3-192/1

3-192/1

Belgische Senaat

BUITENGEWONE ZITTING 2003

15 SEPTEMBER 2003


Wetsontwerp betreffende de toetreding van België : 1º tot de Overeenkomst tussen de Regering van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland en de Regering van de Franse Republiek met betrekking tot de Europese luchtmachtgroep, gedaan te Londen op 6 juli 1998; 2º tot het Protocol ter amendering van de Overeenkomst met betrekking tot de Europese luchtmachtgroep, gedaan te Londen op 16 juni 1999


INHOUD


MEMORIE VAN TOELICHTING


Overeenkomstig de verklaring van Londen van 27 juni 1995 hadden Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk de oprichting van een « Franco-British European Air Group » (FBEAG) aangekondigd. Gedurende de eerste drie jaar dat zij operationeel was, dat wil zeggen sedert de inauguratie ervan in september 1995, was de FBEAG een louter bilaterale organisatie, waarbij alleen de Franse en Britse luchtmachten betrokken waren.

In september 1998 werd de groep echter versterkt door de komst van vier leden van de Italiaanse luchtmacht, waardoor zij naar een meer Europese structuur evolueerde. Sedertdien zijn vier andere naties tot de groep toegetreden, namelijk België, Duitsland, Nederland en Spanje.

Het opschrift van het oorspronkelijke bilaterale verdrag, dat op 6 juli 1998 in Londen ondertekend en tussen Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk gesloten werd, beklemtoonde reeds de Europese roeping ervan, aangezien het de vorming van een « Europese Luchtmachtgroep » ten doel had. Vervolgens werd deze overeenkomst dienovereenkomstig gewijzigd bij Wijzigingsprotocol van 16 juni 1999, dat in zijn artikel 11 voorzag in de wijziging van artikel 35 van de oorspronkelijke overeenkomst in de zin van een openstelling voor iedere Staat die wenst deel uit te maken van de « Europese Luchtmachtgroep ».

Het verdrag betreffende de « Europese Luchtmachtgroep » omvat dus de basistekst van 6 juli 1998, twee bijlagen die geacht worden er wezenlijk deel van uit te maken en het Wijzigingsprotocol van 16 juni 1999 dat het multinationale karakter van het verdrag formeel onderstreept.

De Aanhef van het verdrag en het artikel 1 van leggen het algemene juridische kader van dit verdrag vast, te weten enerzijds artikel 234 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap en anderzijds de Overeenkomst tussen de bij het Noord-Atlantisch Verdrag aangesloten Staten betreffende de rechtspositie van hun krijgsmachten, ondertekend te Londen op 19 juni 1951, door de specialisten veelal aangeduid met de term « SOFA ».

Datzelfde artikel 1 van het verdrag omschrijft het onderwerp ervan, dat erin bestaat het juridische, administratieve en financiële kader uit te tekenen, met het oog op het garanderen van de werking en het onderhoud van een « Europese Luchtmachtgroep », waarvan de ­ in artikel 2 nader omschreven ­ doelstelling erin bestaat de operationele capaciteiten van de respectieve luchtmachten van de deelnemende landen te verbeteren door hoofdzakelijk de verbetering van hun interoperabiliteit na te streven.

Het eerste doel dat de « Europese Luchtmachtgroep » nastreeft, is dus de verschillende luchtmachten waaruit zij is samengesteld door de optimalisering van hun complementariteit betere mogelijkheden te bieden om gecombineerde operaties uit te voeren, in de gevallen waarin de nagestreefde doelstellingen en motieven door iedere deelnemer als gemeenschappelijk beschouwd kunnen worden. De andere bestaansreden van de « Europese Luchtmachtgroep » bestaat in de wil om daarmee op het gebied van het luchtwapen een gezamenlijke aanpak tot stand te brengen wat betreft de operationele planning, de voorbereiding van gezamenlijke oefeningen en de oprichting van gecombineerde structuren voor het commando en de controle van de operaties.

