3-1376/1 | 3-1376/1 |
12 OKTOBER 2005
Het Verdrag inzake de bescherming van trekkende wilde diersoorten, opgemaakt te Bonn op 23 juni 1979 en bij wet van 27 april 1990 goedgekeurd, schept een kader voor het sluiten van internationale overeenkomsten voor het behoud en het beheer van trekkende wilde diersoorten.
De overeenkomsten gesloten in het kader van het Verdrag van Bonn moeten het gehele verspreidingsgebied van de betrokken trekkende soort omvatten en open staan voor toetreding door alle Staten die deel uitmaken van dit verspreidingsgebied, ongeacht of zij partij zijn bij het Verdrag van Bonn.
Verscheidene overeenkomsten werden in deze context reeds gesloten, zoals bijvoorbeeld, de Overeenkomst inzake de instandhouding van kleine walvisachtigen in de Oostzee en de Noordzee en Bijlage, gedaan te New York, op 17 maart 1992 (Belgisch Staatsblad van 20 oktober 1993).
De thans voorliggende Overeenkomst, voorbereid onder de auspiciën van het Programma van de Verenigde Naties voor het Leefmilieu (UNEP) is ook een overeenkomst in dit kader en is qua geografische reikwijdte, de meest belangrijke.
Als grondbeginsel van deze Overeenkomst geldt de aanneming van gecoördineerde maatregelen en opgesomd in een actieplan, door de Partijen aan te nemen om de bescherming van trekkende soorten watervogels in gunstige instandhoudingstoestanden te handhaven of te herstellen.
De Overeenkomst stond open vanaf 15 augustus 1996. Ze werd door België op 29 oktober 1999 ondertekend en ze is op 1 november 1999 inwerking getreden. Tot op heden (25 augustus 2004) hebben 48 landen ze geratificeerd waarvan 18 Afrikaanse en 30 landen in de Euraziatische zone.
Van Belgische zijde werd het gemengd karakter van deze Overeenkomst door de Interministeriële Conferentie Buitenlands Beleid erkend op 24 juni 1998. Het Vlaamse Gewest, Waalse Gewest en het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest hebben hun instemming betuigd, respectievelijk op 23 mei 2003, 4 december 2003 en 5 december 2003.
Eigen aan de zeegebieden onder de Belgische rechtsmacht, die vallen onder de federale overheid is de de combinatie van ondiep water en een hoge concentratie aan nutriënten, hetgeen zorgt voor de ideale omstandigheden voor de groei van planktonorganismen. Deze organismen vormen de basis van het voedselketen. De grote hoeveelheden beschikbaar voedsel zorgt ervoor dat in de Belgische zeegebieden aanzienlijke aantallen vogels te vinden zijn. Hun geografische ligging plaatst hen tevens in de migratieroutes die jaarlijks door meer dan een miljoen zeevogels worden gevolgd.
Artikel 6 van de wet van 20 januari 1999 ter bescherming van het mariene milieu in de zeegebieden onder de rechtsbevoegdheid van België voorziet in de rechtsbasis waarbij aan de Koning de bevoegheid wordt verleend om alle maatregelen te nemen die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de verplichtingen die voortvloeien uit het verdrag van Bonn van 1979 en uit de overeenkomsten gesloten in het kader daarvan.
Artikel 1
Toepassingsgebied, begripsomschrijvingen en uitlegging
Het geografisch toepassingsgebied van de Overeenkomst bestrijkt het gebied waarbinnen de Afrikaans Euraziatische watervogels trekken en dat nauwkeurig wordt afgebakend in bijlage 1.
Enkele begrippen worden nader bepaald, bijvoorbeeld het woord « Verdrag » dat verwijst naar het Verdrag inzake de bescherming van trekkende wilde diersoorten, opgemaakt in Bonn op 23 juni 1979, namelijk het kader-verdrag waarbinnen deze overeenkomst valt.
Er wordt duidelijk gesteld dat de bijlagen volledig deel uitmaken van deze Overeenkomst.
Artikel 2
Grondbeginselen
Er zijn twee grondbeginselen :
1. Aanneming van gecoördineerde maatregelen om de trekkende watervogels in stand te houden of te herstellen.
2. Inachtneming van het voorzorgsbeginsel.
Artikel 3
Algemene beschermingsmaatregelen
Bij het aannemen van maatregelen wordt bijzondere aandacht besteed aan bedreigde soorten en aan die soorten waarvan de mate en aard van bescherming niet gunstig zijn.
Daarna wordt een overzicht gegeven van de maatregelen die de lidstaten moeten nemen.
Het betreft met name een bescherming van de trekkende watervogels, die even strikt is als het bepaalde in het Verdrag van Bonn, het feit zich ervan te vergewissen dat het gebruik van deze vogels gebaseerd is op een beoordeling van hun leefmilieu en op het beginsel van duurzaam gebruik van die diersoorten, alsook de sites en leefgebieden van die diersoorten herkennen en de instandhouding, het beheer, de herwaardering en restauratie ervan bevorderen.
Artikel 4
Actieplan en stuurplan inzake de bescherming
Een actieplan is als bijlage 3 bij de overeenkomst gevoegd. Het legt de prioritaire acties vast met het oog op een instandhouding van de diersoorten en hun leefgebieden. Dit actieplan wordt op elke gewone zitting van de Vergadering der Partijen onderzocht.
Artikel 5
Uitvoering en financiering
Elke Partij duidt de overheid (overheden) aan die belast is (zijn) met de uitvoering van deze Overeenkomst, alsook een contactpunt voor de andere Partijen en bereidt voor elke gewone zitting van de Vergadering der Partijen een verslag voor met betrekking tot de uitvoering van de Overeenkomst waarin de aangenomen beschermingsmaatregelen zijn opgenomen.
Elke Partij draagt bij tot de begroting van de Overeenkomst overeenkomstig de verdeelsleutel van de Organisatie van de Verenigde Naties.
Beslissingen aangaande de begroting en wijzigingen in de verdeelsleutel worden met eenparigheid van stemmen door de Vergadering der Partijen genomen.
De Vergadering der Partijen kan een beschermingsfonds oprichten met vrijwillige bijdragen der partijen of met ongeacht welke andere bron ter financiering van het doorlopende toezicht, het onderzoek, de opleiding en projecten in verband met het behoud van trekkende watervogels.
De Partijen worden aangemoedigd om aan andere Partijen opleidingen alsook technische en financiële ondersteuning te verschaffen bij de uitvoering van de Overeenkomst.
Artikel 6
Vergadering der Partijen
De Vergadering der Partijen is het besluitvormingsorgaan van de Overeenkomst.
Het Overeenkomstsecretariaat belegt gewone zittingen, met tussenpozen van hoogstens drie jaar. Indien mogelijk vallen die samen met de gewone zittingen van de Vergadering der Partijen bij het Verdrag van Bonn.
Een buitengewone zitting van de Vergadering der Partijen wordt belegd als tenminste één derde van de partijen daarom schriftelijk verzoekt.
De Organisatie van de Verenigde Naties, haar gespecialiseerde organisaties, Staten die geen partij zijn bij de Overeenkomst en de secretariaten verbonden aan internationale verdragen kunnen door waarnemers vertegenwoordigd worden. Enkel de Partijen bij de Overeenkomst hebben stemrecht.
Tenzij anders bepaald in de Overeenkomst worden beslissingen van de Vergadering der Partijen met eenparigheid van stemmen aanvaard of, indien geen eenparigheid kan worden bereikt, met een meerderheid van twee derde van de aanwezige en stemuitbrengende partijen.
In het artikel wordt voorts de bevoegdheden van de Vergadering der Partijen vermeld, met name de aanneming van haar huishoudelijk reglement, het onderzoek van de verslagen van de partijen en de stemming op de begroting, alsook de machtiging om aangetekende zendingen aan de partijen te richten en om specifieke maatregelen te nemen waardoor de Overeenkomst doeltreffender wordt.
Artikel 7
Technisch Comité
De samenstelling, de frequentie van de vergaderingen en de opdrachten van het Technisch Comité worden in dit artikel omschreven.
Dit Comité heeft voornamelijk tot taak de vergadering der Partijen wetenschappelijk en technisch advies te verstrekken en aanbevelingen uit te brengen die verband houden met het actieplan, met de uitvoering van de Overeenkomst en alle mogelijke onderzoekswerk.
Artikel 8
Overeenkomstsecretariaat
De uiteenlopende taken van het Overeenkomstsecretariaat worden omschreven.
Het betreft onder meer het opzetten en leveren van de diensten die nodig zijn om de zittingen van de Vergadering der Partijen en van het Technisch Comité te kunnen houden, alsook het tenuitvoerleggen van de beslissingen vanuit de Vergadering der Partijen.
Artikel 9
Betrekkingen met de internationale organisaties begaan met de trekkende watervogels en hun leefgebieden
Het Overeenkomstsecretariaat overlegt op geregelde tijdstippen met het Verdragsecretariaat van het Verdrag van Bonn en wanneer gepast, met de instellingen die de secretariaatstaken vervullen voor andere betrokken overeenkomsten en internationale akten en met andere organisaties die bevoegd zijn op het gebied van het behoud van trekkende watervogels en hun leefgebieden, evenals op het gebied van onderzoek, educatie en bewustmaking.
Artikel 10
Wijziging van de Overeenkomst
De Overeenkomst kan op verzoek van elke partij tijdens iedere gewone of buitengewone zitting van de Vergadering der Partijen worden gewijzigd.
De indienings- en aannemingswijze van die wijziging wordt omschreven.
Een wijziging aan de Overeenkomst treedt in werking ten aanzien van de Partijen die het aanvaard hebben terwijl een wijziging van of een toevoeging aan een bijlage ten aanzien van alle Partijen in werking treedt behalve ten aanzien van partijen die binnen de termijn van negentig dagen na goedkeuring van deze wijziging of toevoeging een voorbehoud hebben gemaakt.
De wijziging aan de Overeenkomst wordt met een meerderheid van twee derde van de aanwezige en stemuitbrengende leden goedgekeurd.
Artikel 11
Weerslag van de Overeenkomst op internationale verdragen en andere wetgeving
De bepalingen van de Overeenkomst zijn op geen enkele wijze van invloed op de rechten en plichten van de Partijen, voortvloeiend uit bestaande internationale akten, verdragen of overeenkomsten.
Zij zijn evenmin van invloed op het recht dat Partijen hebben om strengere maatregelen te nemen of te handhaven ten aanzien van de instandhouding van trekkende watervogels en hun leefgebieden.
Artikel 12
Regeling van geschillen
Geschillen tracht men in eerste instantie op te lossen door onderhandelingen tussen de Partijen.
Als dat niet kan, kunnen de Partijen in onderling overleg het geschil ter arbitrage voorleggen aan het Permanent Hof van Arbitrage in Den Haag.
De partijen die het geschil ter arbitrage voorleggen zijn door de scheidsrechterlijke uitspraak gebonden.
Artikel 13
Ondertekening, bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring, toetreding
De Overeenkomst staat open voor ondertekening door iedere Staat die deel uitmaakt van het verspreidingsgebied en voor regionale organisaties voor economische integratie waarvan tenminste een lid een Staat uitmaakt van het verspreidingsgebied.
De ondertekening kan gebeuren met of zonder voorbehoud ten aanzien van bekrachtiging, aanvaarding en goedkeuring.
De Overeenkomst staat open voor ondertekening in DenHaag tot de dag van inwerkingtreding.
Daarna staat ze open voor toetreding door iedere staat en iedere regionale organisatie voor economische integratie die deel uitmaakt van het verspreidingsgebied.
De bekrachtiging-, aanvaardings-, goedkeurings- en toetredingsakten worden bij de depositaris neergelegd.
Artikel 14
Inwerkingtreding
De Overeenkomst treedt in werking op de eerste dag van de derde maand na het tijdstip waarop tenminste 14 Staten uit het verspreidingsgebied of regionale organisaties voor economische integratie, waarvan minstens 7 Afrikaanse en 7 Euraziatische Staten, de Overeenkomst zonder voorbehoud ondertekenen.
Voor de andere staten treedt de Overeenkomst daarna in werking op de eerste dag van de derde maand na ondertekening zonder voorbehoud en neerlegging van de bekrachtigings-, aanvaardings-, goedkeurings- en toetredingsakten ervan.
Artikel 15
Voorbehouden
De partijen mogen geen algemene voorbehouden maken ten opzichte van de bepalingen van de Overeenkomst.
Zij mogen evenwel een bijzonder voorbehoud maken ten aanzien van elke diersoort vermeld in de Overeenkomst en van elke bijzondere bepaling uit het Actieplan.
Dergelijk voorbehoud kan te allen tijde worden ingetrokken na kennisgeving aan de depositaris.
Artikel 16
Opzegging
Elke Partij kan de Overeenkomst te allen tijde opzeggen door middel van een aan de depositaris gerichte schriftelijke kennisgeving.
De opzegging wordt van kracht 12 maanden na het tijdstip waarop de depositaris deze kennisgeving heeft ontvangen.
Artikel 17
Depositaris
Het oorspronkelijk exemplaar van de Overeenkomst wordt neergelegd bij de Nederlandse regering die als depositaris optreedt.
Bijlage 1
Deze bepaalt het Overeenkomstgebied nader.
Bijlage 2
Deze duidt de soorten watervogels aan waarop de Overeenkomst van toepassing is.
Bijlage 3
Actieplan
Het Actieplan is van toepassing op de populaties trekkende watervogels zoals vermeld in tabel 1 bij bijlage 3 die volledig deel uitmaakt van de genoemde bijlage.
De maatregelen worden omschreven om de instandhouding van de verschillende soorten en van de leefgebieden te verzekeren.
In het hoofdstuk « beheer van menselijke activiteiten » worden de jacht, het ecotoerisme en andere menselijke activiteiten besproken.
Ten slotte wordt aandacht besteed aan onderzoek en wetenschappelijke opvolging en aan educatie en informatie.
