Vragen en Antwoorden

BELGISCHE SENAAT


Bulletin 3-79

ZITTING 2006-2007

Vragen van de Senatoren en antwoorden van de Ministers (Art. 70 van het reglement van de Senaat)

(N.): Vraag gesteld in het Nederlands - (Fr.): Vraag gesteld in het Frans


Minister van Ambtenarenzaken, Maatschappelijke Integratie, Grootstedenbeleid en Gelijke Kansen

Vraag nr. 3-3223 van mevrouw De Roeck d.d. 18 augustus 2005 (N.) :
Energiefonds. — Duurzame projecten.

De federale overheid heeft in haar regeerverklaring van 14 juli 2003 duidelijk de strijd tegen de armoede en tegen sociale uitsluiting als een van haar sociale prioriteiten naar voren geschoven.

Tijdens de evaluatie van 10 jaar Algemeen Verslag Armoede, die de afgelopen maanden georganiseerd werd door de Koning Boudewijnstichting in samenwerking met het Steunpunt Armoede, is in de verschillende provincies, maar ook tijdens het gezamenlijk moment op 16 juni 2005, duidelijk gebleken waar de problemen na tien jaar nog steeds gesitueerd zijn.

Wonen in de ruimste betekenis van het woord is één van de belangrijkste knelpunten die naar voor geschoven worden door de verenigingen waar armen het woord nemen.

Wonen heeft te maken met huisvesting, met woonomgeving en zeker ook met energie.

De afgelopen maanden steeg de olieprijs enorm. De eerste slachtoffers daarvan zijn zij die het sowieso al moeilijk hebben om de eindjes aan elkaar te knopen, maand na maand.

Heel vaak wonen zij dan ook nog in huizen die nauwelijks geïsoleerd zijn, vaak met erg dure elektrische verwarming. Ze hebben immers onvoldoende financiële draagkracht om energiezuiniger (maar ook duurdere) toestellen te kopen en hebben vaak evenmin de knowhow om een energiezuinig gedrag te vertonen.

Het beleid realiseerde al enkele initiatieven om een deel van deze energieproblemen op te lossen, zoals het Stookoliefonds en het Energiefonds.

Artikel 6 van de wet van 4 september 2002 houdende toewijzing van een opdracht aan de openbare centra voor maatschappelijk welzijn inzake de begeleiding en de financiële maatschappelijke steunverlening aan de meest hulpbehoevenden inzake energielevering bepaalt hoe het bedrag, dat de OCMW's in het kader van deze wet ontvangen, moet besteed worden :

« Dit saldo moet exclusief aangewend worden voor :

— een tegemoetkoming inzake de aanzuivering van niet-betaalde rekeningen en/of

— maatregelen in het kader van een preventief sociaal energiebeleid. »

In artikel 6 wordt er echter geen verplichte sleutel tussen beide bestemmingen ingebouwd, met andere woorden het OCMW kan zich bijna beperken tot het verlenen van een tegemoetkoming en de preventie tot een minimum herleiden.

Natuurlijk zijn die uitkeringen erg belangrijk, maar op die manier wordt er nauwelijks duurzaam en op lange termijn gedacht.

Ik ben ervan overtuigd dat het beleid ook tot taak heeft aan te sporen tot het aanschaffen van energiezuinige toestellen, het garanderen van energiearme woningen zowel op de privé als op de sociale huur- en koopmarkt en vooral tot het begeleiden van de burgers naar een energiezuinig leefgedrag.

De ecoteams (zie hierover meer informatie op www.ecolife.be), de klimaatwijken en de groene schoolprojecten hebben hier hun nut al ruim bewezen.

Ecolife ging met zijn ecoteams een stapje verder : zij ontwikkelden projecten op maat. Één van die projecten richt zich tot de verenigingen waar armen het woord nemen.

De ecoteams hebben al bewezen dat men er kan in slagen na amper zes maanden in groepsverband actief te zijn rond duurzaam en milieuvriendelijk gedrag en een duidelijk resultaat te bekomen. Het gaat hier helemaal niet om « terug naar de Middeleeuwen »-projecten maar om kleine, realiseerbare gedragsveranderingen die de betrokkenen geen geld kosten maar die duidelijk hun nut hebben : ze zorgen immers niet alleen voor een lagere milieulast, maar ook en vooral voor een maandelijks voelbare besparing in euro's voor het deelnemende gezin.