Dienovereenkomstig zal de « Europese Luchtmachtgroep » al haar activiteiten concentreren op een aantal gebieden die als essentieel worden beschouwd voor haar actie, namelijk de standaardisatie inzake structuren en werking, de gespecialiseerde training van stafpersoneel dat over een multinationale deskundigheid beschikt, het opstellen van een multinationaal gecombineerd trainingsprogramma, de samenwerking bij de ontwikkeling van de doctrines, het opstellen van technische overeenkomsten ter formalisering van de interoperabiliteit en de complementariteit, zonder de vereiste analyse te vergeten van de behaalde resultaten en uitgewisselde ervaringen tijdens de operaties en oefeningen waaraan de bij het akkoord aangesloten partijen hebben deelgenomen.

De aandacht dient echter gevestigd te worden op het feit dat de activiteiten van de « Europese Luchtmachtgroep » alle domeinen in verband met het gebruik van het luchtwapen bestrijken, met de belangrijke uitzondering van de in artikel 5 van het Noord-Atlantisch Verdrag omschreven opdrachten.

Met het oog op de verwezenlijking van die doelstellingen werd in artikel 3 van het bij Wijzigingsprotocol gewijzigde verdrag een commandostructuur uitgewerkt bestaande uit een tweeledige structuur die eenzelfde aantal officieren van iedere Partij telt. Op het hoogste niveau hebben twee luchtmachtopperofficieren, een directeur en een adjunct-directeur zitting, die elk tot een verschillende Partij behoren. Op het ondergeschikte niveau worden zij bijgestaan door een kleine permanente staf bestaande uit officieren van de Partijen en ondersteuningspersoneel die werken onder het gezag van een stafchef. De « Europese Luchtmachtgroep » ontvangt zijn instructies van een politiek-militaire stuurgroep op hoog niveau, samengesteld uit vertegenwoordigers van de ministeries van Defensie en Buitenlandse Zaken, bijgestaan door een werkgroep op stafniveau.

Het personeel dat ter beschikking gesteld wordt van de « Europese Luchtmachtgroep » en dat zijn functies zal uitoefenen op de RAF-basis van High Wycombe in het Verenigd Koninkrijk blijft onder nationaal commando (artikel 5); voor de omschrijving van de burgerlijke en militaire componenten ervan (artikel 6) ­ alsook van de personen ten laste ­ werd rechtstreeks inspiratie geput uit de voorschriften terzake van het « SOFA ».

Artikel 7 dat gelijktijdig met bijlage A bij het akkoord gelezen dient te worden, heeft betrekking op de verschillende categorieën steun die in het akkoord zijn vastgelegd. Men kan in dit opzicht drie types steun onderscheiden : de gratis Britse steun, de steun waarbij de kosten gedeeld worden en de steun die uitsluitend binnen de nationale verantwoordelijkheid van de deelnemers valt. Er dient te worden aangestipt dat de steun, die in vredestijd door of voor rekening van het Verenigd Koninkrijk verleend wordt, conform de normen van dat land hoort te zijn. Voor de bijkomende steun die vereist is tijdens perioden van crisis of oorlog moet een regeling afgesproken worden tussen de Partijen.

Wat de middelen betreft, bepaalt artikel 22 betreffende de verdeling van de kosten, zoals het gewijzigd werd, dat de « Europese Luchtmachtgroep » werkt op basis van een begroting die in pond sterling opgemaakt en door de Partijen gefinancierd wordt. In de gewijzigde bijlage B wordt bepaald dat alle werkingskosten evenredig verdeeld worden tussen de Partijen, onder voorbehoud van hetgeen in bijlage A is vastgelegd. De desbetreffende verbintenissen moeten binnen de grenzen en in het kader van de beschikbare begrotingsmiddelen van de deelnemers liggen.

Dat zijn stuk voor stuk redenen die de Belgische Luchtmacht ertoe gebracht hebben haar belangstelling te laten blijken om wezenlijk deel te gaan uitmaken van de structuren van de « Europese Luchtmachtgroep ».

De doelstellingen van de « Europese Luchtmachtgroep » vallen immers volledig samen met het streven van België om de doeltreffendheid van zijn Luchtmacht via de interoperabiliteit in een Europese context te vergroten. De recente ervaringen in het conflict op de Balkan hebben de dringende noodzaak daarvan nog onderstreept.