Op 30 augustus 2005 heeft de Raad van State zijn advies gegeven met betrekking tot het voorontwerp van wet houdende instemming met de Overeenkomst inzake de bescherming van Afrikaans-Euraziatische trekkende watervogels, gedaan te 's Gravenhage op 15 augustus 1996 (Advies nr. 38.874/1/V).
Het ontwerp van wet zal niet aangevuld worden met een bepaling waarin staat dat de regering de wijzigingen van de bijlagen bij de Overeenkomst of de nieuwe bijlagen toegevoegd aan de Overeenkomst, die met toepassing van artikel 10 van de Overeenkomst aangenomen worden binnen een gestelde termijn aan de wetgevende kamers moet meedelen.
Er dient immers een zekere uniformiteit te bestaan met andere wetsontwerpen houdende instemming met verdragen waarbij zich gelijkaardige problemen stelden en waarbij er geen bijkomende bepaling in het wetsontwerp ingevoerd werd. (cf. wetsontwerp).
Met betrekking tot deze wetsontwerpen had de Raad van State geen opmerkingen te formuleren. (cf. Advies nr. 37.834/3 betreffende een voorontwerp van wet « houdende instemming met het Protocol bij het Verdrag van 1979 betreffende grensoverschrijdende luchtverontreiniging over lange afstand, inzake zware metalen, en met de Bijlagen, gedaan te Aarhus op 24 juni 1998 »; Advies nr. 38.031/3 betreffende een voorontwerp van wet « houdende instemming met het Verdrag van Stockholm inzake persistente organische verontreinigende stoffen, en met de bijlagen A, B, C, D, E en F, gedaan te Stockholm op 22 mei 2001 ».
De minister van Buitenlandse Zaken,
Karel DE GUCHT.
De vice-eerste minister en minister van Overheidsbedrijven,
Johan VANDE LANOTTE.
De minister van Leefmilieu,
Bruno TOBBACK.
Koning der Belgen,
Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen,
Onze Groet.
Op de voordracht van Onze minister van Buitenlandse Zaken, van Onze Vice-Eerste minister en minister van Overheidsbedrijven en van Onze minister van Leefmilieu,
Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Onze minister van Buitenlandse Zaken, Onze Vice-Eerste minister en minister van Overheidsbedrijven en Onze minister van Leefmilieu zijn ermee belast het ontwerp van wet, waarvan de tekst hierna volgt, in Onze naam aan de Wetgevende Kamers voor te leggen en bij de Senaat in te dienen :
Artikel 1
Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet.
Art. 2
De Overeenkomst inzake de bescherming van Afrikaans-Euraziatische trekkende watervogels, gedaan te 's Gravenhage op 15 augustus 1996, zal volkomen gevolg hebben.
De wijzigingen van de bijlagen bij de Overeenkomst of de nieuwe bijlagen toegevoegd aan de Overeenkomst, die met toepassing van artikel 10 van de Overeenkomst aangenomen worden, zonder dat België zich tegen de aanneming ervan verzet, zullen volkomen gevolg hebben.
Gegeven te Brussel, 6 oktober 2005.
ALBERT
Van Koningswege :
De minister van Buitenlandse Zaken,
Karel DE GUCHT.
De vice-eerste minister en minister van Overheidsbedrijven,
Johan VANDE LANOTTE.
De minister van Leefmilieu,
Bruno TOBBACK.
inzake de bescherming van Afrikaans-Euraziatische trekkende watervogels, gedaan te 's Gravenhage op 15 augustus 1996.
DE VERDRAGSLUITENDE PARTIJEN,
ERAAN HERINNEREND dat het Verdrag inzake de bescherming van trekkende wilde diersoorten, 1979, internationale samenwerking tot behoud van trekkende diersoorten wil aanmoedigen;
ER VERDER AAN HERINNEREND dat de eerste vergadering van de Conferentie der partijen bij het Verdrag, die plaats vond te Bonn in oktober 1985, het Verdragsecretariaat de opdracht gaf om de noodzakelijke maatregelen te treffen teneinde tot een Overeenkomst inzake Westelijke Palearctische Anatidae te komen;
OVERWEGENDE dat trekkende watervogels een belangrijk deel zijn van de biologische diversiteit op aarde die in overeenstemming met de geest van het Verdrag inzake Biologische Diversiteit, 1992, en Agenda 21 behouden dient te worden voor het welzijn van de huidige en de komende generaties;
ZICH BEWUST van de economische, sociale, culturele en recreatieve voordelen die voortvloeien uit het onttrekken van bepaalde soorten trekkende watervogels aan hun populaties en zich bewust van de betekenis van watervogels voor het leefmilieu en van hun ecologische, genetische, wetenschappelijke, esthetische, recreatieve, culturele, educatieve, sociale en economische betekenis in het algemeen;
ERVAN OVERTUIGD dat eender welke onttrekking van trekkende watervogels aan hun populaties op duurzame wijze dient te gebeuren, daarbij rekening houdend met de mate en de aard van de bescherming in hun volledig verspreidingsgebied van de soorten in kwestie evenals met hun biologische kenmerken;
ZICH ERVAN BEWUST dat trekkende watervogels in het bijzonder kwetsbaar zijn aangezien zij over grote afstanden trekken en afhankelijk zijn van netwerken van waterrijke gebieden die in omvang afnemen en wier kwaliteit verminderd wordt door niet-duurzame menselijke activiteiten, zoals gesteld in het Verdrag inzake Watergebieden van Internationale Betekenis, in het bijzonder als Leefgebied voor watervogels, 1971;
ERKENNENDE de noodzaak tot het nemen van onmiddellijke maatregelen om de achteruitgang van trekkende watervogels en hun leefgebieden in het geografisch gebied van de Afrikaans-Euraziatische trekroutes van watervogels een halt toe te roepen;
ERVAN OVERTUIGD dat het afsluiten van een multilaterale Overeenkomst en de uitvoering ervan middels gecoördineerde en gezamenlijke maatregelen in aanzienlijke mate en op de meeste efficiënte wijze zal bijdragen tot het behoud van trekkende watervogels en hun leefgebieden, en ook voordelen zal hebben voor vele andere dier- en plantensoorten;
ERKENNENDE dat de doelmatige uitvoering van zulks een Overeenkomst zal vragen dat sommige Staten die deel uitmaken van het verspreidingsgebied hulp krijgen voor onderzoek, opleiding en de wetenschappelijke opvolging van trekkende watervogels en hun leefgebieden, voor het beheer van die leefgebieden en voor de oprichting of versterking van wetenschappelijke en administratieve instellingen belast met de uitvoering van deze Overeenkomst,
ZIJN OVEREENGEKOMEN ALS VOLGT :
Artikel I
Toepassingsgebied, definities en uitlegging
1. Het geografisch toepassingsgebied van deze Overeenkomst is het gebied dat de trekroutes omvat van Afrikaans-Euraziatische watervogels, zoals vastgesteld in Bijlage 1 bij deze Overeenkomst, en waarnaar hieronder wordt verwezen als het « Overeenkomstgebied ».
2. Voor de toepassing van deze Overeenkomst, wordt verstaan onder :
a) « Verdrag » : het Verdrag inzake de bescherming van trekkende wilde diersoorten, 1979;
b) « Verdragsecretariaat » : de instelling opgericht krachtens artikel IX van het Verdrag;
c) « Watervogels » : die vogelsoorten die in ecologisch opzicht afhankelijk zijn van waterrijke gebieden gedurende tenminste een deel van hun jaarlijkse cyclus, die een verspreidingsgebied kennen dat volledig of gedeeltelijk binnen het Overeenkomstgebied ligt en die worden vermeld in Bijlage 2 bij deze Overeenkomst;
d) « Overeenkomstsecretariaat » : de instelling opgericht krachtens artikel VI, lid 7, sub b) van deze Overeenkomst;
e) « Partijen » : partijen bij deze Overeenkomst, tenzij anders aangeduid;
f) « Aanwezige en stemuitbrengende partijen » : de partijen die aanwezig zijn en die een positieve of negatieve stem hebben uitgebracht. Bij het tellen van de aanwezige en de stemuitbrengende partijen wordt geen rekening gehouden met onthoudingen.
Daarbij hebben de begrippen zoals vastgelegd in Artikel I, sub 1 (a) tot (k) van het Verdrag eenzelfde betekenis, mutatis mutandis, in deze Overeenkomst.
3. Deze overeenkomst is een OVEREENKOMST in de zin van artikel IV, lid 3 van het Verdrag.
4. De bijlagen bij dit Verdrag maken er integraal deel van uit. Eender welke verwijzing naar de overeenkomst houdt ook verwijzing in naar de bijlagen ervan.
Artikel II
Grondbeginselen
1. De partijen verklaren gecoördineerde maatregelen te zullen treffen teneinde een voldoende mate en aard van bescherming van trekkende soorten watervogels te handhaven of te herstellen. Daartoe zullen zij binnen hun nationale landsgrenzen uitvoering verlenen aan de maatregelen beschreven in artikel III, evenals aan de specifieke acties vastgelegd in het Actieplan zoals voorzien in artikel IV van deze Overeenkomst.
2. Bij toepassing van de maatregelen beschreven in lid 1 hierboven dienen de partijen het voorzorgsprincipe in acht te nemen.
Artikel III
Algemene beschermingsmaatregelen
1. De partijen zullen maatregelen treffen ter bescherming van trekkende watervogels waarbij speciale aandacht zal worden besteed aan bedreigde soorten en aan die soorten waarvan de mate en aard van de bescherming niet gunstig is.
2. Daartoe zullen de partijen :
a) dezelfde stricte bescherming toepassen op bedreigde trekkende watervogels in het Overeenkomstgebied als is voorzien in artikel III, lid 4 en 5, van het Verdrag;
b) waarborgen dat aan elk gebruik van trekkende watervogels een inschatting ten grondslag zal liggen van de gevolgen ervan gebaseerd op de best beschikbare kennis van hun ecologie en dat elk gebruik de duurzame aard noch van de soort noch van de ecologische systemen die haar ondersteunen, in gevaar zal brengen;
c) aanduiden waar trekkende watervogels voorkomen en leven op hun grondgebied en de bescherming, het beheer, de rehabilitatie en het herstel van deze gebieden aanmoedigen, in samenwerking met de instellingen vermeld in artikel IX, lid (a) en (b) van deze Overeenkomst, belast met de bescherming van leefgebieden;
d) hun inspanningen coördineren teneinde er voor te zorgen dat een netwerk van geschikte leefgebieden in stand wordt gehouden en, waar passend, wordt hersteld doorheen het ganse leefgebied van elke trekkende watervogel die het voorwerp is van deze Overeenkomst, meer in het bijzonder met betrekking tot waterrijke gebieden die de grenzen van meer dan één Partij bij deze Overeenkomst overschrijden.
e) moeilijkheden onderzoeken die zich voordoen of zich waarschijnlijk zullen voordoen ten gevolge van menselijke activiteit en alles in het werk stellen om herstellende maatregelen uit te voeren, waaronder de rehabilitatie en het herstel van leefgebied, en compenserende maatregelen voor verlies van leefgebied;
f) samenwerken in noodsituaties die een gezamenlijk, internationaal optreden vragen en in het aanduiden van de soorten van trekkende watervogels die het meest kwetsbaar zijn voor zulke situaties, evenals samenwerken bij de ontwikkeling van de passende noodprocedures die deze soorten in dergelijke situaties bijkomende bescherming moeten bieden en tot gepaste richtlijnen die individuele Partijen kunnen helpen dergelijke noodsituaties het hoofd te bieden;
g) het opzettelijk introduceren van uitheemse soorten van watervogels in het leefmilieu verbieden en alle noodzakelijke maatregelen treffen om te voorkomen dat zulke soorten onbedoeld vrijgelaten worden in het leefmilieu als deze introductie of vrijlating de mate en aard van bescherming van de wilde fauna en flora in gevaar zou brengen; wanneer uitheemse soorten van watervogels al in het leefmilieu zijn geïntroduceerd, zullen de partijen alle noodzakelijke maatregelen treffen om te voorkomen dat deze soorten een mogelijke bedreiging gaan vormen voor de inheemse soorten;
h) de aanzet geven tot onderzoek naar de biologie en de ecologie van trekkende watervogels en dergelijk onderzoek ondersteunen, waarbij zij zullen streven naar de harmonisering van wetenschappelijke onderzoeks- en opvolgingsmethoden en, waar wenselijk, naar de oprichting van gemeenschappelijke of samenwerkende wetenschappelijke onderzoeks- en opvolgingsprogramma's;
i) hun opleidingsvereisten analyseren die betrekking hebben op, onder andere, het in kaart brengen, wetenschappelijk opvolgen en ringen van trekkende watervogels en het beheren van de waterrijke gebieden van betekenis voor deze soorten teneinde onderwerpen en gebieden voor opleiding met prioriteit aan te duiden en hun medewerking verlenen aan de ontwikkeling en toepassing van zinvolle opleidingsprogramma's;
j) programma's opzetten en blijven onderhouden die het publiek bewust maken en inlichten omtrent de noodzaak van het behoud van trekkende watervogels in het algemeen en van de specifieke doelstellingen en bepalingen van deze Overeenkomst in het bijzonder;
k) informatie en de resultaten van onderzoeks-, opvolgings-, behouds- en educatieprogramma's uitwisselen;
l) met elkaar samenwerken teneinde elkaar bij te staan in de uitvoering van deze Overeenkomst, en meer specifiek in de gebieden van onderzoek en wetenschappelijke opvolging.
Artikel IV
Actieplan en richtlijnen tot het behoud van trekkende watervogels
1. Een Actieplan is als Bijlage 3 aan deze Overeenkomst toegevoegd. Het legt de acties vast die de Partijen zullen ondernemen met betrekking tot soorten en gebieden met prioriteit, onder de volgende hoofdindeling en in overeenstemming met de algemene beschermings-maatregelen zoals neergelegd in Artikel III van deze Overeenkomst :
a) bescherming van soorten;
b) bescherming van leefgebieden;
c) beheer van de menselijke activiteit;
d) onderzoek en wetenschappelijke opvolging;
e) educatie en informatie;
f) uitvoering.