De ecoteams lopen in samenwerking met een aantal gemeenten.

Een aangepaste versie zou allicht niet misstaan in samenwerking met de OCMW's.

Daarom had ik graag van u het volgende vernomen :

1. Welke Vlaamse gemeenten hebben projecten rond een preventief, sociaal energiebeleid ingediend in het kader van artikel 6 van voornoemde wet ?

2. Welk percentage vertegenwoordigt deze tegemoetkoming aan het OCMW in het geheel van de werkingskosten, zoals omschreven in artikel 2 ?

3. Kan u mij een overzicht geven van de projecten die in die gemeenten uitgevoerd (zullen) worden om een duurzaam energiegedrag te bewerkstelligen bij de cliënten ?

4. Heeft u kennis van de ecoteams ? En meer bepaald van het specifieke project uitgewerkt voor armenorganisaties ? Ondersteunt u de doelstellingen en methodiek van dit project ?

5. Bent u bereid om dit project op een of andere manier te promoten bij de OCMW's ?

6. Bent u bereid om in de huidige wet een verplichte procentuele sleutel in te bouwen zodat een zeker gedeelte van het saldo moet besteed worden aan het aanleren en stimuleren van duurzaam energiegedrag ?

7. Bent u bereid dit gegeven aan te kaarten op een interministerieel overleg zodat ook uw collega's en de deelregeringen initiatieven kunnen nemen ?

8. Bent u bereid om dit item aan te kaarten op één van de vele deelwerkgroepen die voor het ogenblik actief zijn om de beleidsmaatregelen, aangereikt tijdens de evaluatie 10 jaar na het AVA, uit te werken ?

9. In december zullen de beleidsmaatregelen bekendgemaakt worden die de ministers zullen nemen naar aanleiding van 10 jaar AVA. Bent u bereid dit initiatief in uw beleid op te nemen ?

Antwoord : In antwoord op zijn vragen heb ik de eer het geachte lid het volgende mee te delen.

1. Hierna vindt u de lijst van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn uit het Vlaamse Gewest die in hun verantwoording in 2004 hebben verklaard acties te hebben ondernomen in het kader van een preventief sociaal energiebeleid :

Aartselaar, Affligem, Antwerpen, As, Avelgem, Balen, Beersel, Begijnendijk, Beringen, Berlaar, Berlare, Bertem, Boom, Brecht, Bredene, De Haan, De Panne, Deinze, Dendermonde, Destelbergen, Diepenbeek, Drogenbos, Duffel, Eeklo, Gavere, Genk, Gent, Geraardsbergen, Halen, Hamont-Achel, Harelbeke, Hasselt, Heist-op-den-Berg, Herentals, Hoegaarden, Hoeilaart, Houthalen-Helchteren, Ingelmunster, Kampenhout, Kontich, Kortenberg, Laakdal, Ledegem, Lennik, Leopoldsburg, Leuven, Lier, Lille, Lokeren, Lommel, Maldegem, Melle, Menen, Meulebeke, Mol, Moorslede, Oostende, Oostkamp, Oudenaarde, Oud-Heverlee, Poperinge, Putte, Roosdaal, Schilde, Sint-Genesius-Rode, Sint-Katelijne-Waver, Sint-Laureins, Sint-Martens-Latem, Staden, Stekene, Waregem, Wellen, Westerlo, Wichelen, Wommelgem, Wuustwezel, Zele, Zoersel, Zoutleeuw, Zwevegem.

In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest gaat het om de OCMW's van de volgende gemeenten :

Brussel, Etterbeek, Ganshoren, Ukkel, Vorst.

