EU-burgers die amper een paar maanden in ons land verblijven.

Misbruiken moeten sneller worden gedetecteerd. Er moet niet worden gewacht tot de termijn van vijf jaar die wordt toegestaan met de verblijfsvergunning, afgelopen is. Na vijf jaar iemand terugsturen is overigens niet menselijk.

De controle of mensen werkelijk aan de criteria voldoen, moet meer en systematischer worden toegepast om misbruik te voorkomen.

De staatssecretaris zegt zelf dat de DVZ een enorme stijging van het aantal Spanjaarden in ons land vaststelt. Wellicht komen ze niet voor het mooie weer naar België!