2. Het actieplan zal op elke gewone zitting van de Vergadering der partijen worden herzien, waarbij uitgegaan zal worden van de Beschermingsrichtlijnen.
3. Elke wijziging van het Actieplan zal worden goedgekeurd door de vergadering der partijen, waarbij rekening dient te worden gehouden met de bepalingen van Artikel III van deze Overeenkomst.
4. De Beschermingsrichtijnen zullen ter goedkeuring neergelegd worden bij de vergadering der partijen ter gelegenheid van diens eerste vergadering en zullen regelmatig worden herzien.
Artikel V
Uitvoering en financiering
1. Elke partij :
a) wijst de autoriteit of autoriteiten aan die belast worden met de uitvoering van deze Overeenkomst die, onder andere, alle activiteiten wetenschappelijk dienen op te volgen dewelke een impact kunnen hebben op de mate en aard van bescherming van deze soorten van trekkende watervogels van wiens verspreidingsgebied de partij als Staat deel uitmaakt;
b) wijst een contactpunt aan voor de andere partijen, en deelt zonder uitstel de naam en het adres van dit contactpunt mee aan het Overeenkomstsecretariaat ter onmiddellijke overmaking aan de andere partijen,
c) bereidt voor elke gewone zitting van de vergadering der partijen, beginnende met de tweede zitting, een rapport voor met betrekking tot de uitvoering door elke partij van de Overeenkomst waarbij specifiek vermeld dient te worden welke beschermingsmaatregelen genomen werden. De wijze van opmaak van dergelijke rapporten zal vastgelegd worden tijdens de eerste zitting van de vergadering der partijen en kan op elke volgende zitting van de vergadering der partijen gewijzigd worden als de behoefte zich voordoet. Elk rapport zal niet minder dan honderdtwintig dagen voor de gewone zitting van de vergadering der partijen waarvoor het werd opgesteld aan het Overeenkomstsecretariaat overgemaakt worden, en door het Overeenkomstsecretariaat zullen onverwijld kopijen worden overgemaakt aan de andere partijen.
2. a) Elke partij draagt bij tot de Overeenkomstbegroting in overeenstemming met de verdeelsleutel van de Organisatie der Verenigde Naties. De bijdragen zullen worden beperkt tot een maximum van 25 % van de totale begroting voor elke partij die een Staat is die deel uitmaakt van het verspreidingsgebied. Geen enkele regionale organisatie voor economische integratie zal gevraagd worden bij te dragen ten belope van meer dan 2,5 % der administratieve kosten.
b) Beslissingen aangaande de begroting en wijzigingen in de verdeelsleutel die noodzakelijk blijken, worden genomen bij consensus door de vergadering der partijen
3. De vergadering der partijen kan een beschermingsfonds oprichten met vrijwillige bijdragen der partijen of van elke andere bron ter financiering van wetenschappelijke opvolgings-, onderzoeks-, opleidings- en andere projecten in verband met het behoud, waaronder de bescherming en het beheer, van trekkende watervogels.
4. De partijen worden aangemoedigd op multilaterale of bilaterale basis aan andere partijen opleidingen en technische en financiële ondersteuning te verschaffen teneinde deze bij te staan in de uitvoering van de bepalingen van deze Overeenkomst.
Artikel VI
Vergadering der partijen
1. De Vergadering der Partijen is het besluitvormingsorgaan van deze Overeenkomst.
2. De depositaris belegt, in samenspraak met het Verdragsecretariaat en uiterlijk één jaar na de inwerkingtreding van deze Overeenkomst, een zitting van de Vergadering der partijen. Vervolgens belegt het Overeenkomstsecretariaat, in samenspraak met het Verdragsecretariaat en met tussenpozen van hoogstens drie jaar, gewone zittingen van de Vergadering der partijen, tenzij de Vergadering der partijen anders besluit. Wanneer mogelijk zouden dergelijke zittingen gehouden moeten worden gelijktijdig met de gewone zittingen van de Conferentie der partijen bij het Verdrag.
3. Het Overeenkomstsecretariaat belegt een buitengewone zitting van de Vergadering der partijen wanneer ten minste één derde van de partijen hierom schriftelijk verzoekt
4. De Organisatie der Verenigde Naties, haar gespecialiseerde organisaties, het Internationaal Agentschap voor Atoomenergie, elke Staat die geen partij is bij de Overeenkomst, en de secretariaten verbonden aan internationale verdragen inzake, onder andere, het behoud, waaronder de bescherming en het beheer, van trekkende watervogels, kunnen op de zittingen van de Vergadering der partijen worden vertegenwoordigd door waarnemers. Elke organisatie of instelling die in technisch opzicht bevoegd en/of onderlegd is op het vlak van het behoud van of onderzoek naar trekkende watervogels kan op zittingen van de Vergadering der partijen ook door waarnemers vertegenwoordigd worden, tenzij minstens één derde der partijen hiertegen bezwaar aantekent.
5. Enkel de partijen bij deze Overeenkomst hebben stemrecht. Elke partij heeft één stem, maar de regionale organisaties voor economische integratie die partij zijn bij deze Overeenkomst oefenen hun stemrecht uit, in aangelegenheden die onder hun bevoegdheid vallen, met een aantal stemmen dat gelijk is aan het aantal Lidstaten van deze organisaties die partij zijn bij de Overeenkomst. Een regionale organisatie voor economische integratie oefent haar stemrecht niet uit als haar Lidstaten het hunne uitoefenen, en vice versa.
6. Tenzij anders is bepaald in deze Overeenkomst, worden besluiten van de Vergadering der partijen met éénparigheid van stemmen aanvaard of, indien geen éénparigheid kan worden bereikt, met een twee derde meerderheid van de aanwezige en stemuitbrengend partijen.
7. Op haar eerste zitting gaat de Vergadering der partijen over tot :
a) goedkeuring met éénparigheid van stemmen van haar huishoudelijk reglement;
b) oprichting van een Overeenkomstsecretariaat binnen het Verdragsecretariaat dat de secretariaatfuncties dient te vervullen zoals vermeld in Artikel VIII van deze Overeenkomst;
c) oprichting van een technisch comité zoals bepaald in Artikel VII van deze Overeenkomst;
d) goedkeuring van een wijze van opmaak voor de rapporten die opgesteld dienen te worden overeenkomstig Artikel V, lid 1, sub c) van deze Overeenkomst;
e) goedkeuring van criteria om noodsituaties te definiëren die dringende beschermingsmaatregelen noodzakelijk maken, en vaststelling van de modaliteiten waarlangs verantwoordelijkheid voor het nemen van maatregelen kan worden toegekend.
8. Op elke van haar gewone zittingen zal de Vergadering der partijen :
a) feitelijke en potentiële wijzigingen bestuderen in de mate en aard van de bescherming van trekkende watervogels en in de leefgebieden die voor hun voortbestaan van belang zijn, alsmede de factoren die hem op enigerlei wijze kunnen beïnvloeden;
b) de vooruitgang die werd geboekt en de moeilijkheden die ondervonden werden in de uitvoering van deze Overeenkomst grondig te bekijken;
c) een begroting goedkeuren en elke aangelegenheid in overweging nemen die betrekking heeft op de financiële voorzieningen ten aanzien van deze Overeenkomst;
d) die aangelegenheden behandelen die betrekking hebben op het Overeenkomstsecretariaat en het lidmaatschap van het Technisch Comité;
e) een verslag goedkeuren dat dient te worden overgemaakt aan de partijen bij deze Overeenkomst en aan de Conferentie van de partijen bij het Verdrag; en
f) de datum en plaats van haar volgende zitting vastleggen.
9. Op elke van haar zittingen kan de Vergadering van de partijen :
a) aan de partijen de aanbevelingen doen die zij noodzakelijk of gepast acht;
b) specifieke acties goedkeuren die tot doel hebben de effectiviteit van deze Overeenkomst te verhogen en, in voorkomend geval noodmaatregelen treffen zoals bepaald in Artikel VII, lid 4 van deze Overeenkomst;
c) voorstellen tot wijziging van deze Overeenkomst behandelen en erover beslissen;
d) het Actieplan wijzigen in overeenstemming met Artikel IV, lid 3 van deze Overeenkomst;
e) die afhankelijke instellingen instellen die zij nodig acht om haar bij te staan in de uitvoering van deze Overeenkomst, waarbij deze meer bepaald instaan voor de samenwerking met instellingen opgericht onder andere internationale akten, verdragen en overeenkomsten waarvan de geografische en taxonomische jurisdictie elkaar overlappen;
f) beslissen omtrent elke aangelegenheid die betrekking heeft op de uitvoering van deze Overeenkomst.
Artikel VII
Technisch Comité
1. Het Technisch Comité omvat :
a) negen deskundigen die verschillende gebieden in het Overeenkomstgebied vertegenwoordigen, volgens een evenwichtige geografische verdeling;
b) één afgevaardigde van de International Union for Conservation of Nature and Natural Resources (IUCN), één van het International Waterfowl and Wetlands Research Bureau (IWRB) en één van de International Council for Game and Wildlife Conservation (CIC),
c) één deskundige in elk van de volgende disciplines : plattelandseconomie, wildbeheer en milieurecht.
De procedure voor de benoeming van de deskundigen; de duur van hun mandaat en de procedure voor de aanwijzing van de voorzitter van het Technisch Comité worden vastgesteld door de Vergadering der partijen. De voorzitter kan ten hoogste vier waarnemers toelaten van gespecialiseerde internationale intergouvernementele en non-gouvernementele organisaties.
2. Tenzij de Vergadering der partijen anders besluit, worden vergadering van het Technisch Comité door het Overeenkomstsecretariaat belegd samenvallend met elke gewone zitting van de Vergadering der partijen en ten minste éénmaal tussen gewone zittingen van de Vergadering der partijen.
3. Het Technisch Comité :
a) verleent advies en verstrekt gegevens op wetenschappelijk en technisch gebied aan de Vergadering der partijen en, langs het Overeenkomstsecretariaat, aan de partijen;
b) doet aanbevelingen bij de vergadering der partijen met betrekking tot het Actieplan, de uitvoering van de Overeenkomst en het verder uit te voeren onderzoek;
c) maakt het voor elke gewone zitting van de Vergadering der partijen een verslag op van haar activiteiten, dat ten minste honderdtwintig dagen voor de zitting van de Vergadering der partijen aan het Overeenkomstsecretariaat wordt overgemaakt, waarna het Overeenkomstsecretariaat onverwijld kopijen hiervan doet toekomen aan de partijen;
d) voert alle taken uit die haar door de Vergadering der partijen worden opgedragen.
4. Wanneer het Technisch Comité de mening is toegedaan dat er zich een noodsituatie voordoet die het nemen van onmiddellijke maatregelen noodzakelijk maakt teneinde een inbreuk op de mate en aard van bescherming van één of meer soorten trekkende watervogels te verwijderen, kan het Technisch Comité het Overeenkomstsecretariaat verzoeken dringend een vergadering van de betrokken partijen te beleggen. Deze partijen komen zo snel mogelijk samen om te komen tot de snelle instelling van een mechanisme dat bescherming dient te bieden aan de soorten die konden worden aangeduid als het voorwerp van een bijzonder acute bedreiging. Wanneer op dergelijke vergadering een aanbeveling is goedgekeurd, brengen de betrokken partijen en het Overeenkomst-secretariaat elkaar op de hoogte van de maatregelen die zij hebben genomen tot uitvoering, of van de redenen waarom de aanbeveling niet kan worden uitgevoerd.
5. Het Technisch Comité kan werkgroepen instellen van zulke aard als nodig is voor de uitvoering van specifieke taken.
Artikel VIII
Overeenkomstsecretariaat
Het secretariaat heeft de volgende taken :
a) het nemen van de nodige maatregelen voor het beleggen van de zittingen van de Vergadering der partijen alsook van de vergaderingen van het Technisch Comité en het verlenen van de daarbij behorende diensten;
b) het uitvoeren van de besluiten die door de Vergadering der partijen aan het secretariaat worden overgemaakt;
c) het bevorderen en op elkaar afstemmen van de activiteiten in het leven geroepen krachtens de Overeenkomst, waaronder het Actieplan, en dit in overeenstemming met de besluiten van de Vergadering der partijen;
d) het onderhouden van betrekkingen met Staten die deel uitmaken van het verspreidingsgebied, maar geen partij zijn en met internationale en nationale organisaties waarvan de activiteiten direct of indirect van belang zijn voor het behoud, waaronder de bescherming en het beheer, van trekkende watervogels;
e) het verzamelen en evalueren van gegevens die voor de doelstellingen en de toepassing van de Overeenkomst van nut kunnen zijn en het nemen van de nodige maatregelen om deze richtlijnen op passende wijze te verspreiden;
f) het vestigen van de aandacht van de Vergadering der partijen op alle aangelegenheden die betrekking hebben op de doelstellingen van deze Overeenkomst;
g) het aan elke partij doen toekomen van de kopijen van de rapporten van de autoriteiten zoals bepaald in Artikel V, lid 1, sub a) van deze Overeenkomst en van het Technisch Comité, evenals van de kopijen van de rapporten die het moet opstellen krachtens lid (h) van dit artikel, ten minste zestig dagen voor de aanvang van elke gewone zitting van de Vergadering der partijen;
h) het opstellen van rapporten met betrekking tot werkzaamheden van het secretariaat en de uitvoering van de Overeenkomst, jaarlijks en voor elke gewone zitting van de Vergadering der partijen;
i) het beheren van de begroting van de Overeenkomst en, indien opgericht, van het beschermingsfonds ervan;
j) het verstrekken van informatie over deze Overeenkomst en de doelstellingen ervan aan het publiek;
k) het vervullen van alle andere taken die aan het secretariaat worden opgedragen krachtens de Overeenkomst of door de Vergadering der partijen.
