4-1510/1 | 4-1510/1 |
19 NOVEMBER 2009
In de loop van de jongste decennia heeft zich een stevig partnerschap ontwikkeld tussen de Europese Unie (EU) en Afrika. De EU blijft de eerste handelspartner van Afrika en de grootste exportmarkt voor Afrikaanse producten. Aldus is ongeveer 85 % van de export van katoen, fruit en groenten voor EU-landen bestemd. Europa is evenwel vooral de eerste partner van Afrika op het gebied van de ontwikkelingssamenwerking. Alleen al van 1983 tot 2003 heeft de EU zijn financiële hulp verdrievoudigd, van 5 naar 15 miljard euro per jaar. Talrijke akkoorden reglementeren de ontwikkelingssamenwerking. Een van de belangrijkste is de overeenkomst van Cotonou voor de samenwerking met de staten in Afrika, het Caribische gebied en de Stille Oceaan (ACS).
Uit nieuwe politieke instrumenten zoals de EU-missie in Congo (EUFOR) of de financiering van operaties voor vredeshandhaving van de Afrikaanse Unie (AMIS/UNMIS in Darfur; AMISOM in Somalië) blijkt eveneens de groeiende Europese invloed op het Afrikabeleid.
Het Afrikaanse continent is in volle ontwikkeling. Dat blijkt duidelijk uit enkele symbolen : de oprichting van de Afrikaanse Unie (UA) in 2002 en het « Nieuw partnerschap voor de ontwikkeling van Afrika » (NEPAD). De grotere rol van de regionale economische gemeenschappen (REG's) in Afrika en de ontwikkeling van een nieuwe politieke elite in de Afrikaanse staten hebben het continent veranderd. Landen als China en India engageren zich opnieuw meer.
Ook de EU is veranderd : de jongste jaren heeft ze er 12 nieuwe leden bijgekregen. De uitbreiding heeft de politieke en economische mogelijkheden opgevoerd, maar heeft ook nieuwe uitdagingen doen ontstaan voor de EU inzake de coördinatie en de complementariteit van haar hulp. Ook het Verdrag van Lissabon zal de Europese Unie voorzien van nieuwe instrumenten om de efficiëntie van haar buitenlands beleid en van haar ontwikkelingssamenwerking op te voeren.
Voor de meerderheid van de Afrikaanse landen is de Europese Unie de eerste handelspartner en de belangrijkste exportmarkt. In 2006 voerde de Unie voor 126 miljard euro in uit Afrika en bedroeg haar export naar dat continent 93 miljard euro. Afrika levert ongeveer 9 % van de import van de Unie, waarvan de helft uit energieproducten bestaat, 23 % uit fabricaten en 11 % uit voedings- en landbouwproducten. Afrika van zijn kant neemt 8,3 % van de export van de Unie op, waarvan bijna 80 % uit machines, chemicaliën en fabricaten bestaat.
Wat ontwikkeling betreft, is de EU, met bijna 56 % — in 2006 ongeveer 44 miljard euro — van het wereldtotaal van de officiële ontwikkelingshulp (ODA), de grootste geldschieter voor de ontwikkelingslanden. In 2005 heeft de Unie, in het raam van de « Europese consensus voor ontwikkeling », een tijdspad goedgekeurd dat bepaalt dat de lidstaten tegen 2015 0,7 % van hun bruto nationaal inkomen (BNI) aan officiële ontwikkelingshulp moeten besteden, met een tussentijdse collectieve doelstelling van 0,56 % tegen 2010. Overeenkomstig die verbintenissen moet de jaarlijkse hulp van de EU verdubbelen tot meer dan 66 miljard euro in 2010; minstens de helft van die toename in volume moet voor Afrika bestemd zijn. Nu reeds is het grootste deel van de Europese ontwikkelingshulp bestemd voor de landen in Afrika, het Caribische gebied en de Stille Oceaan (ACS) : in 2006 ongeveer 40 %.
