(N.): Vraag gesteld in het Nederlands - (Fr.): Vraag gesteld in het Frans
Vanaf 1 januari 2007 moet bij een koopakte van woningen, gebouwd vóór 1981, een officieel keuringsverslag toegevoegd worden, waarbij de veiligheidsstaat van het pand op het vlak van de elektrische installaties beschreven wordt. Meer dan de helft van de 4 miljoen Belgische woningen is ouder dan 25 jaar en dateert dus van vóór de invoering van het algemeen reglement op elektrische installaties (AREI). Van 1981 af diende elke woning verplicht gekeurd te worden, vooraleer bewoning toegelaten werd. Die controle wordt na elke periode van 25 jaar hernieuwd. Dit jaar is men dus gestart met de herkeuring van woningen die toen gebouwd geweest zijn.
De nieuwe maatregel legt zo'n controle voortaan ook op telkens wanneer een woning, gebouwd vóór 1981, wordt verkocht, hetgeen enkel toegejuicht kan worden. De kostprijs van die keuring, gemiddeld 120 euro per woning, weegt niet op tegen de toename van de veiligheid. 15 % van de ongevallen in de privé-sfeer hebben immers te maken met een gebrekkige werking van de elektriciteitsinstallatie. Overheidsinstanties en energiemaatschappijen voorzien bovendien in tegemoetkomingen voor verbeteringswerken wanneer ze aan bepaalde voorwaarden voldoen. Dit moet eigenaars helpen de vereiste aanpassingswerken uit te voeren.
Er blijft echter een enorm hiaat : zolang een woning niet verkocht wordt, is er geen controle voorzien. Bijzonder schrijnend is de toestand op de verhuurmarkt. Af en toe krijgen we televisiebeelden te zien van woningen waar de elektrische veiligheid ver beneden de minimumeisen ligt. Doorgaans vertonen deze woningen ook andere gebreken : vochtigheid, gebrekkige isolatie, gevaarlijke verwarmings- en warmwatertoestellen, enz. Door de zwakke juridische positie van de huurder worden hier weinig klachten over geuit.
Het opleggen van een keuringsattest bij de verkoop van oude woningen is een stap vooruit. Dit attest dient voortaan in de notariële akte vermeld te worden, naast de verplichte attesten en verklaringen omtrent monumentenzorg, natuurbehoud, leegstand en verwaarlozing, wooncode, ruimtelijke ordening, bodemsanering en de federale bepalingen over de stookolietank. Het keuringsattest voor elektrische veiligheid uitbreiden tot alle woningen van minimum 25 jaar zou een enorme verbetering inhouden van de veiligheid en leefomstandigheden van al wie in ons land woont.
Graag kreeg ik een antwoord op de volgende vragen :
1. Overweegt de geachte minister het verplichte periodieke keuringsattest voor de elektrische (en eventueel ook andere) veiligheid van gebouwde onroerende goederen uit te breiden, onafhankelijk van de tekoopstelling ervan ?
2. Overweegt hij eenzelfde uitbreiding naar de verhuur- en leasingmarkt ?
3. Bij een bevestigend antwoord op de voorgaande vragen : welke maatregelen heeft hij daarbij voor ogen ? Is er hiervoor een tijdspad voorzien ? In negatief geval, welke is zijn motivatie om dit segment van de markt niet te saneren ?
Antwoord : 1 en 3. Het saneren van de elektrische installatie van oudere woningen, daterend van vóór 1 oktober 1981, is een zaak die best in stappen gebeurt.
Bij koninklijk besluit van 1 juli 1992 tot wijziging van het koninklijk besluit van 10 maart 1981 waarbij het algemeen reglement op de elektrische installaties voor de huishoudelijke installaties en sommige lijnen van transport en verdeling van elektrische energie bindend wordt verklaard en tot wijziging van het algemeen reglement op de elektrische installaties, in werking tredend op 1 januari 1993, werd een eerste stap gezet door een controle van de elektrische installatie van de genoemde woningen op te leggen vóór elke verzwaring van de aansluiting op het openbaar verdeelnet.
Bij koninklijk besluit van 1 april 2006 tot wijziging van het koninklijk besluit van 10 maart 1981 waarbij het algemeen reglement op de elektrische installaties voor de huishoudelijke installaties en sommige lijnen van transport en verdeling van elektrische energie bindend wordt verklaard en tot wijziging van artikel 276 van het algemeen reglement op de elektrische installaties (momenteel is een wijziging ervan in voorbereiding), in werking tredend op 1 juli 2007, werd een tweede stap gezet door eveneens een controle van de elektrische installatie van de genoemde woningen op te leggen bij de verkoop van deze woningen.
Een derde logische stap zou de uitbreiding van deze maatregel zijn tot de overige oude woningen. Het verplichten van een controle voor deze woningen zou impliceren dat ingeval van een negatief controleverslag de elektrische installatie binnen een opgelegde termijn dient in orde te worden gebracht. Dergelijke werkzaamheden vergen voor oude woningen meestal bijkomende transformatiewerken wat tot een hoge totale kostprijs kan leiden welke niet door elke eigenaar kan of wil gedragen worden. Bovendien wordt een aantal oudere woningen na een zekere tijd gerenoveerd waarbij de volledige elektrische installatie wordt vernieuwd en aldus aan een gelijkvormigheidscontrole door een erkend organisme onderhevig is. Een dergelijke controle is eveneens opgelegd bij iedere belangrijke wijziging of beduidende uitbreiding van een bestaande elektrische installatie. Om deze redenenen wordt op korte termijn deze uitbreiding niet overwogen.
2 en 3. Bij de voorbereidende werkzaamheden van het voornoemd koninklijk besluit van 1 april 2006, die aanvingen in de loop van 1997, werd reeds eenzelfde uitbreiding voorzien bij iedere verandering van huurder. Gezien de hoge rotatiegraad van huurders, onder meer in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, werd bij het koninklijk besluit van 1 april 2006 van deze optie afgezien omdat meer tijd nodig is voor het vinden van een oplossing voor dit probleem.