Artikel IX
Betrekkingen met de internationale instellingen begaan met de trekkende watervogels en hun leefgebieden
Het Overeenkomstsecretariaat overlegt :
a) op geregelde tijdstippen met het Verdragsecretariaat en, wanneer gepast, met de instellingen die de secretariaatstaken vervullen voor Overeenkomsten afgesloten krachtens artikel IV, lid 3 en 4 van het Verdrag, die op enigerlei wijze betrekking hebben op de trekkende watervogels, de Overeenkomst inzake watergebieden van internationale betekenis, in het bijzonder als verblijfplaats voor watervogels, 1971, de Overeenkomst inzake de internationale handel in bedreigde in het wild levende dier- en plantensoorten, 1973, het Afrikaans Verdrag inzake het behoud van de natuur en de natuurlijke hulpbronnen, 1968, het Verdrag inzake het behoud van wilde dieren en planten in hun natuurlijk milieu in Europa, 1979, en het Verdrag inzake biologische diversiteit, 1992, teneinde een samenwerking te bewerkstelligen tussen de Vergadering der partijen en de partijen bij deze overeenkomsten op alle gebieden van gemeenschappelijk belang en in het bijzonder met betrekking tot de ontwikkeling en uitvoering van het Actieplan;
b) met de secretariaten van andere betrokken overeenkomsten en internationale akten met betrekking tot aangelegenheden van gemeenschappelijk belang;
c) met andere organisaties bevoegd op het gebied van het behoud, waaronder de bescherming en het beheer, van trekkende watervogels en hun leefgebieden, evenals op het gebied van onderzoek, educatie en bewustmaking.
Artikel X
Wijzigingen van de Overeenkomst
1. Deze Overeenkomst kan worden gewijzigd tijdens iedere gewone of buitengewone zitting van de Vergadering der partijen.
2. Iedere partij kan een voorstel tot wijziging indienen.
3. De tekst van ieder voorstel tot wijziging wordt, vergezeld van een toelichting, aan het Overeenkomstsecretariaat toegezonden, en wel ten minste honderdvijftig dagen voor het begin van de zitting. Het Overeenkomstsecretariaat maakt onverwijld kopijen over aan de partijen. Alle commentaren van de partijen op de tekst van het voorstel tot wijziging worden ten minste zestig dagen voor het begin van de zitting aan het secretariaat toegezonden. Het secretariaat zendt onmiddellijk na het verstrijken van deze termijn aan de partijen alle commentaren toe die het tot op dat tijdstip heeft ontvangen.
4. Elke wijziging van de Overeenkomst die geen wijziging inhoudt van de bijlagen ervan wordt aangenomen met een meerderheid van twee derde van de aanwezige en stemuitbrengende partijen en wordt van kracht ten aanzien van alle partijen die deze hebben goedgekeurd op de dertigste dag na het tijdstip waarop twee derde van de partijen bij de Overeenkomst op het tijdstip van goedkeuring van de wijziging hun akte van goedkeuring van de wijziging hebben neergelegd bij de Depositaris. Ten aanzien van iedere partij die een akte van goedkeuring neerlegt na het tijdstip waarop twee derde van de partijen hun akte van goedkeuring hebben neergelegd, wordt de wijziging van kracht op de dertigste dag na de neerlegging van haar akte van goedkeuring.
5. Toevoegingen van bijlage en wijzigingen van de bijlagen worden aangenomen met een meerderheid van twee derde van de aanwezige en stemuitbrengende partijen en worden van kracht ten aanzien van alle partijen op de negentigste dag na de goedkeuring ervan door de Vergadering der partijen, behalve ten aanzien van partijen die een voorbehoud hebben gemaakt overeenkomstig het bepaalde in het zesde lid van dit artikel.
6. Tijdens de termijn van negentig dagen bedoeld in het vijfde lid van dit artikel, kan iedere partij door middel van een schriftelijke kennisgeving aan de Depositaris een voorbehoud maken ten aanzien van een toevoeging van bijlage of een wijziging van bijlage. Dergelijk voorbehoud kan op gelijk welk tijdstip door middel van een aan de Depositaris gerichte schriftelijke kennisgeving worden ingetrokken. De toevoeging van bijlage of de wijziging wordt dan voor die partij van kracht op de dertigste dag na de intrekking van dit voorbehoud.
Artikel XI
Gevolgen van deze Overeenkomst voor internationale overeenkomsten en andere wetgeving
1. De bepalingen van deze Overeenkomst zijn op geen enkele wijze van invloed op de rechten en plichten van de partijen, voortvloeiend uit bestaande internationale akten, verdragen en overeenkomsten.
2. De bepalingen van deze Overeenkomst zijn op geen enkele wijze van invloed op het recht dat de partijen hebben om strengere maatregelen te treffen of te handhaven ten aanzien van het behoud van trekkende watervogels en hun leefgebieden.
Artikel XII
Regeling van geschillen
1. Over elk tussen twee of meer partijen bij deze Overeenkomst gerezen geschil ten aanzien van de uitlegging of de toepassing van de bepalingen ervan, wordt tussen de bij het geschil betrokken partijen onderhandeld.
2. Indien het geschil niet overeenkomstig de in het eerst lid van dit artikel bedoelde wijze kan worden geregeld, kunnen de partijen in onderling overleg het geschil ter arbitrage voorleggen, met name aan het Permanent Hof van Arbitrage te 's-Gravenhage; de partijen die het geschil ter arbitrage hebben voorgelegd, zijn door de scheidsrechterlijke uitspraak gebonden.
Artikel XIII
Ondertekening, bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring, toetreding
1. Deze Overeenkomst staat open voor ondertekening door iedere Staat die deel uitmaakt van het verspreidingsgebied (of in dit gebied deelneemt aan het onttrekken van dieren aan hun populaties), onafgezien het feit of deze Staat rechtsbevoegdheid uitoefent in gebieden binnen het Overeenkomstgebied of niet, en door regionale organisaties voor economische integratie waarvan ten minste één lidstaat een Staat is die deel uitmaakt van het verspreidingsgebied, en dit door :
a) ondertekening zonder voorbehoud ten aanzien van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring; of
b) ondertekening met voorbehoud ten aanzien van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring, gevolgd door bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring.
2. Deze overeenkomst staat te 's-Gravenhage open voor ondertekening tot op de dag van inwerkingtreding.
3. Deze overeenkomst staat op en na de dag van inwerkingtreding van de Overeenkomst open voor toetreding door iedere Staat die deel uitmaakt van het verspreidingsgebied en door elke regionale organisatie voor economische integratie zoals vermeld in lid 1 hierboven.
4. De akten van bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring of toetreding worden neergelegd bij de Depositaris.
Artikel XIV
Inwerkingtreding
1. Deze Overeenkomst treedt in werking op de eerste dag van de derde maand na het tijdstip waarop ten minste veertien Staten die deel uitmaken van het verspreidingsgebied of regionale organisaties voor economische integratie waarvan minstens zeven Afrikaanse en zeven Euraziatische, de Overeenkomst ondertekenen zonder voorbehoud ten aanzien van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring, of hun akten van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring neerleggen in overeenstemming met artikel XIII van deze Overeenkomst.
2. Ten aanzien van iedere Staat die deel uitmaakt van het verspreidingsgebied en elke regionale organisatie voor economische integratie, die
a) de Overeenkomst ondertekent zonder voorbehoud ten aanzien van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring;
b) de Overeenkomst bekrachtigt, aanvaardt of goedkeurt; of
c) tot deze Overeenkomst toetreedt
na het tijdstip waarop het aantal Staten dat deel uitmaakt van het verspreidingsgebied en regionale organisaties voor economische integratie nodig voor de inwerkingtreding de Overeenkomst ondertekenen zonder voorbehoud of haar bekrachtigen, aanvaarden of goedkeuren, treedt deze Overeenkomst in werking op de eerste dag van de derde maand na ondertekening zonder voorbehoud of neerlegging, door die Staat of organisatie, van zijn akten van bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring of toetreding.
Artikel XV
Voorbehouden
Ten aanzien van de bepalingen van deze Overeenkomst kunnen geen algemene voorbehouden worden gemaakt. Een bijzonder voorbehoud kan echter worden gemaakt door iedere Staat of regionale organisatie voor economische integratie bij ondertekening zonder voorbehoud ten aanzien van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring of, al naargelang het geval, bij nederlegging van de akten van bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring of toetreding ten aanzien van elke soort vermeld in de Overeenkomst en elke bijzondere bepaling van het Actieplan. Een dergelijk voorbehoud kan te allen tijde door de Staat of de regionale organisatie voor economische integratie die het heeft gemaakt, weer worden ingetrokken door een schriftelijke kennisgeving aan de Depositaris; de Staat of organisatie is dan niet gebonden door de bepalingen die het voorwerp van dit voorbehoud uitmaken tot dertig dagen na het tijdstip waarop het voorbehoud wordt ingetrokken.
Artikel XVI
Opzegging
Elke partij kan deze Overeenkomst te allen tijde opzeggen door middel van een aan de Depositaris gerichte schriftelijke kennisgeving. Deze opzegging wordt van kracht twaalf maanden na het tijdstip waarop de Depositaris deze kennisgeving heeft ontvangen.
Artikel XVII
Depositaris
1. Het oorspronkelijke exemplaar van deze Overeenkomst, waarvan de Arabische, de Engelse, de Franse en de Russische tekst gelijkelijk authentiek zijn, wordt nedergelegd bij de regering van het Koninkrijk der Nederlanden die als Depositaris optreedt. De Depositaris doet van deze teksten voor eensluidend gewaarmerkte afschriften toekomen aan alle Staten en regionale organisaties voor economische integratie zoals vermeld in artikel XIII, lid 1 van deze Overeenkomst en aan het Overeenkomstsecretariaat zodra dit is opgericht.
2. Zodra deze Overeenkomst in werking is getreden, doet de Depositaris een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift ervan toekomen aan het Secretariaat van de Verenigde Naties ter registratie en publicatie overeenkomstig artikel 102 van het Handvest der Verenigde Naties.
3. De Depositaris doet alle Staten en alle regionale organisaties voor economische integratie, die deze Overeenkomst hebben ondertekend of ertoe zijn toegetreden, alsmede het Overeenkomstsecretariaat mededeling van :
a) elke ondertekening;
b) elke nederlegging van akten van bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring of toetreding;
c) het tijdstip van inwerkingtreding van deze Overeenkomst en van iedere bijkomende bijlage, evenals van elke wijziging van de Overeenkomst of van de bijlagen ervan;
d) elk voorbehoud ten aanzien van een bijkomende bijlage of ten aanzien van een wijziging van een bijlage;
e) iedere kennisgeving van intrekking van een voorbehoud;
f) iedere kennisgeving van opzegging van de Overeenkomst.
De Depositaris doet aan alle Staten en regionale organisaties voor economische integratie die deze Overeenkomst hebben ondertekend of ertoe zijn toegetreden, alsmede aan het Overeenkomstsecretariaat, de tekst toekomen van ieder voorbehoud, iedere bijkomende bijlage en elke wijziging van de Overeenkomst of van de bijlagen ervan.
Ten blijke waarvan de ondergetekenden, daartoe behoorlijk gemachtigd, deze Overeenkomst hebben ondertekend.
Gedaan te Den Haag, deze vijftiende dag van augustus 1996.
Beschrijving van het Overeenkomstgebied
De grens van het Overeenkomstgebied is als volgt vastgelegd : van de noordpool zuidelijk langs de 130° westerlengte meridiaan tot 75° noorderbreedte; vandaar oostelijk en zuidoostelijk doorheen de Viscount Melville Sound, Prince Regent Inlet, the Gulf of Boothia, Foxe Basin, Foxe Channel en Hudson Strait tot een punt in de noordwestelijke Atlantische Oceaan op 60° noorder-breedte en 60° westerlengte; vandaar zuid-oostelijk door de noordwestelijke Atlantische Oceaan tot een punt op 50° noorderbreedte en 30° westerlengte; vandaar zuidelijk langs de 30° westerlengte meridiaan tot 10° noorderbreedte; vandaar zuidoostelijk tot de evenaar op 20° westerlengte; vandaar zuidelijk langs de 20° westerlengte meridiaan tot 40° zuiderbreedte; vandaar oostelijk langs de 40° zuiderbreedtecirkel tot 60° ossterlengte; vandaar noordelijk langs de 60° oosterlengte meridiaan tot 35° noorderbreedte; vandaar oost-noordoostelijk op een grote cirkel tot een punt in de westelijke Altai op 49° noorderbreedte en 87° 27 » oosterlengte; vandaar noordoostelijk op een grote cirkel tot de kust van de Noordelijke Ijszee op 130° oosterlengte; vandaar noordelijk langs de 130° oosterlengte meridiaan tot de noordpool.
De begrenzing van het Overeenkomstgebied is aangegeven op de volgende kaart.