De Europese Unie is tevens een belangrijke partner van de Afrikaanse landen inzake economische ontwikkeling via de overeenkomst van Cotonou. Deze overeenkomst, die in 2000 werd ondertekend, beoogt de economische, sociale en culturele ontwikkeling van de ACS-landen te stimuleren en te versnellen, bij te dragen tot vrede en veiligheid en een stabiel en democratisch politiek klimaat te bevorderen. Ze berust op vijf onderling afhankelijke pijlers : de versterking van de politieke dimensie van de verhoudingen tussen de ACS-landen en de Europese Unie; de bevordering van een participatieve benadering en de opening naar het maatschappelijk middenveld; de ontwikkelingsstrategieën en speciale aandacht voor de armoedebestrijding; een nieuw kader voor economische samenwerking en handelssamenwerking; ten slotte de hervorming van de financiële samenwerking. De verbintenissen die in het raam van de overeenkomst van Cotonou zijn aangegaan, worden ten uitvoer gelegd via het Europees Ontwikkelingsfonds (EOF). Voor de periode 2008-2013 bedraagt het budget van het 10e EOF 22,682 miljard euro, of 0,03 % van het Europees bbp.
Sinds enkele jaren is de Europese Unie nauw betrokken bij het oplossen van bepaalde Afrikaanse conflicten, zoals blijkt uit haar interventies in de Democratische Republiek Congo (DRC), in Tsjaad en in Centraal-Afrika. De belangrijkste doelstelling van de Unie is de Afrikaanse middelen voor crisismanagement te ondersteunen, via de « Europese vredesfaciliteit voor Afrika », die in 2003 werd opgericht en die voorzien werd van meer dan 300 miljoen euro (voor de periode 2008-2010 werd 300 miljoen euro extra vrijgemaakt). Die faciliteit berust op het principe van de eigen verantwoordelijkheid van Afrika. Zij ondersteunt de vredeshandhavingsoperaties van de Afrikaanse landen en de versterking van de capaciteit van de veiligheidsstructuur van de Afrikaanse Unie, die nog in de kinderschoenen staat. Op die manier heeft de Europese Unie (Commissie en bilaterale hulp van de lidstaten) meer dan 435 miljoen euro besteed aan de vredeshandhavingsoperaties van de Afrikaanse Unie in Darfur (Soedan).
Overigens heeft de Europese Unie nieuwe verantwoordelijkheden op zich genomen om de veiligheid in Afrika te bevorderen. Zo heeft ze bijvoorbeeld in 2003 haar eerste operatie van militaire aard, de operatie Artemis, verricht in de Democratische Republiek Congo en heeft ze in 2006 het verkiezingsproces in het land ondersteund (Eufor DR Congo). In januari 2008 startte de EU in het raam van haar veiligheids- en defensiebeleid (ESDP) de Eufor-operatie Tsjaad/CAR, die plaatsvindt in het oosten van Tsjaad en het noordoosten van de Centraal-Afrikaanse Republiek. Die operatie is bedoeld om de aanwezigheid van de Verenigde Naties in de regio te ondersteunen. Ze heeft meer bepaald als opdracht bij te dragen tot de bescherming van de burgers die in gevaar verkeren, in het bijzonder van de vluchtelingen en de ontheemden, en het transport van de humanitaire hulp mogelijk te maken door de veiligheid in de operatiezone op te voeren. De ontplooiing van die troepenmacht versterkt het engagement van de Europese Unie ter ondersteuning van een oplossing voor de crisis in Darfur.
Ten slotte heeft de Europese Unie geleidelijk aan de politieke dimensie versterkt van de oude dialoog die ze met Afrika voert. Die aanpak, die ondersteund wordt door de belangrijke middelen die de Unie besteedt aan de ontwikkeling van Afrika, maakt haar een belangrijke speler op het continent.