Daarom heeft de toenmalige Britse minister van Defensie, de heer George Robertson, België uitgenodigd om krachtens de nieuwe artikelen 35 en 36 van het verdrag zijn toetredingsakte neer te leggen bij de Regering van het Verenigd Koninkrijk.

Er dient te worden aangestipt dat het onderhavige verdrag geen gemengd verdrag is en dus uitsluitend binnen de bevoegdheid van de federale autoriteiten valt.

De minister van Buitenlandse Zaken,

Louis MICHEL.

De minister van Landsverdediging,

André FLAHAUT.


WETSONTWERP


ALBERT II,

Koning der Belgen,

Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen,
ONZE GROET.

Op de voordracht van Onze minister van Buitenlandse Zaken en van Onze minister van Landsverdediging,

HEBBEN WIJ BESLOTEN EN BESLUITEN WIJ :

Onze minister van Buitenlandse Zaken en Onze minister van Landsverdediging zijn ermee belast het ontwerp van wet, waarvan de tekst hierna volgt, in Onze naam aan de Wetgevende Kamers voor te leggen en bij de Senaat in te dienen :

Artikel 1

Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet.

Art. 2

De Koning wordt gemachtigd toe te treden tot de Overeenkomst tussen de Regering van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland en de Regering van de Franse Republiek met betrekking tot de Europese luchtmachtgroep, gedaan te Londen op 6 juli 1998, die volkomen gevolg zal hebben.

Art. 3

De Koning wordt gemachtigd toe te treden tot het Protocol ter amendering van de Overeenkomst met betrekking tot de Europese luchtmachtgroep, gedaan te Londen op 16 juni 1999, dat volkomen gevolg zal hebben.

Gegeven te Brussel, 9 september 2003.

ALBERT

Van Koningswege :

De minister van Buitenlandse Zaken,

Louis MICHEL.

De minister van Landsverdediging,

André FLAHAUT.

(Vertaling)

OVEREENKOMST

tussen de Regering van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland en de Regering van de Franse Republiek met betrekking tot de Europese luchtmachtgroep

De Regering van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland en de Regering van de Franse Republiek, hierna « de partijen » genoemd,

GELET OP de Overeenkomst tussen de leden-staten die deel uitmaken van het Noord-Atlantische Verdrag over het statuut van hun strijdkrachten, ondertekend te Londen op 19 juni 1951, alsook de aanvullende overeenkomsten dienaangaande,

GELET OP het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, met name artikel 234 ervan,

GELET OP de bekendmaking tot oprichting van een Frans-Britse Europese Luchtmachtgroep tijdens de Top van Chartres in 1994 en de gemeenschappelijke verklaring van 27 juni 1995 door de Franse minister van Defensie en de staatssecretaris van Defensie van het Verenigd Koninkrijk over de oprichting van een Frans-Britse Europese Luchtmachtgroep, sinds 1 januari 1998 de Europese Luchtmachtgroep genoemd,

Zijn het volgende overeengekomen :

Artikel 1

Oprichting van een Europese Luchtmachtgroep (ELG)

(1) Deze overeenkomst heeft tot doel het juridisch, administratief en financieel kader vast te stellen dat de goede werking en het onderhoud van een Europese Luchtmachtgroep (ELG) moet verzekeren.

(2) De Overeenkomst tussen de Staten die deel uitmaken van het Noord-Atlantische Verdrag over het statuut van hun strijdkrachten, ondertekend te Londen op 19 juni 1951 (NAVO SOFA), alsook de aanvullende overeenkomsten dienaangaande, aangevuld met de onderhavige overeenkomst, zijn toepasselijk op de Europese Luchtmachtgroep.

Artikel 2

Doelstelling van de Europese Luchtmachtgroep

Het doel van de Europese Luchtmachtgroep bestaat erin de operationele capaciteiten van de Armée de l'air française (AAF) en de Royal Air Force (RAF) te verbeteren, om zo, in het kader van gemeenschappelijke belangen, operaties uit te voeren die vooral gericht zijn op mechanismen die een verbetering van de interoperabiliteit voor ogen hebben.