In het Waals Gewest gaat het om de OCMW's van de volgende gemeenten :

Amel, Andenne, Anhée, Anthisnes, Antoing, Attert, Aubange, Bastogne, Beyne-Heusay, Braine-l'Alleud, Braine-le-Château, Braives, Büllingen, Burg-Reuland, Charleroi, Chièvres, Chimay, Chiny, Comblain-au-Pont, Comines-Warneton, Court-Saint-Étienne, Crisnée, Dalhem, Dour, Durbuy, Erquelinnes, Estinnes, Fauvillers, Florenville, Fontaine-l'Évêque, Frameries, Gouvy, Grâce-Hollogne, Hamoir, Hamois, Honnelles, Houffalize, Jodoigne, Jurbise, La Hulpe, La Louvière, Le Rœulx, Léglise, Les Bons Villers, Leuze-en-Hainaut, Liège, Limbourg, Lobbes, Marche-en-Famenne, Martelange, Mettet, Modave, Mont-de-l'Enclus, Namur, Nandrin, Olne, Ouffet, Pecq, Péruwelz, Philippeville, Quiévrain, Rebecq, Saint-Ghislain, Saint-Nicolas, Sankt-Vith, Sivry-Rance, Soignies, Sombreffe, Sprimont, Stoumont, Thimister-Clermont, Thuin, Tinlot, Verviers, Villers-la-Ville, Walhain, Waremme, Wellin, Yvoir.

2. De OCMW's uit heel het Rijk hebben 9,39 % van hun budget, zoals bepaald in artikel 6 van de wet, aangewend voor preventieve acties om een sociaal energiebeleid te bevorderen.

Dit budget bedraagt in het Vlaams Gewest 13,61 %, in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest 0,32 %, en in het Waals Gewest 6,92 %.

3. In het kader van hun preventief sociaal beleid inzake energie moeten de OCMW's jaarlijks verantwoording afleggen over het aantal en het soort — individuele of collectieve — acties en over het deel van hun budget dat ze eraan hebben besteed zonder uit te weiden over de inhoud. De evaluatie van het beleid en van de middelen van het fonds die werd uitgevoerd in 2004 door l'observatoire du crédit et de l'endettement, GREPA en Verbruikersateljee brengt duidelijkheid over de acties die deze Centra voeren. Deze studie is beschikbaar op de website van mijn administratie.

4. Het initiatief Ecoteams en het project dat is opgezet om specifiek kansarme groepen aan te spreken is me niet onbekend. Ik onderschrijf volledig de conclusie dat samenwerking met de doelgroep, dialoog met de betrokkenen zelf voorwaarde is voor een duurzaam effect.

5. Ik ben niet gekant tegen deze mogelijkheid, indien na overleg met mijn bevoegde collega's terzake blijkt dat dit initiatief een echte meerwaarde kan zijn voor de hulp die de OCMW's bieden aan de doelgroepen die bij wet zijn bepaald.

6. De bedoeling van de wetgever bestaat erin het OCMW de keuze te laten het voorziene budget te besteden aan artikel 6 van de wet, in functie van de noden en de hoogdringendheid die het vaststelt bij de uitoefening van deze taak.

Ik vestig uw aandacht echter op de mogelijkheid dit preventieve luik van deze wet toe te vertrouwen aan het Energiebesparingfonds dat momenteel wordt opgericht.

7. Er dient alleszins te worden overlegd met mijn collega's bevoegd voor Energie, Duurzame Ontwikkeling en Leefmilieu over het nieuw op te richten Energiebesparingsfonds en over de toekomst van de sociale fondsen gas en elektriciteit en van het Stookoliefonds. Ik plan een studie uit te schrijven over de verschillende sociale energiemaatregelen om op termijn te komen tot een coherent beleid.

8. Sinds juni 2006 is in het kader van de werking van het Steunpunt tot bestrijding van armoede, bestaansonzekerheid en sociale uitsluiting een dialooggroep actief rond energie. Zeer recent is een eerste nota verschenen onder de titel « Stand van zaken van de Belgische wetgeving met betrekking tot de sociale maatregelen op het vlak van energie ». Als ook dit thema wordt opgenomen in de dialoog, dan zal ik daar graag kennis van nemen. In de dialooggroep zelf ben ik als minister niet betrokken.

9. Zoals voor alle opvolgingsinitiatieven is het de bedoeling dat concrete acties worden voorgesteld die een antwoord moeten bieden op de vragen en voorstellen uit het Verslag « Armoede Uitbannen ». Waar het mijn bevoegdheden betreft, zal ik in deze niet achterblijven.