Kaart van het Overeenkomstgebied
Soorten van watervogels waarop deze overeenkomst van toepassing is
GAVIIDAE | ||
Gavia stellata | Plongeon catmarin | Roodkeelduiker |
Gavia arctica | Plongeon arctique | Parelduiker |
Gavia immer | Plongeon imbrin (Plongeon huard) | Ijsduiker |
Gavia adamsii | Plongeon à bec blanc | Geelsnavelduiker |
PODICIPEDIDAE | ||
Podiceps grisegena | Grèbe jougris | Roodhalsfuut |
Podiceps auritus | Grèbe esclavon | Kuifduiker |
PELECANIDAE | ||
Pelecanus onocrotalus | Pélican blanc | Roze pelikaan |
Pelecanus crispus | Pélican frisé | Kroeskoppelikaan |
PHALACROCORACIDAE | ||
Phalacrocorax pygmaeus | Cormoran pygmée | Dwergaalscholver |
Phalacrocorax nigrogularis | Cormoran de Socotra | Arabische Aalscholver |
ARDEIDAE | ||
Egretta vinaceigula | Aigrette vineuse | Shafpes reiger |
Ardea purpurea | Héron pourpré | Purperreiger |
Casmerodius albus | Grande Aigrette | Grote Zilverreiger |
Ardeola idae | Crabier blanc | Madagascarralreiger |
Ardeola rufiventris | Héron (Crabier) à ventre roux | Roodbuikreiger |
Ixobrychus minutus | Blongios nain | Wouwaap |
Ixobrychus sturmii | Blongios de Sturm | Afrikaanse wouwaap |
Botaurus stellaris | Butor étoilé | Roerdomp |
CICONIIDAE | ||
Mycteria ibis | Tantale ibis | Afrikaanse nimmerzat |
Ciconia nigra | Cigogne noire | Zwarte ooievaar |
Ciconia episcopus | Cigogne épiscopale | bisschops ooievaar |
Ciconia ciconia | Cigogne blanche | Ooievaar |
THRESKIORNITHIDAE | ||
Plegadis falcinellus | Ibis falcinelle | Zwarte Ibis |
Geronticus eremita | Ibis chauve | Heremiet Ibis |
Threskiornis aethiopicus | Ibis sacré | Heilige Ibis |
Platalea leucorodia | Spatule blanche (eurasienne) | Lepelaar |
Platalea alba | Spatule d'Afrique | Afrikaanse lepelaar |
PHOENICOPTERIDAE | ||
Phoenicopterus rubber | Flamant rose | Flamingo |
Phoenicopterus minor | Petit flamant (Flamant nain) | Dwergflamingo |
ANATIDAE | ||
Dendrocygna bicolor | Dendrocygne fauve | Rosse Fluiteend |
Dendrocygna viduata | Dendrocygne veuf | Witwang fluiteend |
Thalassornis leuconotus | Canard à dos blanc (Dendrocygne à dos blanc) | Witrug eend |
Oxyura leucocephala | Erismature à tête blanche | Witkopeend |
Cygnus olor | Cygne tuberculé | Knobbelzwaan |
Cygnus Cygnus | Cygne chanteur | Wilde zwaan |
Cygnus columbianus | Cygne siffleur | Kleine zwaan |
Anser brachyrhynchus | Oie à bec court | Kleine rietgans |
Anser fabalis | Oie des moissons | Rietgans |
Anser albifrons | Oie rieuse | Kolgans |
Anser erythropus | Oie naine | Dwerggans |
Anser anser | Oie cendrée | Grauwe gans |
Branta leucopsis | Bernache nonnette | Brandgans |
Branta bernicla | Bernache cravant | Rotgans |
Branta ruficollis | Bernache à cou roux | Roodhalsgans |
Alopochen aegyptiacus | Oie d'Egypte (Ouette d'Egypte) | Egyptische gans |
Tadorna ferruginea | Tadorne casarca | Casarca |
Tadorna cana | Tadorne à tête gris | Kaapse casarca |
Tadorna tadorna | Tardorne de Belon | Bergeend |
Plectropterus gambensis | Canard armé (Oie-armée de Gambie) | Spoorwiek gans |
Sarkidiornis melanotos | Carnard casqué (Canard à bosse) | Knobbeleend |
Nettapus auritus | Sarcelle à oreillons (Anserelle naine) | Afrikaanse dwergeend |
Anas Penelope | Canard siffleur | Smient |
Anas strepera | Canard chipeau | Krakeend |
Anas crecca | Sarcelle d'hiver | Wintertaling |
Anas capensis | Sarcelle du Cap (Canard du Cap) | Kaapse taling |
Anas platyrhynchos | Canard colvert | Wilde eend |
Anas undulate | Canard à bec jaune | Geelsnaveleend |
Anas acuta | Canard pilet | Pijlstaart |
Anas erythrorhyncha | Canard à bec rouge | Roodsnavelpijlstaart |
Anas hottentota | Sarcelle hottentote | Zomertaling |
Anas querquedula | Sarcelle d'été | Hottentot taling |
Anas clypeata | Canard souchet | Slobeend |
Marmaronetta angustirostris | Sarcelle marbrée (Marmaronette marbrée) | Marmereend |
Netta rufina | Nette rousse | Krooneend |
Netta erythrophthalma | Nette brune | Bruine krooneend |
Aythya ferina | Fuligule milouin | Tafeleend |
Aythya nyroca | Fuligule nyroca | Witoogeend |
Aythya fuligula | Fuligule morillon | Kuifeend |
Aythya marila | Fuligule milouinan | Topper |
Somateria mollissima | Eider à duvet | Eider |
Somateria spectabilis | Eider à tête grise | Konings Eider |
Polysticta stelleri | Eider de Steller | Stellers Eider |
Clangula hyemalis | Harelde de Miquelon (Harelde Kakawi) | Ijseend |
Melanitta nigra | Macreuse noire | Zwarte zeeëend |
Melanitta fusca | Macreuse brune | Grote zeeëend |
Bucephala clangula | Garrot à œil d'or | Brilduiker |
Mergellus albellus | Harle piette | Nonnetje |
Mergus serrator | Harle huppé | Middelste zaagbek |
Mergus merganser | Harle bièvre (Grand Harle) | Grote zaagbek |
GRUIDAE | ||
Grus leucogeranus | Grue blanche (Grue de Sibérie) | Siberische witte kraanvogel |
Grus virgo | Grue demoiselle | Jufferkraanvogel |
Grus paradisea | Grue de paradis | Stenlis kraanvogel |
Grus carunculatus | Grue caronculée | Lobbige kraanvogel |
Grus grus | Grue cendrée | Kraanvogel |
RALLIDAE | ||
Sarothrura boehmi | Râle de Böhm | Boëhms ral |
Porzana parva | Marouette poussin | Kleine waterhoen |
Porzana pusilla | Marouette de Baillon | Kleinst waterhoen |
Porzana porzana | Marouette ponctuée | Porseleinhoen |
Aenigmatolimnas marginalis | Marouette rayée | Striped Crake |
Fulica atra (Black Sea/Mediterranean) | Foulque macroule | Meerkoet |
DROMADIDAE | ||
Dromas ardeola | Drome ardéole | krabplevier |
RECURVIROSTRIDAE | ||
Himantopus himantopus | Echasse blanche | Steltkluut |
Recurvirostra avosetta | Avocette élégante | Kluut |
GLAREOLIDAE | ||
Glareola pratincola | Glaréole à collier | Vorkstaartplevier |
Glareola nordmanni | Glaréole à ailes noires | Steppevorkstaart plevier |
CHARADRIIDAE | ||
Pluvialis apricaria | Pluvier doré | Goudplevier |
Pluvialis squatarola | Pluvier argenté | Zilverplevier |
Charadrius hiaticula | Grand gravelot (Pluvier grand-gravelot) | Bontbekplevier |
Charadrius dubius | Petit gravelot (Pluvier petit-gravelot) | Kleine plevier |
Charadrius pecuarius | Gravelot (Pluvier) pâtre | Herdersplevier |
Charadrius tricollaris | Pluvier à triple collier | Driebandplevier |
Charadrius forbesi | Pluvier de Forbes | Forbes Plevier |
Charadrius pallidus | Pluvier élégant | Kaapse plevier |
Charadrius alexandrinus | Gravelot (Pluvier) à collier interrompu | Strandplevier |
Charadrius marginatus | Pluvier à front blanc | Vale strandplevier |
Charadrius mongolus | Gravelot (Pluvier) de Mongolie | Mongolische plevier |
Charadrius leschenaultii | Pluvier du désert (Pluvier de Leschenault) | Woestijnplevier |
Charadrius asiaticus | Pluvier asiatique | Kaspische plevier |
Eudromias morinellus | Pluvier guignard | Morinel plevier |
Vanellus vanellus | Vanneau huppé | Kievit |
Vanellus spinosus | Vanneau à éperons | Sporenkievit |
Vanellus albiceps | Vanneau à tête blanche | Witkruinkievit |
Vanellus senegallus | Vanneau du Sénégal | Lelkievit |
Vanellus lugubris | Vanneau demi-deuil (Vanneau terne) | Rouwkievit |
Vanellus melanopterus | Vanneau à ailes noires | Zwarte kievit |
Vanellus coronatus | Vanneau couronné | Gekroonde kievit |
Vanellus superciliosus | Vanneau caronculé (Vanneau à poitrine châtaine) | Bruinborst kievit |
Vanellus gregarius | Vanneau sociable | Steppekievit |
Vanellus leucurus | Vanneau à queue blanche | Witstaartplevier |
SCOLOPACIDAE | ||
Gallinago media | Bécassine double | Poelsnip |
Gallinago gallinago | Bécassine des marais | Watersnip |
Lymnocryptes minimus | Bécassine sourde | Bokje |
Limosa limosa | Barge à queue noire | Grutto |
Limosa lapponica | Barge rousse | Rosse grutto |
Numenius phaeopus | Courlis corlieu | Regenwulp |
Numenius tenuirostris | Courlis à bec grêle | Dunbekwulp |
Numenius arquata | Courlis cendré | Wulp |
Tringa erythropus | Chevalier arlequin | Zwarte ruiter |
Tringa totanus | Chevalier gambette | Tureluur |
Tringa stagnatilis | Chevalier stagnatile | Poelruiter |
Tringa nebularia | Chevalier aboyeur | Groenpootruiter |
Tringa ochropus | Chevalier cul-blanc | Witgat |
Tringa glareola | Chevalier sylvain | Bosruiter |
Tringa cinerea | Bargette de Terek (Chevalier bargette) | Terek ruiter |
Tringa hypoleucos | Chevalier guignette | Oeverloper |
Arenaria interpres | Tournepierre à collier | Steenloper |
Calidris tenuirostris | Grand bécasseau maubèche (Bécasseau de l'Anadyr) | Grote kanoet |
Calidris canutus | Bécasseau maubèche | kanoet strandloper |
Calidris alba | Bécasseau sanderling | Drieteenstrandloper |
Calidris minuta | Bécasseau minute | Kleine strandloper |
Calidris temminckii | Bécasseau de Temminck | Temminks strandloper |
Calidris maritima | Bécasseau violet | Paarse strandloper |
Calidris alpina | Bécasseau variable | Bonte strandloper |
Calidris ferruginea | Bécasseau falcinelle | Krombekstrandloper |
Limicola falcinellus | Bécasseau cocorli | Breedbekstrandloper |
Philomachus pugnax | Chevalier combattant (Combattant varié) | Kemphaan |
Phalaropus lobatus | Phalarope à bec étroit | Grauwe franjepoot |
Phalaropus fulicaria | Phalarope à bec large | Rosse franjepoot |
LARIDAE | ||
Larus leucopthalmus | Goéland à iris blanc | Witoogmeeuw |
Larus hemprichii | Goéland de Hemprich | Bonte meeuw |
Larus audouinii | Goéland d'Audouin | Audouins meeuw |
Larus armenicus | Goéland d'Arménie | Armeense meeuw |
Larus ichthyaetus | Goéland ichthyaète | Reuzenzwartkopmeeuw |
Larus genei | Goéland railleur | Dunbekmeeuw |
Larus melanocephalus | Mouette mélanocéphale | Zwartkopmeeuw |
Sterna nilotica | Sterne hansel | Lachstern |
Sterna caspia | Sterne caspienne | Reuzenstern |
Sterna maxima | Sterne royale | Koningsstern |
Sterna bengalensis | Sterne voyageuse | Bengaalse stern |
Sterna bergii | Sterne huppée | Grote kuifstern |
Sterna sandvicensis | Sterne caugek | Grote stern |
Sterna dougallii | Sterne de Dougall | Dougalls stern |
Sterna hirundo | Sterne pierregarin | Visdief |
Sterna paradisaea | Sterne arctique | Noordse stern |
Sterna albifrons | Sterne naine | Dwergstern |
Sterna saundersi | Sterne de Saunders | Saunders dwergstern |
Sterna balaenarum | Sterne des baleiniers | Damara stern |
Sterna repressa | Sterne à joues blanches | Arabische stern |
Chlidonias leucopterus | Guifette leucoptère | Witvleugelstern |
Chlidonias niger | Guifette noire | Zwarte stern |
Actieplan
1. Toepassing
1.1. Het actieplan is van toepassing op de populaties van trekkende watervogels zoals vermeld in tabel 1 bij deze bijlage (hierna steeds « tabel 1 » genoemd).
1.2. Tabel 1 maakt integraal deel uit van deze bijlage. Elke verwijzing naar dit actieplan houdt een verwijzing in naar tabel 1.
2. Behoud van soorten
2.1. Wettelijke maatregelen
2.1.1. Partijen met populaties van trekkende watervogels vermeld in kolom A van tabel 1 dienen deze populaties te beschermen overeenkomstig artikel III, lid 2 (a) van deze Overeenkomst. De genoemde partijen dienen in het bijzonder, met inachtneming van lid 2.1.3 hieronder :
a) het onttrekken van vogels en eieren aan de populaties die op hun grondgebied voorkomen te verbieden;
b) opzettelijke verstoring te verbieden in zoverre zulke verstoring een directe invloed heeft op het behoud van de betrokken populatie; en
c) het bezit of gebruik van, en de handel in vogels of eieren te verbieden die aan deze populaties onttrokken zijn, waarbij de verbodsbepalingen zoals opgesteld in overeenstemming met het sublid a) hierboven worden overtreden, evenals het bezit of gebruik van, en de handel in welke duidelijk herkenbare delen of afgeleide producten van vogels en eieren ook die tot deze soorten behoren.
Bij wijze van uitzondering is de jacht op soorten vermeld binnen de categorieën 2 en 3, maar enkel voor kolom A, die met een sterretje zijn aangeduid, toegelaten als ze op duurzame wijze wordt beoefend en als de jacht op deze soorten een reeds lang gevestigde culturele traditie is. Deze duurzame jacht zal beoefend worden binnen het kader van de specifieke bepalingen van een soortgebonden actieplan opgesteld op het daartoe passende internationale niveau.