Artikel 3

Structuur van de Europese Luchtmachtgroep

(1) De Europese Luchtmachtgroep heeft een tweeledige structuur met een gelijk aantal officieren van de AAF en de RAF. Op het allerhoogste niveau zetelen twee luchtmachtopperofficieren, een directeur en een adjunct-directeur, de ene afkomstig uit de AAF en de andere uit de RAF. Op het onmiddellijk volgende niveau zetelt, onder het gezag van een chef-staf (cs), een permanente staf met officieren van het AAF en van de RAF alsook met ondersteuningspersoneel. Elke partij wijst binnen de permanente staf van de Europese Luchtvaartgroep een hoofdvertegenwoordiger aan in de vorm van een hoofdofficier nationaal resident (HONR). Er kan, met het oog op een eventuele capaciteitsversterking van de Europese Luchtvaartgroep, een beroep gedaan worden op nationale deskundigen.

(2) De Europese Luchtvaartgroep ontvangt haar instructies van een politiek-militair bestuur op hoog niveau, dat samengesteld is uit vertegenwoordigers van de ministeries van Defensie en van Buitenlandse Zaken en dat wordt bijgestaan door een werkgroep op stafniveau.

Artikel 4

Locatie van de Europese Luchtmachtgroep

De Europese Luchtmachtgroep heeft haar zetel op de basis van de RAF van High Wycombe, Buckinghamshire, Engeland, conform de overeenkomst die tussen de partijen gesloten worden. De luchtmachtbasis van High Wycombe is de zetel van de staf van de RAF Strike Command (STC) en van de RAF-basis van High Wycombe, die volgens de bepalingen van de onderhavige overeenkomst belast is met het verlenen van ondersteuning.

Artikel 5

Bevelvoering

Het personeel van de Europese Luchtmachtgroep ontvangt zijn bevelen van de desbetreffende nationale militaire overheden. De verantwoordelijkheid voor de toepassing van de bevelen en richtlijnen, alsook de leiding of de gezagsuitoefening met betrekking tot administratieve kwesties komt toe aan de directeur van de Europese Luchtmachtgroep.

Artikel 6

Personeel

(1) Het militair en burgerlijk personeel van een Partij omvat :

(a) het personeel dat deel uitmaakt van de strijdkrachten van één van de Partijen die zich voor de uitoefening van haar missie in het kader van deze overeenkomst op het grondgebied van de andere Partij bevindt;

(b) het burgerlijk personeel dat de strijdkrachten van een Partij vergezelt en dat door haar tewerkgesteld wordt, en dat niet staatloos is, noch een andere nationaliteit heeft dan deze van een Staat waartoe één der Partijen behoort, en evenmin de nationaliteit heeft van de Staat van het grondgebied waarop de strijdkrachten opereren, noch personen omvat die er hun normale residentie hebben.

(2) Onder personen ten laste wordt verstaan de echtgenoot van een militair of burgerlijk personeelslid en elk kind te zijnen laste.

Artikel 7

Categorieën van ondersteuning

De ondersteuning en de verantwoordelijkheid voor die ondersteuning wordt uitgeoefend conform de bepalingen in bijlage A. De ondersteuning verleend door of voor rekening van de Regering van het Verenigd Koninkrijk conform de bepalingen van onderhavige overeenkomst is van toepassing op de Partijen in vredestijd en dient te gebeuren conform de normen van het Verenigd Koninkrijk. De noodzakelijke aanvullende ondersteuning tijdens crisis- en oorlogsperiodes is het voorwerp van een overeenkomst afgesloten tussen de Partijen. Het ter beschikking stellen van installaties en het verlenen van ondersteuning kunnen, indien nodig, het voorwerp uitmaken van herzieningen en aanpassingen krachtens wederzijdse schikkingen tussen de Europese Luchtmachtgroep en de basis van de Royal Air Force van High Wycombe/PC STC.

Artikel 8

Tabel inzake personeelsbezetting en werkingstoelagen

De werkgroep stelt aan het bestuur de tabel met personeelsbezetting en werkingstoelagen voor, alsook elk amendement dienaangaande.

Artikel 9

Tucht

De HONR's hebben een disciplinaire bevoegdheid over hun respectieve nationale personeelsleden. Op de RAF-basis van High Wycombe staan de bovengenoemde hoofdofficieren in verbinding met de officier die het bevel heeft over de basis van High Wycombe en belast is met de goede algemene werking ervan.