De « Gezamenlijke strategie EU-Afrika », die in december 2007 in Lissabon werd aangenomen, is het eindresultaat van de « Strategie van de Europese Unie voor Afrika », die in december 2005 werd aangenomen en gebaseerd is op het idee dat de Afrikaanse uitdagingen (migratiedruk, sanitair risico, milieu, terroristische dreiging) voor iedereen gelden en een gecoördineerd antwoord van de Europeanen vergen. Het slotdocument dat de Raad heeft goedgekeurd, bepaalt dat die strategie hoofdzakelijk strekt om de Millenniumdoelstellingen voor duurzame ontwikkeling, veiligheid en deugdelijk bestuur in Afrika te bereiken.
Het doel van die twee teksten was de EU een coherent, volledig, geïntegreerd en duurzaam kader voor zijn betrekkingen met Afrika te geven. De 53 Afrikaanse en de 27 Europese landen hebben in Lissabon dus drie documenten goedgekeurd : een strategisch partnerschap, een actieplan voor 2008-2010 en een slotverklaring. Die documenten bieden een algemeen kader voor de samenwerking tussen Europa en Afrika, inclusief de dimensie van vrede en veiligheid. Ze openen de weg naar een nieuw politiek partnerschap, dat verder reikt dan de traditionele relatie tussen donoren en ontvangers van ontwikkelingshulp.
De Gezamenlijke Strategie gaat ervan uit dat er nauw verbonden waarden en belangen en soortgelijke doelstellingen zijn en biedt, in de context van een gewijzigde toestand van de wereld, een kwalitatief nieuw raamwerk voor de toekomstige samenwerking tussen beide continenten. Aldus moet het partnerschap op een nieuw strategisch niveau komen, dat een politieke samenwerking mogelijk maakt die een doorlopende dialoog op verscheidene echelons in stand houdt.
De Strategie definieert verscheidene doelstellingen :
1. Een politiek partnerschap EU- Afrika, waarbij de aandachtspunten en problemen van gemeenschappelijk belang worden aangesneden. Dat omvat met name migratie, vrede en veiligheid, het milieu.
2. De verwezenlijking van de Millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling door de Afrikaanse landen tegen 2015 en de bevordering van vrede en veiligheid, van duurzame ontwikkeling, van de mensenrechten, van goed bestuur, enz.
3. In de internationale fora en wat de mondiale problemen betreft, moeten beide continenten in overleg handelen.
4. Het bevorderen van een partnerschap dat de bevolking als centrale zorg heeft en dat het maatschappelijk middenveld bij zijn uitvoering betrekt.
De Gezamenlijke Strategie wil een partnerschap op basis van gelijkwaardigheid zijn. De stereotypen, de oude beeldvorming van de andere moeten plaats maken voor een beter begrip van de inwoners en de culturen van beide continenten. Het is belangrijk dat er respect is voor de vooraanstaande rol van de Afrikanen zelf in de economische en maatschappelijke ontwikkeling van Afrika en in de uitvoering van de samenwerkingsprogramma's.
Er worden actieplannen met een looptijd van drie jaar ingesteld, om de strategie concreet uit te werken. Het eerste actieplan (2008 tot 2010) omvat acht partnerschappen :
1. Partnerschap voor vrede en veiligheid.
2. Partnerschap voor democratisch bestuur en mensenrechten.
3. Partnerschap voor handel en regionale integratie.
4. Partnerschap voor de Millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling.
5. Energiepartnerschap.
6. Partnerschap voor klimaatverandering.
7. Partnerschap voor migratie, mobiliteit en werkgelegenheid.
8. Partnerschap voor wetenschap, de informatiemaatschappij en de ruimte.
Op het institutionele vlak heeft een ministeriële EU-AU-troïka, die tweemaal per jaar samenkomt, de leiding over de uitvoering van het Actieplan. Twee teams hebben als taak concrete voorstellen uit te werken voor de verwezenlijking van die acht partnerschappen. Ze vergewissen zich ook van de deelname van niet-gouvernementele actoren en van het maatschappelijk middenveld. De vorderingen van de werkzaamheden worden vastgelegd in een jaarverslag.
