Vragen en Antwoorden

BELGISCHE SENAAT


Bulletin 3-55

ZITTING 2005-2006

Vragen waarop niet werd geantwoord binnen de tijd bepaald door het reglement (Art. 70 van het reglement van de Senaat)

(N.): Vraag gesteld in het Nederlands - (Fr.): Vraag gesteld in het Frans


Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid (Sociale Zaken)

Vraag nr. 3-3627 van mevrouw Geerts d.d. 25 oktober 2005 (N.) :
KATZ-evaluatieschaal en MMSE-vragenlijst. — Gebruik door de rusthuissector.

In het verleden werd er door de sector op gewezen dat er veel onduidelijkheid bestond rond het gebruik van zowel de KATZ-schaal als de MMSE (Mini Mental State Examination) -vragenlijst.

Ondertussen werden de opmerkingen en bekommernissen van de rusthuissector blijkbaar verwerkt in een voorstel rond nieuwe richtlijnen betreffende het interpreteren van de KATZ-schaal en een verduidelijking van de wijze van gebruik van de MMSE.

Een aantal inhoudelijke onduidelijkheden werd opgehelderd, zodat twijfel bij interpretatie wordt verkleind. Ook wordt het gebruik van de MMSE-vragenlijst verduidelijkt en bovendien worden de rusthuizen eraan herinnerd dat de MMSE slechts één van de vele instrumenten is voor de evaluatie van gedesoriënteerde patiënten. Er wordt ook gespecifieerd dat het lokale college de MMSE kan gebruiken tijdens de inspectie, indien het twijfelt tussen een score 2 of 3. Indien het lokale college zelf vaststelt dat de resident een MMSE-score behaalt kleiner of gelijk aan 18 op 30, dan kan de patiënt zonder betwisting onder 3 worden ondergebracht. De MMSE-test wordt afgenomen in aanwezigheid van het verzorgingspersoneel.

Daarnaast ligt er een voorstel ter tafel over de te volgen gedragscode voor de lokale colleges tijdens de inspectie. In een 9-tal punten worden een aantal principes van goed controleren geformuleerd. Hoewel de rusthuiskoepels het initiatief van de lokale colleges toejuichen, merken ze op dat in het voorstel dat nu op tafel ligt deze gedragscode op geen enkele manier afdwingbaar is. Het gaat eerder over een interne afspraak voor de controlerende geneesheren. De rusthuiskoepels zijn van mening dat alle betrokken partijen rechten en plichten hebben.

Naast de afdwingbaarheid blijven er vragen betreffende de momentopname van deze controles.

Bovendien houdt het systeem iets inconsistent in zich : men meet de zorgbehoefte van een patiënt en op basis daarvan wordt men vergoed. De verzorgingsproblematiek hangt evenwel van zeer veel zaken af en is niet enkel en alleen in kaart te brengen door indirecte meetschalen. Zo heb je bijvoorbeeld het fenomeen dat een dolende dementerende (lage zorgcategorie O) heel wat meer ondersteuning vraagt dan een totaal bedlegerige zorgbehoevende (zorgcategorie C).

Bovendien is het soms door de goede zorgen en structuur en reactivering die mensen in een instelling krijgen dat ze « een beetje » zelfstandiger functioneren : met als resultaat een « betere » zorgcategorie en minder geld voor de betrokken instelling. Goede zorg wordt dus bestraft !

In een volgende RIZIV-overeenkomstencommissie zouden deze gedragscode voor de lokale colleges verder worden uitgewerkt.

Kan de geachte minister mij een antwoord verstrekken op de volgende vragen :

1. Wie heeft ingestaan voor de finale uittekening van de nieuwe richtlijnen inzake het interpreteren van de Katz-schaal en de MMSE ?

2. Worden er naast de MMSE ook andere suggesties gedaan inzake instrumenten voor de evaluatie van gedesoriënteerde patiënten ?

3. Zijn er stappen gepland om deze gedragscode ook afdwingbaar te maken en zo neen, wat is hiervoor de reden ?

4. Werden er stappen ondernomen om de dynamiek van het gedrag van de patiënt te verdisconteren ?

5. Werden er stappen gepland om een reactiverende behandeling te verdisconteren in plaats van te sanctioneren ? (« een verbetering van gedrag = meer zelfredzaam ») ?

6. Wanneer zal de RIZIV-overeenkomstencommissie dit verder uitwerken en finaliseren ?