Artikel 10

Algemene veiligheidsprincipes

(1) Als voorschriften voor de bescherming van geclassificeerde documenten en voor de veiligheid van het personeel en het materieel gelden deze die in het onderhavige artikel zijn vastgelegd.

(2) De chef-staf is verantwoordelijk voor alle veiligheidsaspecten binnen het gebouw van de Europese Luchtvaartgroep, met inbegrip van de toepassing van de voorschriften met betrekking tot de behandeling en het opslaan van geclassificeerde documenten.

(3) Het personeel dat geselecteerd wordt om binnen de Luchtmachtgroep een functie te bekleden moet de vereiste bevoegdheidsverklaringen ontvangen hebben alvorens het kan overgaan tot de uitoefening van de functie. De hoofdofficieren nationaal residenten dienen te zorgen voor de actualisatie en de uitwisseling van de Staat met bevoegdheidsverklaringen van het personeel van de Europese Luchtmachtgroep.

Artikel 11

Veiligheid van de documenten

(1) Alle documenten die geclassificeerd, uitgewisseld of opgesteld worden in het kader van de onderhavige overeenkomst dienen gebruikt, overhandigd, opgeslagen, behandeld en bewaard te worden conform de bepalingen van de algemene veiligheidsovereenkomst van 16 september 1994 tussen de Regering van de Franse Republiek en de Regering van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland met betrekking tot de bescherming van geclassificeerde defensie-informatie, maar geen betrekking heeft op atoomenergie.

(2) Alle documenten die door de Europese Luchtmachtgroep in het kader van de onderhavige overeenkomst opgesteld zijn, zijn gemeenschappelijke eigendom van beide partijen. Al deze documenten zijn voorzien van het correcte classificatieniveau op de manier zoals hierboven aangeduid en, al naargelang het geval, van de vermelding « Parties au GAE seulement » (« EAG Parties eyes only ») (1). Alle opgestelde documenten die in gezamenlijk bezit zijn, worden voorzien van de twee stempels, de Franse en de Britse.

(3) Een machtiging tot inzage in nationale documenten wordt verleend aan het daartoe gemachtigde personeel van de andere Partij, door de hoofdofficieren nationaal residenten die zich geval per geval, en rekening houdend met de noodzaak tot inzage, uitspreken over de gegrondheid.

(4) Aan alle gemachtigde personen wordt medegedeeld dat de toegang tot geclassificeerde documenten afhangt van de noodzaak tot inzage.

(5) In geval van verlies of van schending van documenten of geclassificeerde informatie van de ELG brengt elke Partij de andere partij onmiddellijk op de hoogte van elke vorm van informatie die betrekking heeft op zulk verlies of zulke schending, van het resultaat van elk onderzoek dat ingesteld wordt door de bevoegde instanties en van elke handeling die ondernomen wordt om te vermijden dat zulk een verlies of zulke schending opnieuw zou gebeuren.

Artikel 12

Veiligheid van het personeel en van het materieel

(1) De bevelvoerende officier over de RAF-basis van High Wycombe is belast met de veiligheid van het materieel en met alle veiligheidskwesties die betrekking hebben op het personeel van de Europese Luchtmachtgroep op de RAF-basis van High Wycombe. Al deze kwesties worden geregeld door middel van een rechtstreekse wederzijdse verstandhouding tussen de officier die het bevel voert over High Wycombe en de betrokken HONR. Tijdens de volledige duur van hun verblijf op de RAF-basis van High Wycombe zijn de personeelsleden van de Europese Luchtmachtgroep alsook haar bezoekers verplicht zich te schikken naar de veiligheidsvoorschriften van het Verenigd Koninkrijk, die toegepast worden door de officier die het bevel voert over de RAF-basis van High Wycombe. Elk personeelslid wordt, vanaf de opneming van zijn functie, ingelicht over de procedures en verplichtingen die uit die veiligheidsmaatregelen voortspruiten.

(2) De RAF levert de middelen voor een veilige opslag van het geclassificeerde materieel.