2.1.2. Partijen met populaties van trekkende watervogels vermeld in tabel 1 dienen regels op te stellen voor het onttrekken van vogels en eieren aan alle populaties van trekkende watervogels vermeld in kolom B van tabel 1. Zulke wettelijke maatregelen dienen de gunstige mate en aard van bescherming van deze populaties te handhaven of tot het herstel ervan bij te dragen en ervoor te zorgen dat iedere onttrekking of ander gebruik op duurzame wijze gebeurt, op basis van de best beschikbare kennis omtrent populatiedynamiek. Dergelijke wettelijke maatregelen, met inachtneming van lid 2.1.3 hieronder, dienen in het bijzonder :
a) te verbieden dat vogels behorende tot de betrokken populaties aan die populaties onttrokken worden tijdens de verschillende stadia van de voortplanting en het grootbrengen van de jongen en tijdens hun terugkeer naar de broedplaatsen als deze onttrekking een ongunstige invloed heeft op de mate en aard van bescherming van de betrokken populatie;
b) regels in te houden omtrent de wijzen van onttrekking;
c) waar nodig, grenswaarden voor onttrekking vast te leggen en te voorzien in de nodige controle om er voor te zorgen dat deze grenswaarden worden gerespecteerd; en
d) het bezit of gebruik van, en de handel in, vogels of eieren te verbieden die aan deze populatie onttrokken zijn, waarbij de verbodsbepalingen zoals opgesteld in overeenstemming met de bepalingen van dit lid worden overtreden, evenals het bezit of gebruik van, en de handel in delen van vogels en eieren die tot deze soorten behoren.
2.1.3. De partijen kunnen uitzonderingen toestaan op de verbodsbepalingen opgesteld overeenkomstig lid 2.1.1 en lid 2.1.2, daarbij de bepalingen van artikel III, lid 5 van het Verdrag buiten beschouwing latend, als er geen andere bevredigende oplossing wordt gevonden, om de hierna volgende redenen :
a) om ernstige schade aan gewassen, wateren en viskwekerijen te voorkomen;
b) in het belang van de veiligheid van de luchtvaart en andere prioritaire publieke belangen;
c) voor onderzoek en educatie, voor reïntroductie van populaties en voor kweekprogramma's noodzakelijk om de eerder vermelde doelen te bereiken;
d) om het onttrekken en houden of een ander gerechtvaardigd gebruik van bepaalde soorten in kleine aantallen mogelijk te maken, onder strikt gecontroleerde omstandigheden, op selectieve wijze en op beperkte schaal.
e) om de verspreiding van de betrokken populaties te bevorderen of hun overleving te verzekeren.
Dergelijke uitzonderingen dienen hun inhoud precies te omschrijven en dienen beperkt te zijn in de ruimte en de tijd waarop ze betrekking hebben en mogen geen nadelige invloed hebben op de populaties vermeld in tabel 1. De partijen doen zo spoedig mogelijk het Overeenkomstsecretariaat mededeling van iedere uitzondering toegestaan krachtens deze bepaling.
2.2. Soortgebonden actieplannen
2.2.1. De partijen zullen samenwerken teneinde te komen tot de ontwikkeling en toepassing van internationale soortgebonden actieplannen voor prioritaire soorten vermeld binnen categorie 1 van kolom A van tabel 1 en voor de soorten die in kolom A van tabel 1 met een sterretje zijn aangeduid. Het Overeenkomst-secretariaat ziet toe op de ontwikkeling, de harmonisering en de toepassing van dergelijke plannen.
2.2.2. De partijen zullen nationale soortgebonden actieplannen opstellen en toepassen voor de soorten vermeld in kolom A van tabel 1 teneinde de algemene mate en aard van bescherming die deze soorten genieten te verhogen. Zulk actieplan dient specifieke bepalingen te vermelden voor de soorten aangeduid met een sterretje. Indien mogelijk zal het probleem van accidentele doding van vogels door jagers te wijten aan verkeerde identificatie in dergelijk actieplan behandeld worden.
2.3. Noodmaatregelen
De partijen zullen in nauwe onderlinge samenwerking, wanneer mogelijk en relevant, noodmaatregelen ontwikkelen en toepassen voor soorten vermeld in tabel 1 wanneer die door uitzonderlijk ongunstige of bedreigende omstandigheden worden getroffen in het Overeenkomstgebied.
2.4. Herintroducties
De partijen dienen de grootste voorzichtigheid aan de dag te leggen wanneer zij overgaan tot herintroductie van soorten vermeld in tabel 1 in delen van hun traditioneel verspreidingsgebied waarin ze niet meer voorkomen. Zij zullen alles in het werk stellen om een gedetailleerd herintroductieplan te ontwikkelen en op te volgen dat gebaseerd is op relevant wetenschappelijk onderzoek. Herintroductieplannen dienen integraal deel uit te maken van nationale en, waar nodig, van internationale soortgebonden actieplannen. Een herintroductieplan dient verslag uit te brengen over de impact van de herintroductie op het milieu en dient ruimschoots beschikbaar te worden gesteld. De partijen dienen het Overeenkomstsecretariaat voorafgaand te informeren over alle herintroductieprogramma's voor soorten vermeld in tabel 1.
2.5. Uitzettingen
2.5.1. De partijen verbieden, indien zij dit nodig achten, de uitzetting van uitheemse dier- en plantensoorten die schadelijk zouden kunnen zijn voor de soorten vermeld in tabel 1.
2.5.2. De partijen leggen, indien zij dit nodig achten, de verplichting op de nodige voorzorgsmaatregelen te treffen om te voorkomen dat vogels in gevangenschap behorende tot uitheemse soorten bij toeval zouden kunnen ontsnappen.
2.5.3. De partijen treffen maatregelen, in zoverre zulks mogelijk en wenselijk is, waaronder het onttrekken aan de populatie, om te verhinderen dat uitheemse soorten of hybriden daarvan, als die reeds op hun grondgebied zijn uitgezet, een potentieel gevaar gaan betekenen voor de populaties van de soorten vermeld in tabel 1.
3. Behoud van leefgebieden
3.1. Inventarisatie van leefgebieden
3.1.1. De partijen, met waar passend de betrokkenheid van de bevoegde internationale organisaties, gaan over tot de nationale inventarisatie van de op hun grondgebied gelegen leefgebieden die van belang zijn voor de populaties van soorten vermeld in tabel 1 en publiceren ze.
3.1.2. De partijen stellen alles in het werk om prioritair alle gebieden van internationale of nationale betekenis voor de populaties van soorten vermeld in tabel 1 te identificeren.
3.2. Behoud van gebieden
3.2.1. De partijen stellen alles in het werk om beschermde gebieden in te stellen teneinde leefgebieden belangrijk voor de populaties van soorten vermeld in tabel 1 te beschermen en om beheersplannen voor deze gebieden te ontwikkelen en uit te voeren.
3.2.2. De partijen stellen alles in het werk om de speciale bescherming te verzekeren van de waterrijke gebieden van internationale betekenis, aldus erkend volgens internationaal aanvaarde normen.
3.2.3. De partijen spannen zich ten volle in om een zorgvuldig en duurzaam gebruik te verzekeren van alle waterrijke gebieden op hun grondgebied. Zij richten meer bepaald hun aandacht op het vermijden van een ontwaarding of verlies van de leefgebieden die populaties herbergen van soorten vermeld in tabel 1 door het opstellen van de passende wetgeving of normering en van controlemaatregelen. In het bijzonder leggen zij zich toe op :
a) het waarborgen, waar mogelijk, van het in voege brengen van de gepaste juridische controlemechanismen, met betrekking tot het gebruik van chemicaliën in de landbouwsector, en houdende toezichtsprocedures op pest en de lozing van afvalwater, in overeenstemming met de internationale normen terzake, teneinde de negatieve invloeden ervan op de populaties van soorten vermeld in tabel 1 te minimaliseren;
b) het opstellen en verspreiden van informatief materiaal, in de gepaste taal, omtrent dergelijke wetgeving, normering en controlemaatregelen welke van kracht zijn en de voordelen ervan voor de bevolking en de fauna.
3.2.4. De partijen spannen zich ten volle in om volgens de ecosysteembenadering strategieën te ontwikkelen voor het behoud van de leefgebieden van alle soorten vermeld in tabel 1, waaronder de leefgebieden van de soorten die verspreid voorkomen.
3.3. Herwaardering en herstel
De partijen stellen alles in het werk om waar mogelijk en wenselijk gebieden die voorheen van betekenis waren voor de soorten vermeld in tabel 1 weer te waarderen of te herstellen in hun vroegere toestand.
4. Beheer van menselijke activiteiten
4.1. De jacht
4.1.1. De partijen leveren een gezamenlijke inspanning teneinde te bewerkstelligen dat hun jachtwetgeving het principe van duurzaam gebruik eerbiedigt, zoals dit in dit Actieplan is vastgelegd, waarbij rekening dient te worden gehouden met het volledige geografische verspreidingsgebied van de populaties van de betrokken soorten watervogels en met de karakteristieken van hun levenscyclus.
4.1.2. Het Overeenkomstsecretariaat zal door de partijen op de hoogte worden gehouden van hun wetgeving betreffende de jacht op soorten vermeld in tabel 1.
4.1.3. De partijen werken samen om een betrouwbaar en geharmoniseerd systeem op te zetten voor het verzamelen van oogstgegevens teneinde de jaarlijkse oogst van de soorten vermeld in tabel 1 te kunnen vaststellen. Zij doen het Overeenkomstsecretariaat mededeling van de geschatte jaarlijkse onttrekking voor elke soort, indien deze gegevens beschikbaar zijn.
4.1.4. De partijen stellen alles in het werk om het gebruik van loodhagel tijdens de jacht in waterrijke gebieden tegen het jaar 2000 stapsgewijs te bannen.
4.1.5. De partijen treffen maatregelen om het gebruik van vergiftigd lokaas terug te dringen en, voor zover mogelijk, helemaal onmogelijk te maken.
4.1.6. De partijen treffen maatregelen om illegale onttrekking aan de populaties te verminderen en, voor zover mogelijk, helemaal onmogelijk te maken.
4.1.7. Waar wenselijk moedigen de partijen de jagers aan om zich op plaatselijk, nationaal en internationaal niveau te verenigen in clubs of organisaties die hun activiteiten kunnen coördineren en duurzaamheid kunnen helpen verwezenlijken.
4.1.8. De partijen moedigen waar wenselijk de vereiste aan voor de jager om een bekwaamheidstest af te leggen, die onder andere vogelherkenning dient in te houden.
4.2. Ecotoerisme
4.2.1. De partijen moedigen waar wenselijk, maar niet voor de kerngebieden van beschermde gebieden, de uitwerking aan van samenwerkingsprogramma's met alle betrokken partijen teneinde een gericht en wenselijk ecotoerisme op te zetten in waterrijke gebieden die tot het leefgebied behoren van soorten vermeld in tabel 1.
4.2.2. De partijen stellen alles in het werk om in samenwerking met de bevoegde internationale organisaties de kosten, voordelen en andere consequenties te evalueren die het gevolg kunnen zijn van ecotoerisme in bepaalde waterrijke gebieden met populaties van de soorten vermeld in tabel 1. Zij brengen het Overeenkomstsecretariaat op de hoogte van de resultaten van dergelijke evaluaties.
4.3. Andere menselijke activiteiten
4.3.1. De partijen doen onderzoek naar de mate van de impact van projecten die werden voorgesteld en die mogelijkerwijze leiden tot conflicten tussen de populaties van soorten vermeld in tabel 1 die in de gebieden leven waarnaar wordt verwezen in lid 3.2 enerzijds en de belangen van de mens anderzijds, en maken de resultaten van dit onderzoek openbaar.
4.3.2. De partijen stellen alles in het werk om gegevens te verzamelen inzake de schade, in het bijzonder aan gewassen, veroorzaakt door populaties van soorten vermeld in tabel 1, en doen deze gegevens toekomen aan het Overeenkomstsecretariaat.
4.3.3. De partijen leveren een gezamenlijke inspanning om te komen tot de meest geschikte technieken om de schade veroorzaakt door populaties van soorten vermeld in tabel 1 zo klein mogelijk te houden en de gevolgen van schade, in het bijzonder aan gewassen, te verzachten, waarbij zij ook beroep doen op kennis opgebouwd elders in de wereld.
4.3.4. De partijen leveren een gezamenlijke inspanning om te komen tot soortgebonden actieplannen voor soorten die aanzienlijke schade toebrengen, in het bijzonder aan gewassen. Het Overeenkomstsecretariaat coördineert de ontwikkeling en harmonisatie van dergelijke plannen.
4.3.5. De partijen moedigen, in zoverre mogelijk, de toepassing van strenge milieukwaliteits-eisen aan in het ontwerp en de bouw van structuren teneinde de impact ervan op populaties van soorten vermeld in tabel 1 zo klein mogelijk te maken. Zij dienen ook maatregelen te overwegen om de impact van reeds bestaande structuren zo klein mogelijk te maken wanneer het duidelijk is dat deze een negatieve impact hebben op de desbetreffende populaties.
4.3.6. In gevallen waarin menselijke verstoring de mate en aard van de bescherming van populaties van trekkende watervogels vermeld in tabel 1 dreigt aan te tasten, stellen de partijen alles in het werk om de mate van aantasting te beperken door gepaste maatregelen. Deze kunnen, onder andere, de aanduiding inhouden van verstoringsvrije zones in beschermde gebieden waartoe het publiek geen toegang krijgt.
5. Onderzoek en wetenschappelijke opvolging
5.1. De partijen leggen zich ten volle toe op de uitvoering van gebiedsonderzoekswerk in weinig gekende gebieden die mogelijkerwijze belangrijke populaties van de soorten vermeld in tabel 1 huisvesten. De resultaten van dergelijk onderzoek worden een ruime verspreiding gegeven.
5.2. De partijen leggen zich ten volle toe op de wetenschappelijke opvolging van de populaties van soorten vermeld in tabel 1. De resultaten van zulke opvolgingswerkzaamheden worden gepubliceerd of toegezonden aan de geëigende internationale organisaties teneinde een evaluatie van de mate en aard van bescherming en van trends mogelijk te maken.
5.3. De partijen leveren een gezamenlijke inspanning om onderzoek naar trends in de vogelpopulatie een grotere meetbaarheid te geven teneinde zulke metingen op te nemen als criteria voor bepaling van de mate en aard van bescherming van de populaties.
