(N.): Vraag gesteld in 't Nederlands - (Fr.): Vraag gesteld in 't Frans
Krachtens het koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 20 april 1965 betreffende het statuut der wetenschappelijke instellingen van de Staat, het koninklijk besluit van 21 april 1965 tot vaststelling van het statuut van het wetenschappelijk personeel der wetenschappelijke instellingen van de Staat en het koninklijk besluit van 22 januari 2003 betreffende de aanduiding en de uitoefening van de managementfuncties in de wetenschappelijke instellingen van de Staat en dat diverse wijzigingen aanbrengt in de personeelsstatuten van de wetenschappelijke instellingen van de Staat (Belgisch Staatsblad van 22 juni 2004) moet een kandidaat voor een managementfunctie N-1 beschikken over een wetenschappelijke ervaring door houder te zijn van een einddiploma of een master uitgereikt door een universiteit of door een instelling eraan gelijkgesteld door een van de gemeenschappen of door een examencommissie ingesteld door de Staat of door een van de gemeenschappen voor de toekenning van de academische graden.
Ik verneem echter dat de aankondiging die op 11 oktober 2004 in de pers werd gepubliceerd, vermeldt dat de kandidaat voor een managementfunctie bij het Koninklijk Observatorium van België over een doctoraatstitel moet beschikken.
Kan de geachte minister een antwoord op volgende vragen geven :
1. Welke dienst is verantwoordelijk voor het opstellen van de aankondiging die op 11 oktober 2004 in de pers werd gepubliceerd voor de selectie van een managementfunctie bij het Koninklijk Observatorium van België ?
2. Is de voorwaarde om een doctoraatstitel te voeren voor de uitoefening van een managementfunctie bij het Koninklijk Observatorium van België, zoals ze werd vermeld in de aankondiging van 11 oktober 2004 in de pers, in overeenstemming met artikel 6 van het koninklijk besluit van 22 januari 2003 betreffende de aanduiding en de uitoefening van de managementfuncties in de wetenschappelijke instellingen van de Staat ? Zo niet, is het dan niet raadzaam de selectieprocedure op te schorten en een nieuwe aankondiging met de reële deelnemingsvoorwaarden voor de selectie te publiceren ?
3. Welk profiel hebben de leden van de selectiecommissie ? Kan de geachte minister met andere woorden de criteria preciseren die de keuze hebben bepaald van de universiteitsprofessoren en van de experts die worden aangesteld door een openbaar bestuur of door de non-profitsector en meer bepaald, voor elk van hen, hun specifieke kennis en vaardigheden voor het uitoefenen van de gevraagde functie ?
4. Werden er specifieke schikkingen getroffen om de objectiviteit van de huidige selectie te waarborgen ? Zo ja, welke ? Zo neen, waarom ?