Artikel 13

Werkomstandigheden

Als dienstregeling van de personeelsleden van de Luchtmachtgroep geldt deze van de RAF-basis van High Wycombe. De partijen moeten de kalender met feestdagen van het Verenigd Koninkrijk naleven. Bovendien dient de stafchef per nationaliteit een lijst op te stellen met feestdagen. Het verlof wordt toegekend in overeenstemming met de nationale reglementeringen.

Artikel 14

Werktaal

De werktalen van de Europese Luchtmachtgroep zijn het Engels en het Frans. De officiële documenten van de Europese Luchtmachtgroep, alsook alle andere belangrijke documenten worden in beide talen opgesteld. Documenten die bestemd zijn voor een nationaal organisme of voor intern gebruik kunnen al naargelang het geval ofwel in de ene ofwel in de andere taal opgesteld worden.

Artikel 15

Uniform

Tijdens het uitoefenen van de dienst dragen de personeelsleden van de Luchtmachtgroep het uniform en de insignes van hun respectieve nationale krijgsmachten conform de nationale voorschriften inzake het dragen van een uniform.

Artikel 16

Rijbewijzen

De militaire rijbewijzen die door één van de Partijen worden toegekend, zijn eveneens geldig op het grondgebied van de andere Partij van de onderhavige overeenkomst en laten toe tijdens het uitoefenen van de diensttaak alle voertuigen te besturen van de desbetreffende categorie.

Artikel 17

Huisvesting van het personeel

Elke partij moet zorgen voor de huisvesting van haar personeel tewerkgesteld bij de Europese Luchtmachtgroep.

Artikel 18

Toegang tot de kantines

De RAF moet aan de personeelsleden van de Europese Luchtmachtgroep de toestemming verlenen om toegang te krijgen tot de clubs en de kantines conform de categorie waartoe ze behoren.

Artikel 19

Vrije tijd

Het personeel van de Europese Luchtmachtgroep alsook de personen ten laste hebben toegang tot en mogen gebruik maken van het geheel aan sportinfrastructuur en kunnen genieten van alle sociale voorzieningen van de RAF-basis van High Wycombe, onder voorbehoud van de naleving van de rechten en verplichtingen die van toepassing zijn op het RAF-personeel en hun familie.

Artikel 20

Medische en tandheelkundige behandelingen

Het militaire personeel van de Europese Luchtmachtgroep kan genieten van de medische en tandheelkundige zorgenverstrekking van de RAF en dit onder dezelfde voorwaarden als het personeel van de RAF. Deze behandelingen zijn gratis. Het personeel van de Europese Luchtmachtgroep dat een medische spoedbehandeling dient te ondergaan die verder reikt dan de mogelijkheden van de basis van High Wycombe, kan in de ziekenhuizen van de sector toegelaten worden, conform de voorschriften van de National Health Service (NHS). Het personeel van de Europese Luchtmachtgroep dat, zonder dat het om een spoedgeval gaat, een specialist wenst te raadplegen moet zich, in principe, tot de specialist of het hospitaal wenden van de Partij waartoe het behoort. Het burgerlijk personeel en de personen ten laste kunnen genieten van de medische behandelingen van de NHS conform de voorschriften van de NHS en conform de bestaande Europese richtlijnen.

Artikel 21

Militaire opleiding

Elke Partij blijft verantwoordelijk voor de militaire en de beroepsopleiding van haar personeel tewerkgesteld bij de Europese Luchtmachtgroep.

Artikel 22

Kostenverdeling

De Europese Luchtmachtgroep werkt op basis van een budget dat opgesteld wordt in Pond sterling en wordt gefinancierd door de Partijen. De werkingskosten van de Europese Luchtmachtgroep worden verdeeld conform de kostenverdeelformule zoals aangegeven in bijlage B. Sommige van die kosten worden gedragen hetzij door het Verenigd Koninkrijk, hetzij door één van beide partijen, zoals aangegeven in bijlage A. De desbetreffende verbintenissen dienen aangegaan te worden binnen de perken en in het kader van de budgettaire middelen van beide Partijen.