In het tweede semester van het jaar 2010 bekleedt België het voorzitterschap van de Europese Unie. Enerzijds moet het een reeks initiatieven vastleggen om het actieplan en zijn acht prioriteiten ten uitvoer te leggen. Tevens zal het op korte termijn een top organiseren met de Afrikaanse Unie, die van fundamenteel belang wordt.
Philippe FONTAINE. Sabine de BETHUNE. Dominique TILMANS. Bart TOMMELEIN. Olga ZRIHEN. |
De Senaat vraagt de regering rekening te houden met de volgende aspecten bij de voorbereiding en tijdens de top van de EU met de Afrikaanse Unie tijdens het Belgisch voorzitterschap van de Europese Unie :
A. Versterking van de structuren, de internationale en lokale dialoog
1. Voltooiing van de institutionele architectuur voor de uitvoering van de gemeenschappelijke strategie.
2. Erop toezien dat voor de uitvoering van de gemeenschappelijke strategie de juiste middelen voorhanden zijn, rekening houden met de conclusies van de conferentie van Doha over de financiering van de ontwikkeling, en met het hooggeplaatste Forum over de efficiëntie van de hulp in Accra, met name inzake de omvang van de hulp, de samenhang van het beleid, de toewijzing, transparantie en verdeling van de taken tussen de donoren.
3. In het kader van het partnerschap EU/Afrika, de lokale en regionale overheden en de grote niet-institutionele actoren, met name het middenveld, de academische wereld en de particuliere sector erbij betrekken en de mogelijkheid geven een actieve rol te spelen in de uitvoering en follow-up van de gemeenschappelijke strategie.
4. Steun verlenen aan het betrekken van het Afrikaans middenveld in de uitvoering van de gemeenschappelijke strategie en vragen dat onmiddellijke inspanningen worden toegezegd, met name aan Afrikaanse kant, om, in nauwe samenwerking met de geïnteresseerde partners, procedures op te stellen voor de aanwijzing en effectieve deelname van de representatieve Afrikaanse actoren, zoals ngo's.
5. De coördinatie en samenwerking tussen EU en AU binnen de internationale instellingen aanmoedigen.
6. Een trilaterale dialoog en samenwerking onderhouden tussen de EU, Afrika en China, over de doelstellingen en middelen van het ontwikkelingshulpbeleid dat door de EU en China wordt gevoerd op het Afrikaanse continent.
B. Algemene voorstellen
7. De reeds in het kader van de acht partnerschappen opgestarte initiatieven voortzetten, versnellen, versterken en uitbreiden via een constant en versterkt engagement van beide partijen.
8. Ervoor zorgen dat de actoren zich het actieplan eigen maken; technische ondersteuning bieden aan de continentale, nationale, regionale en lokale Afrikanen zodat zij samenwerkingsvoorstellen kunnen doen in domeinen die naar hun mening het meeste nood hebben aan de ontwikkeling van het Afrikaanse continent.
9. de uitroeiing van armoede en de realisatie van de Milleniumdoelstellingen inzake ontwikkeling (MOD) centraal plaatsen, zoals opvoeding, verlaging van de kindersterfte, gezondheid van de moeder en duurzame toegang tot drinkwater; de hulp verhogen van de Europese Commissie aan de gezondheidssector in zwart Afrika nu de helft bereikt is van het tiende EOF om de MOD inzake gezondheid te ondersteunen.
10. Erop toezien dat de maatregelen tot onmiddellijke en tastbare resultaten leiden die de levensstandaard van de Afrikaanse bevolking kunnen verhogen.
11. Rekening houden met de demografische uitdagingen van Afrika en de langetermijngevolgen van deze evolutie bestuderen inzake infrastructuur, huisvesting en stads- en overheidsdiensten.