5.4. De partijen werken ten volle samen om de trekroutes van alle soorten vermeld in tabel 1 te bepalen, waarbij gebruik wordt gemaakt van beschikbare kennis betreffende broedseizoens- en niet-broedseizoensverdelingen en tellingsresultaten, en door deel te nemen aan gecoördineerde ringprogramma's.
5.5. De partijen leggen zich ten volle toe op het inzetten en ondersteunen van gemeenschappelijke onderzoeksprojecten naar de ecologie en de populatiedynamiek van populaties van soorten vermeld in tabel 1 en hun leefgebieden teneinde de specifieke eisen die zij stellen alsook de meest geschikte technieken voor hun behoud en beheer vast te kunnen stellen.
5.6. De partijen stellen alles in het werk om onderzoek op te zetten naar de gevolgen van het verlies, de ontwaarding en verstoring van waterrijke gebieden voor de draagkracht van deze gebieden die populaties huisvesten van soorten vermeld in tabel 1 en voor de trekpatronen van deze populaties.
5.7. De partijen stellen alles in het werk om onderzoek op te zetten naar de impact van de jacht en handel op de populaties van soorten vermeld in tabel 1 en naar de betekenis van deze vormen van gebruik voor de plaatselijke en nationale economie.
5.8. De partijen stellen alles in het werk om samen te werken met bevoegde internationale organisaties en om onderzoeks- en opvolgingsprojecten te ondersteunen.
6. Educatie en informatie
6.1. De partijen voorzien, waar nodig, in opleidingsprogramma's die ervoor moeten zorgen dat het personeel verantwoordelijk voor de uitvoering van dit Actieplan over voldoende kennis beschikt om dit op doeltreffende wijze te doen.
6.2. De partijen werken samen met elkaar en het Overeenkomstsecretariaat om opleidingsprogramma's op te zetten en bronmateriaal uit te wisselen.
6.3. De partijen stellen alles in het werk op programma's, informatiemateriaal en -mechanismen te ontwikkelen om bij het publiek een grotere bekendheid te geven aan de doelstellingen, bepalingen en inhoud van dit Actieplan. Daarbij wordt de aandacht in het bijzonder gericht op de mensen die in en om belangrijke waterrijke gebieden wonen, op de gebruikers van waterrijke gebieden (jagers, vissers, toeristen, enz.) en op de lokale overheden en anderen belast met het nemen van besluiten.
6.4. De partijen stellen alles in het werk om specifieke campagnes op te zetten gericht op bewustmaking van het publiek met betrekking tot het behoud van de soorten van trekkende watervogels vermeld in tabel 1.
7. Toepassing
7.1. Bij de toepassing van dit Actieplan geven de partijen, wanneer wenselijk, prioriteit aan de soorten vermeld in kolom A van tabel 1.
7.2. Wanneer er zich met betrekking tot soorten vermeld in tabel 1 meer dan één populatie van éénzelfde soort beweegt op het grondgebied van een partij, past deze partij maatregelen van behoud toe aangepast aan de populatie of populaties met de laagste mate en aard van de bescherming.
7.3. Het Overeenkomstsecretariaat, in samenspraak met het Technisch Comité en met de hulp van experten van Staten die deel uitmaken van het verspreidingsgebied, coördineert de ontwikkeling van richtlijnen van behoud in overeenstemming met artikel IV, lid 4 van deze Overeenkomst teneinde de partijen bij te staan in de toepassing van dit Actieplan. Het Overeenkomstsecretariaat zal, waar mogelijk, de coherentie bewerkstelligen met richtlijnen aangenomen in het kader van andere internationale instrumenten. Deze richtlijnen tot behoud zijn erop gericht het principe van duurzaam gebruik ingang te doen vinden. Zij hebben onder andere betrekking op :
a) soortgebonden actieplannen;
b) noodmaatregelen;
c) voorbereiding van gebiedsinventarisatie en methoden van leefgebiedbeheer;
d) jachtpraktijken;
e) handel in watervogels;
f) toerisme;
g) beperking van schade aan gewassen;
h) een opvolgingsprotocol voor watervogels.
7.4. Het Overeenkomstsecretariaat, in samenspraak met het Technisch Comité en de partijen, bereidt een reeks van internationale rapporten voor noodzakelijk voor de toepassing van dit Actieplan, omvattende :
a) rapporten betreffende de mate en aard van de bescherming en de trends in de populaties van soorten;
b) de hiaten in de informatie uit gevoerde onderzoeken;
c) de netwerken van sites die door een populatie worden gebruikt, waaronder rapporten betreffende de mate en aard van bescherming van iedere site evenals de maatregelen van beheer geldig voor iedere site;
d) de jacht- en handelswetgeving van kracht in ieder land met betrekking tot de soorten vermeld in de Bijlage 2 bij deze Overeenkomst;
e) de fase van voorbereiding en toepassing van soortgebonden actieplannen;
f) herintroductieprojecten;
g) de mate en aard van bescherming van uitheemse soorten van watervogels en hun hybriden.
7.5. Het Overeenkomstsecretariaat stelt alles in het werk om de onderzoeken vermeld in lid 7.4 met tussentijden van ten hoogste drie jaar te actualiseren.
7.6. Het Technisch Comité onderwerpt de richtlijnen en de rapporten voorbereid in uitvoering van lid 7.3 en 7.4 aan een onderzoek en formuleert ontwerpen van aanbeveling en van resolutie met betrekking tot hun ontwikkeling, inhoud en toepassing ter bespreking op de zittingen van de vergadering der partijen.
7.7. Het Overeenkomstsecretariaat voert op geregelde tijdstippen een onderzoek naar mogelijke mechanismen tot verkrijging van bijkomende hulpmiddelen (fondsen en technische expertise) voor de toepassing van dit Actieplan, en brengt daarover verslag uit op iedere gewone zitting van de vergadering der partijen.
Tabel 1
Mate en aard van bescherming van trekkende watervogels
SLEUTEL TOT DE CLASSIFICATIE
De volgende sleutel tot tabel 1 vormt de basis voor de toepassing van het Actieplan :
Kolom A
Categorie 1 :
a) Soorten opgenomen in Bijlage I bij het Verdrag;
b) Soorten vermeld als bedreigd op de Rode lijst van Bedreigde Diersoorten van het IUCN, 1994 (Groombridge 1993); of
c) Populaties die minder dan circa 10 000 individuen tellen.
Categorie 2 :
Populaties die tussen circa 10 000 en circa 25 000 individuen tellen.
Categorie 3 :
Populaties die tussen circa 25 000 en circa 100 000 individuen tellen en als bedreigd worden beschouwd uit hoofde van :
a) hun concentratie op een klein aantal sites tijdens elk stadium van hun jaarlijkse cyclus;
b) hun afhankelijkheid van een type leefgebied dat sterk bedreigd wordt;
c) de populatie die een opmerkelijke achteruitgang vertoont op de lange termijn; of
d) de populatie die extreme schommelingen vertoont in haar omvang of haar trend.
Met betrekking tot soorten vermeld in de categorieën 2 en 3 hierboven, zie lid 2.1.1 van deze Bijlage.
Kolom B
Categorie 1 :
Populaties die tussen de circa 25 000 en circa 100 000 individuen tellen en niet voldoen aan de criteria opgelegd voor kolom A, zoals hierboven beschreven.
Categorie 2 :
Populaties die meer dan circa 100 000 individuen tellen en beschouwd worden als behoevende specifieke aandacht, uit hoofde van :
a) hun concentratie op een klein aantal sites tijdens elk stadium van hun jaarlijkse cyclus;
b) hun afhankelijkheid van een type leefgebied dat sterk bedreigd wordt;
c) de populatie die een sterke achteruitgang vertoont op de lange termijn; of
d) de populatie die grote schommelingen vertoont in haar omvang of haar trend.
Kolom C
Categorie 1 :
Populaties die meer dan circa 100 000 individuen tellen, die in aanzienlijke mate voordeel zouden halen uit internationale samenwerking en die niet voldoen aan de criteria opgelegd voor kolom A of B hierboven.
HERZIENING VAN TABEL 1
Deze tabel wordt :
a) op geregelde tijdstippen door het Technisch Comité Herzien in overeenstemming met artikel VII, lid 3 b) van deze Overeenkomst; en
b) gewijzigd indien noodzakelijk door de Vergadering der partijen in overeenstemming met artikel VI, lid 9 d) van deze Overeenkomst en in het licht van de besluiten van de voorafgaande herzieningen.
SLEUTEL TOT DE AFKORTINGEN EN SYMBOLEN
broe : broeden
win : overwinteren
N : Noord/noordelijk
O : Oost/oostelijk
Z : Zuid/zuidelijk
W :. West/westelijk
NO : Noordoost/noordoostelijk
NW : Noordwest/noordwestelijk
ZO : Zuidoost/zuidoostelijk
ZW : Zuidwest/zuidwestelijk
(1) Toestand van de populatie onbekend. Mate en aard van bescherming geraamd.
* Zie lid 2.1.1.
OPMERKINGEN
1. De populatiegegevens waarop beroep werd gedaan om tabel 1 op te stellen, stemmen zo goed als mogelijk overeen met het aantal individuen in het potentiële broedbestand binnen het Overeenkomstgebied. De toestand van de populatie is gebaseerd op de best beschikbare gepubliceerde schattingen van de populaties.
2. De achtervoegsels (broe) en (win) in de soortenlijst zijn louter hulpmiddelen ter identificatie van populaties. Zij geven geen seizoensgebonden beperkingen aan van acties met betrekking tot deze populaties onder deze Overeenkomst en dit Actieplan.
A | B | C | |
Mycteria ibis | |||
Toute la population. — Volledige populatie | 1 | ||
Ciconia nigra | |||
Afrique O/Europe O. — W-Afrika/W-Europa | 1c | ||
Europe centrale/E (rep). — Centraal/O-Europa (broe) | 2 | ||
Ciconia episcopus | |||
Afrique tropicale (C. e. microscelis). — Tropisch Afrika (C. e. microscelis) | 1 | ||
Ciconia ciconia | |||
Afrique S (C. c. ciconia). — Z-Afrika (C. c. ciconia) | 1c | ||
Afrique NO/Europe O (rep) (C. c. ciconia). — NW-Afrika/W-Europa (broe) (C. c. ciconia) | 3b | ||
Europe centrale/E (rep) (C. c. ciconia). — Centraal/O-Europa (broe) (C. c. ciconia) | 2c | ||
Asie O (rep) (C. c. ciconia). — W-Azië (broe) (C. c. ciconia) | 3b | ||
Plegadis falcinellus | |||
Afrique subsaharienne (P. f. falcinellus). — Subsaharisch Afrika (P. f. falcinellus) | 1 (1) | ||
Afrique O/Europe (P. f. falcinellus). — W-Afrika/Europa (P. f. falcinellus) | 1 | ||
Afrique E/Asie SO (P. f. falcinellus). — O-Afrika/ZW-Azië (P. f. falcinellus) | 2 * | ||
Geronticus eremita | |||
Maroc. — Marokko | 1a | ||
Asie SO. — ZW-Azië | 1a | ||
Threskiornis aethiopicus | |||
Afrique subsaharienne (T. a. aethiopicus). — Subsaharisch Afrika (T. a. aethiopicus) | 1 | ||
Irak/Iran (T. a. aethiopicus). — Irak/Iran (T. a. aethiopicus) | 1c | ||
Platalea leucorodia | |||
Océan Atlantique E (P. l. leucorodia). — O Atlantische Oceaan (P. 1. leucorodia) | 1c | ||
Europe centrale/SE (rep) (P. l. leucorodia). — Centraal/ZO-Europa (broe) (P. 1. leucorodia) | 2 | ||
Mer Rouge (P. l. archeri). — Rode Zee (P. l. archeri) | 1c | ||
Asie SO/S (HIV) (P. l. major). — ZW/Z-Azië (win) (P. 1. major) | 2 | ||
Platalea alba | |||
Toute la population. — Volledige populatie | 2 * | ||
Dendrocygna bicolor | |||
Afrique. — Afrika | 1 | ||
Dendrocygna viduata | |||
Afrique. — Afrika | 1 | ||
Thalassornis leuconotus | |||
Afrique E/S (T. l. leuconotus). — O/Z-Afrika (T. l. leuconotus) | 2 * | ||
Afrique O (T. l. leuconotus). — W-Afrika (T. l. leuconotus) | 1c | ||
Oxyura leucocephala | |||
Mer Méditerranée O. — W Middellandse Zee | 1a | ||
Mer Méditerranée E/Asie O. — O Middellandse Zee/W-Azië | 1a | ||
Cygnus olor | |||
Europe NO. — NW-Europa | 2d | ||
Mer Noire (HIV). — Zwarte Zee (win) | 2 | ||
Mer Caspienne (HIV). — Kaspische Zee (win) | 2a & 2d | ||
Cygnus cygnus | |||
Islande (rep). — Ijsland (broe) | 2 | ||
