(N.): Vraag gesteld in 't Nederlands - (Fr.): Vraag gesteld in 't Frans
In de Afrikaanse samenleving speelt de vrouw dikwijls een minder zichtbare, maar cruciale rol. Investeren in vrouwen is nuttig, want vrouwen beheren het verdiende geld beter en zijn minder geneigd het te spenderen aan prestigeprojecten. Anderzijds stellen we vast dat in bijna alle Afrikaanse staten meisjes minder onderwijs krijgen dan jongens.
Op welke manier speelt de federale ontwikkelingshulp in op de specifieke situatie van de vrouw in Afrika ?
Antwoord : In antwoord op zijn vraag kan ik het geachte lid het volgende meedelen.
De Millenniumdoelstellingen weerspiegelen de vele dimensies van de armoede. Bij het bepalen van die doelstellingen erkende de internationale gemeenschap de band tussen armoede en de situatie van de vrouwen. Zij maakte van de bevordering van de gelijkheid tussen mannen en vrouwen en de emancipatie (« empowerment ») van de vrouwen één van de belangrijkste objectieven. Vier indicatoren met betrekking tot onderwijs, alfabetisering, bezoldigde tewerkstelling en politieke vertegenwoordiging, worden gebruikt voor de opvolging van de vooruitgang op dit gebied. De andere Millenniumdoelstellingen worden eveneens beïnvloed door de rol van de vrouwen op economisch, sociaal gebied en op het gebied van milieu, evenals door de relaties tussen mannen en vrouwen.
De verhouding van het aantal arme vrouwen tot arme mannen varieert van de ene regio tot de andere, en in Sub-Sahara Afrika is het aantal arme vrouwen verhoudingsgewijze sterker toegenomen dan het aantal mannen.
De Afrikaanse vrouwen zijn slachtoffer van een waaier aan sociale ongelijkheden verschillende kansen inzake toegang tot onderwijs, tewerkstelling en eigendom en hebben slechtere vooruitzichten dan de mannen. In de arme gezinnen hebben vrouwen en meisjes een kleiner aandeel in de privé-consumptie en in openbare diensten. Voor hen is er een groter risico op ongeletterdheid en politieke en sociale uitsluiting. Aldus wortelt armoede diep in het flagrant onevenwicht tussen wat vrouwen doen en wat ze hebben, in termen van middelen en rechten.
Wanneer tegenslagen toeslaan (gewapende conflicten, natuurrampen, HIV/AIDS pandemie) worden vrouwen het sterkst getroffen. Zo bijvoorbeeld raakt de HIV/AIDS crisis, die reeds de economische vooruitgang teniet gedaan heeft in sommige landen van Sub-Sahara Afrika, de vrouwen op buitensporige wijze, zowel als individu als met betrekking tot hun rol van moeder en zorgverstrekker voor de zieken. In sommige landen van Centraal Afrika worden verkrachting en opzettelijke verspreiding van aids gebruikt als tactiek van oorlog voeren.
De vorming van de vrouw is ongetwijfeld een sterke motor voor ontwikkeling, want zij versterkt de mogelijkheid voor de vrouwen om deel te nemen aan het sociale leven en laat hen toe hun situatie te verbeteren, evenals die van hun kinderen van de gemeenschap. Men schat dat elk bijkomend studiejaar door de meisjes als gevolg heeft dat de vruchtbaarheidsgraad en kindersterfte met 5 à 10 % dalen. Onderwijs heeft voor de vrouwen voor gevolg dat hun productiviteit en inkomsten toenemen.
De wet van 25 mei 1999 op ontwikkelingssamenwerking stipuleert dat de Belgische internationale samenwerking als prioritaire doelstelling heeft het verwezenlijken van duurzame menselijke ontwikkeling door strijd tegen de armoede op basis van de idee van partenariaat en met eerbiediging van de criteria van ontwikkelingsrelevantie. In dit kader stelt zij het herstel van het evenwicht inzake rechten en kansen van mannen en vrouwen als transsectoraal thema waar de Belgische samenwerking voortdurend moet rekening mee houden.
In overeenstemming met de wet van 1999 werd begin 2003 een strategienota « gelijke rechten en kansen tussen vrouwen en mannen » neergelegd bij het Parlement. Het objectief van de strategie is van inspanningen ter zake door partnerlanden (overheid, organisaties van de burgermaatschappij en hun netwerken) te steunen langs de kanalen van de Belgische ontwikkelingssamenwerking.
Zo bijvoorbeeld wordt op het gebied van onderwijs, in overeenstemming met de Millenniumdoelstellingen eveneens met de verklaring van Dakar over onderwijs voor allen (2000) en het actieplatform van Beijing (1995), bijzonder aandacht verleend aan onderwijs voor meisjes en vrouwen (inbegrepen niet-formeel onderwijs en functionele alfabetisering) om genderdispariteiten te elimineren, en dit vooral in Sub-Sahara Afrika waar de dispariteiten belangrijk zijn en waar onze ontwikkelingshulp geconcentreerd wordt.
De Belgische ontwikkelingssamenwerking evolueert, in partenariaat met andere donors, van projecthulp (op microniveau) naar steun aan programma's (op macroniveau) als steun aan de eigen strategieën van de partnerlanden inzake strijd tegen de armoede en gelijkheid tussen mannen en vrouwen. Onder de talrijke initiatieven op dit gebied, citeer ik als voorbeeld, de financiële bijdragen aan multidonorprogramma's in Sub-Sahara Afrika : een bijdrage tot het « Programme de développement de l'éducation (PRODEC) » in Mali evenals aan een « multi-donor basket fund » voor Primary Education Development Programme in Tanzania. Het objectief van die programma's is de toegang tot het onderwijs te verbeteren, met bijzondere aandacht voor gelijke toegang voor meisjes en verbetering van de kwaliteit van het onderwijs. In Niger wordt een bijdrage voorzien tot het « Fast-track Initiative » van de Wereldbank voor een steun aan het basisonderwijs : dat programma hoopt het onderwijspercentage voor meisjes te verhogen van 29,6 % in 2001 tot 81 % in 2012 en de kwaliteit van het basisonderwijs te verbeteren.