C. Milieubescherming
12. Daadkrachtig samenwerkingthema's aanpakken inzake duurzaam beheer van milieu en natuurlijke hulpbronnen in Afrika.
13. Rekening houden met kwesties inzake energie, klimaatverandering en veiligheid.
14. Rekening houden met de conclusies van de conferentie van Kopenhagen inzake klimaatverandering.
D. Verdediging van de mensenrechten
15. De mensenrechten centraal stellen in het partnerschap van de EU en de AU wat het voeren van het beleid inzake ontwikkelingshulp in Afrika betreft; strijden tegen de corruptie en de straffeloosheid van schendingen van de mensenrechten, door het bestuderen van de « goede praktijken » in het kader van het nationaal en internationaal recht.
16. De situatie van vrouwen, kinderen en gehandicapten in Afrika verbeteren.
17. Hulp bieden aan vluchtelingen en hun terugkeer vergemakkelijken als zij dat wensen.
E. Aantrekken van de economie
18. De voortdurende dialoog voeden tussen de G8 en de grote nieuwe donateurs (Zuid-Afrika, Brazilië, China, India enz.) onder de noemer « proces van Heiligendam », om de begunstigde landen niet opnieuw in een schuldenspiraal te storten.
19. De lat hoog leggen inzake goed bestuur en absorptievermogen inzake hulp.
20. Ondanks de financiële en economische crisis, de financiering van de ontwikkelingssamenwerking van de Europese Unie en de lidstaten behouden.
21. Met passende maatregelen reageren op de rechtstreekse gevolgen van de crisis voor de Afrikaanse landen, met name op de verminderde uitvoer van grondstoffen, de afname van buitenlandse investeringen, de erger wordende voedselcrisis en de verlaging van de fondsen die door de Afrikaanse emigranten worden overgemaakt.
22. Rekening houden met de impact van de economische partnerschapsakkoorden (EPA), met de tweede herziening van de Cotonou-overeenkomst, met het strategisch partnerschap EU-Zuid-Afrika en met de relatie van Afrika met nieuwe spelers op wereldvlak zoals China, India en Brazilië.
23. De ontwikkeling van de handel ondersteunen, samen met de ontwikkelingsdoelstellingen, met name door de ronde van Doha inzake ontwikkeling en de definitieve EPA snel af te sluiten; het uitgebreide hulpprogramma voor de handel aan te vatten, met inbegrip van de ontwikkeling van infrastructuur, het aanmoedigen van de ontwikkeling van dergelijke handel en de verbetering van de regelgeving, ook inzake de regels van oorsprong.
24. Strijden tegen de onwettige kapitaalsvlucht en een internationale regelgeving voor belastingparadijzen ondersteunen.
25. De investeringen van migranten en de diaspora in de ontwikkeling van het land van herkomst vergemakkelijken, door de kostprijs voor de overdracht van geld te verlagen.
F. Infrastructuur
26. De infrastructuur verbeteren, met name in de sectoren van de elektriciteitsector en het goederen- en personenvervoer, het onderwijs en de gezondheidssector.
27. De digitale kloof tussen Europa en Afrika dichten door een intensievere samenwerking inzake technologische ontwikkeling en transfert, met name op het vlak van telefonie en internet.
G. Vrede en veiligheid
28. Alle kwesties inzake vrede, veiligheid, preventie en oplossing van conflicten, tot en met de opbouw na het conflict en de vredeshandhaving integreren, met inbegrip van een diepgaande dialoog over de uitvoering van het beginsel van de « plicht om te beschermen ».
29. Een definitieve oplossing vinden voor de kwestie van de financiering van de vredesondersteuning in Afrika.
20 oktober 2009.
Philippe FONTAINE. Sabine de BETHUNE. Dominique TILMANS. Bart TOMMELEIN. Olga ZRIHEN. |