Europe NO (HIV). — NW-Europa (win) | 1 | ||
Mer Noire (HIV). — Zwarte Zee (win) | 2 | ||
Asie O (HIV). — W-Azië (win) | 2 (1) | ||
Cygnus columbianus | |||
Europe (HIV) (C. c. bewickii). — Europa (win) (C. c. bewickii) | 2 | ||
Mer Caspienne (HIV) (C. c. bewickii). — Kaspische Zee (win) (C. c. bewickii) | 1c | ||
Anser brachyrhynchus | |||
Islande (rep). — Ijsland (broe) | 2a | ||
Svalbard (rep). — Svalbard (broe) | 1 | ||
Anser fabalis | |||
Taïga O (rep) (A. f. fabalis). — W Taiga (broe) (A. f. fabalis) | 1 | ||
Toundra O (rep) (A. f. rossicus). — W Toendra (broe) (A. f. rossicus) | 1 | ||
Anser albifrons | |||
Europe NO (HIV) (A. a. albifrons). — NW-Europa (win) (A. a. albifrons) | 1 | ||
Europe centrale (HIV) (A. a. albifrons). — Centraal-Europa (win) (A. a. albifrons) | 2c | ||
Mer Noire (HIV) (A. a. albifrons). — Zwarte Zee (win) (A. a. albifrons) | 1 | ||
Mer Caspienne (HIV) (A. a. albifrons). — Kaspische Zee (win) (A, a. albifrons) | 2 | ||
Groenland (rep) (A. a. flavirostris). — Groenland (broe) (A. a. flavirostris) | 3a * | ||
Anser erythropus | |||
Mer Noire/Mer Caspienne (HIV). — Zwarte Zee/Kaspische Zee (win) | 1b | ||
Anser anser | |||
Islande (rep) (A. a. anser). — Ijsland (broe) (A. a. anser) | 1 | ||
Europe N/Mer Méditerranée O (A. a. anser). — N-Europa/W Middellandse Zee (A. a. anser) | 1 | ||
Europe centrale/Afrique N (A. a. anser). — Centraal-Europa/N-Afrika (A. a. anser) | 2 * | ||
Mer Noire (HIV) (A. a. anser). — Zwarte Zee (win) (A. a. anser) | 1 | ||
Sibérie O/Mer Caspienne (A. a. anser). — W-Siberië/Kaspische Zee (A. a. anser) | 1 | ||
Branta leucopsis | |||
Groenland (rep). — Groenland (broe) | 1 | ||
Svalbard (rep). — Svalbard (broe) | 2 | ||
Russie (rep). — Rusland (broe) | 1 | ||
Branta bernicla | |||
Sibérie (rep) (B. b. bernicla). — Siberië (broe) (B. b. bernicla) | 2b | ||
Svalbard (rep) (B. b. hrota). — Svalbard (broe) (B. b. hrota) | 1c | ||
Irlande (HIV) (B. b. hrota). — Ierland (win) (B. b. hrota) | 2 | ||
Branta ruficollis | |||
Toute la population. — Volledige populatie | 1b | ||
Alopochen aegyptiacus | |||
Toute la population. — Volledige populatie | 1(1) | ||
Tadorna ferruginea | |||
Mer Méditerranée O. — W Middellandse Zee | 1c | ||
Mer Méditerranée E/Mer Noire. — O Middellandse Zee/Zwarte Zee | 2 | ||
Asie SO. — ZW-Azië | 1 | ||
Tadorna cana | |||
Toute la population. — Volledige populatie | 1 | ||
Tadorna tadorna | |||
Europe NO. — NW-Europa | 2a | ||
Mer Méditerranée O. — W Middellandse Zee | 2 | ||
Mer Noire. — Zwarte Zee | 1 | ||
Mer Caspienne. — Kaspische Zee | 1 | ||
Plectropterus gambensis | |||
Afrique O (P. g. gambensis). — W-Afrika (P. g. gambensis) | 1 | ||
Afrique S (P. g. niger). — Z-Afrika (P. g. niger) | 1 | ||
Sarkidiornis melanotos | |||
Afrique (S. m. melanotos). — Afrika (S. m. melanotos) | 1 (1) | ||
Nettapus auritus | |||
Afrique O. — W-Afrika | 1c | ||
Afrique S/E. — Z/O-Afrika | 1 (1) | ||
Anas penelope | |||
Europe NO (HIV). — NW-Europa (win) | 1 | ||
Mer Noire/Mer Méditerranée (HIV). — Zwarte Zee/Middellandse Zee (win) | 2c | ||
Asie SO (HIV). — ZW-Azië (win) | 2c | ||
Anas strepera | |||
Europe NO (HIV) (A. s. strepera). — NW-Europa (win) (A. s. strepera) | 1 | ||
Mer Noire/Mer Méditerranée (HIV) (A. s. strepera). — Zwarte Zee/Middellandse Zee (win) (A. s. strepera) | 1 | ||
Asie SO (HIV) (A. s. strepera). — ZW-Azië (win) (A. s. strepera) | 1 | ||
Anas crecca | |||
Europe NO (HIV) (A. c. crecca). — NW-Europa (win) (A. c. crecca) | 1 | ||
Mer Noire/Mer Méditerranée (HIV) (A. c. crecca). — Zwarte Zee/Middellandse Zee (win) (A. c. crecca) | 1 | ||
Asie SO (HIV) (A. c. crecca). — ZW-Azië (win) (A. c. crecca) | 2c | ||
Anas capensis | |||
Toute la population. — Volledige populatie | 1 (1) | ||
Anas platyrhynchos | |||
Europe NO (HIV) (A. p. platyrhynchos). — NW-Europa (win) (A. p. platyrhynchos) | 1 | ||
Mer Noire/Mer Méditerranée (HIV) — (A. p. platyrhynchos). — Zwarte Zee/Middellandse Zee (win) (A. p. platyrhynchos) | 2c | ||
Asie SO (HIV) (A. p. platyrhynchos). — ZW-Azië (win) (A. p. platyrhynchos) | 1 | ||
Anas undulata | |||
Afrique S (A. p. undulata). — Z-Afrika (A. u. undulata) | 1 | ||
Anas acuta | |||
Afrique O (HIV). — W-Afrika (win) | 1 | ||
Europe NO (HIV). — NW-Europa (win) | 1 | ||
Mer Noire/Mer Méditerranée (HIV). — Zwarte Zee/Middellandse Zee (win) | 2c | ||
Asie SO/Afrique E (HIV). — ZW-Azië/O-Afrika (win) | 1 | ||
Anas erythrorhyncha | |||
Afrique S/E. — Z/O-Afrika | 1 | ||
Anas hottentota | |||
Afrique O. — W-Afrika | 1c (1) | ||
Afrique S/E. — Z/O-Afrika | 1 (1) | ||
Anas querquedula | |||
Afrique O (HIV). — W-Afrika (win) | 1 | ||
Afrique E/Asie (HIV). — O-Afrika/-Azië (win) | 1 | ||
Anas clypeata | |||
Europe NO (HIV). — NW-Europa (win) | 1 | ||
Mer Méditerranée O (HIV). — W Middellandse Zee (win) | 2a | ||
Mer Noire/Mer Méditerranée (HIV). — Zwarte Zee/Middellandse Zee (win) | 1 | ||
Asie SO (HIV). — ZW-Azië (win) | 1 | ||
Marmaronetta angustirostris | |||
Mer Méditerranée O. — W Middellandse Zee | 1b | ||
Mer Méditerranée E. — O Middellandse Zee | 1b | ||
Asie SO. — ZW-Azië | 1b | ||
Netta rufina | |||
Europe centrale/SO. — ZW/Centraal-Europa | 2 * | ||
Europe SE. — ZO-Europa | 3c | ||
Asie SO. — ZW-Azië | 1 | ||
Netta erythrophthalma | |||
Afrique S/E (N. e. brunnea). — Z/O-Afrika (N. e. brunnea) | 1 (1) | ||
Aythya ferina | |||
Europe NO (HIV). — NW-Europa (win) | 2c | ||
Mer Noire/Mer Méditerranée (HIV). — Zwarte Zee/Middellandse Zee (win) | 2c | ||
Asie SO (HIV). — ZW-Azië (win) | 2c (1) | ||
Aythya nyroca | |||
Afrique (HIV). — Afrika (win) | 1c | ||
Europe (HIV). — Europa (win) | 3c | ||
Asie SO. — ZW-Azië | 1c | ||
Aythya fuligula | |||
Europe NO (HIV). — NW-Europa (win) | 1 | ||
Mer Noire/Mer Méditerranée (HIV). — Zwarte Zee/Middellandse Zee (win) | 1 | ||
Asie SO (HIV). — ZW-Azië (win) | 1 | ||
Aythya marila | |||
Océan Atlantique E (HIV) (A. m. marila). — O Atlantische Oceaan (win) (A. m. marila) | 1 | ||
Mer Noire/Mer Caspienne (HIV) (A. m. marila). — Zwarte Zee/Kaspische Zee (win) (A. m. marila) | 1 | ||
Somateria mollissima | |||
Europe (S. m. mollissima). — Europa (S. m. mollissima) | 1 | ||
Somateria spectabilis | |||
Europe N/E. — NO-Europa | 1 | ||
Polysticta stelleri | |||
Europe N/E (HIV). — NO-Europa (win) | 2 | ||
Clangula hyemalis | |||
Islande/Groenland (rep). — Ijsland/Groenland (broe) | 2c | ||
Europe NO (HIV). — NW-Europa (win) | 1 | ||
Mer Caspienne (HIV). — Kaspische Zee (win) | 1c | ||
Melanitta nigra | |||
Europe NO (HIV) (M. n. nigra). — NW-Europa (win) (M. n. nigra) | 2a | ||
Melanitta fusca | |||
Europe NO (HIV) (M. f. fusca). — NW-Europa (win) (M. f. fusca) | 2a | ||
Mer Noire/Mer Caspienne (HIV) (M. f. fusca). — Zwarte Zee/Kaspische Zee (win) (M. f. fusca) | 1c | ||
Bucephala clangula | |||
Europe NO (HIV) (B. c. clangula). — NW-Europa (win) (B. c. clangula) | 1 | ||
Mer Noire/Mer Méditerranée (HIV) (B. c. clangula). — Zwarte Zee/Middellandse Zee (win) (B. c. clangula) | 2 * | ||
Mer Caspienne (HIV) (B. c. clangula). — Kaspische Zee (win) (B. c. clangula) | 2 | ||
Mergellus albellus | |||
Europe NO (HIV). — NW-Europa (win) | 3a | ||
Mer Noire/Mer Méditerranée (HIV). — Zwarte Zee/Middellandse Zee (win) | 1 | ||
Asie SO (HIV). — ZW-Azië (win) | 1 | ||
Mergus serrator | |||
Europe NO (HIV) (M, s. serrator). — NW-Europa (win) (M. s. serrator) | 1 | ||
Mer Noire/Mer Méditerranée (HIV) (M. s. serrator). — Zwarte Zee/Middellandse Zee (win) (M. s. serrator) | 1 | ||
Asie SO (HIV) (M. s. serrator). — ZW-Azië (win) (M. s. serrator) | 1c | ||
Mergus merganser | |||
Europe NO (HIV) (M. m. merganser). — NW-Europa (win) (M. m. merganser) | 1 | ||
Mer Noire/Mer Méditerranée (HIV) (M. m. merganser). — Zwarte Zee/Middellandse Zee; (win) (M. m. merganser) | 1c | ||
Asie SO (HIV) (M. m. merganser). — ZW-Azië (win) (M. m. merganser) | 2 | ||
Voorontwerp van wet houdende instemming met de Overeenkomst inzake de bescherming van Afrikaans-Euraziatische trekkende watervogels, gedaan te 's Gravenhage op 15 augustus 1996.
Artikel 1
Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet.
Art. 2
De Overeenkomst inzake de bescherming van Afrikaans-Euraziatische trekkende watervogels, gedaan te 's Gravenhage op 15 augustus 1996, zal volkomen gevolg hebben.
De wijzigingen van de bijlagen bij de Overeenkomst of de nieuwe bijlagen toegevoegd aan de Overeenkomst, die met toepassing van artikel 10 van de Overeenkomst aangenomen worden, zonder dat België zich tegen de aanneming ervan verzet, zullen volkomen gevolg hebben.
38.874/1/V
De RAAD VAN STATE, afdeling wetgeving, eerste vakantiekamer, op 26 juli 2005 door de Minister van Buitenlandse Zaken verzocht hem, binnen een termijn van dertig dagen, verlengd tot 26 september 2005, van advies te dienen over een voorontwerp van wet « houdende instemming met de Overeenkomst inzake de bescherming van Afrikaans-Euraziatische trekkende watervogels, gedaan te 's Gravenhage op 15 augustus 1996 », heeft op 30 augustus 2005 het volgende advies gegeven :
Artikel X, leden 5 en 6, van de Overeenkomst inzake de bescherming van Afrikaans-Eurziatische trekkende watervogels, ondertekend in 's Gravenhage op 15 augustus 1996, voorziet in een bijzondere procedure voor het goedkeuren van wijzigingen in de bijlagen bij de overeenkomst of van toevoegingen van bijlagen. Dergelijke wijzigingen of toevoegingen worden aangenomen met een meerderheid van twee derde van de aanwezige en stemuitbrengende partijen en worden van kracht ten aanzien van alle partijen op de negentigste dag na de goedkeuring ervan door de Vergadering der partijen, behalve ten aanzien van partijen die, tijdens die termijn van negentig dagen, een voorbehoud hebben gemaakt overeenkomstig het bepaalde in lid 6 van artikel X. Het is in dat licht dat artikel 2, tweede lid, van het ontwerp moet worden gelezen.
Deze bepaling neemt niet weg dat, met toepassing van artikel X, wijzigingen in de bijlagen bij de overeenkomst of toevoegingen van bijlagen aangenomen kunnen worden waarmee de Wetgevende Kamers het eventueel niet eens zijn.
Om de Wetgevende Kamers de mogelijkheid te bieden om aan de regering duidelijk te maken dat ze niet akkoord gaan met een bepaalde wijziging of toevoeging, zou het ontwerp best aangevuld worden met een bepaling waarin voorzien wordt in de verplichting voor de regering om elke door een vergadering van verdragssluitende partijen goedgekeurde wijziging van de bijlagen of toevoeging van een bijlage binnen een bepaalde termijn aan de Wetgevende Kamers mee te delen (1) .
De kamer was samengsteld
De heer. J. DE BRABANDERE, kamervoorzitter,
De heren L. HELLIN en J. SMETS, staatsraden,
De heer M. RIGAUX, assessor van de afdeling wetgeving,
Mevrouw A. BECKERS, griffier.
Het verslag werd uitgebracht door mevrouw G. SCHEPPERS, auditeur.
De overeenstemming tussen de Nederlandse en de Franse tekst werd nagezien onder toezicht van de heer J. SMETS.
De griffier, | De voorzitter, |
A. BECKERS. | J. DE BRABANDERE. |
(1) Indien de Wetgevende Kamers hun afkeuring van de wijziging van een bijlage tot uiting brengen, zal de regering verplicht zijn om zich namens België tegen de betrokken wijziging te verzetten.