Artikel 23

Financiële controle

Elke partij voorziet in en oefent controle uit op haar financiering binnen de grenzen van haar deelname in het gemeenschappelijk budget en conform haar eigen nationale voorschriften. De stafchef is belast met de voorbereiding van de jaarlijkse voorbegroting. De goedkeuring en de financiering hiervan blijven ten laste van elk van de Partijen. De stafchef is eveneens belast met het dagelijkse beheer van de uitgaven die aangerekend worden op het gemeenschappelijk budget. Elke HONR is verantwoordelijk voor het deel van het budget dat respectievelijk ten laste blijft van elke Partij.

Artikel 24

Facturatie

De RAF-basis van High Wycombe legt elk trimester ter goedkeuring een factuur voor aan de stafchef van de groep, alsook aan de hoofdofficier nationaal resident. De Europese Luchtmachtgroep overhandigt de facturen aan de Franse Republiek voor betaling binnen 90 dagen, datum van de factuur. Zij dient in overeenstemming te zijn met de kostenverdeelformule zoals aangegeven in bijlage B.

Artikel 25

Belasting op Toegevoegde Waarde

De terugvordering van de Belasting op de Toegevoegde Waarde dient door iedere Partij te gebeuren voor het deel dat haar aanbelangt, of door bemiddeling van de Britse dienst voor indirecte belastingen wanneer de wet dit toelaat. In het geval de BTW niet terugvorderbaar is, dan dient het Britse ministerie van Defensie hiervan de kosten op zich te nemen.

Artikel 26

Terugbetaling van uitgaven

De uitgaven voor ondersteuning waarvan de kosten verdeeld worden en die gedetailleerd weergegeven worden in bijlage A moeten op het einde van elk trimester terugbetaald worden door de Regering van de Franse Republiek.

Artikel 27

Huur van materieel

De voorschriften van het Britse ministerie van Defensie zijn van toepassing op kapitaalgoederen met inbegrip van kantoormeubilair, veiligheidsinstallaties en computeruitrustingen, die gehuurd worden door de Regering van de Franse Republiek.

Artikel 28

Soldij en salaris

Het personeel wordt vergoed in overeenstemming met de betalingsvoorschriften en -procedures betreffende soldijen en salarissen van de Staat waartoe het behoort.

Artikel 29

Huisvesting

Wanneer zij met een opdracht belast zijn, dan moeten de personeelsleden van de Europese Luchtmachtgroep en de militaire personeelsleden die deelnemen aan bezoeken of aan uitwisselingsprojecten die georganiseerd worden onder de auspiciën van de Europese Luchtmachtgroep hun kost en inwoon betalen tegen het tarief dat van toepassing is op de personeelsleden van de partij die de dienst verstrekt.

Artikel 30

Reiskosten

Alle reiskosten die aangegaan worden voor rekening van de Europese Luchtmachtgroep, of het nu gaat om vervoer via de autoweg, per schip, per trein of met het vliegtuig, maar met uitsluiting van onderhoudsvergoedingen, worden verdeeld volgens de formule zoals aangegeven in bijlage B. In het geval van opdrachten die uitgevoerd worden voor rekening van een Partij, blijven de reiskosten ten laste van deze laatste.

Artikel 31

Postovereenkomsten

De postonkosten voor de officiële post van de Europese Luchtmachtgroep worden verdeeld. De overige postonkosten blijven ten laste van elke Partij.

Artikel 32

Amendement

De onderhavige overeenkomst kan worden gewijzigd met wederzijdse toestemming van de Partijen. Deze wijziging kan op ieder moment gebeuren en dient schriftelijk medegedeeld te worden.

Artikel 33

Geschillen

De partijen treffen, via onderhandelingen, een minnelijke schikking, met betrekking tot alle geschillen die zich kunnen voordoen naar aanleiding van de interpretatie of toepassing van de onderhavige overeenkomst. Behalve in geval van een voorafgaand akkoord, doen de partijen voor de regeling van hun geschillen geen beroep op een partij of organisme van buitenaf.

Artikel 34

Inwerkingtreding en einde van de overeenkomst

De onderhavige overeenkomst, alsook de twee bijlagen A en B die er een geïntegreerd deel van uitmaken, treedt in werking vanaf de datum van ondertekening. Ze wordt afgesloten voor onbepaalde duur, behalve :

(a) indien beide Partijen via een schriftelijke akkoord, toestemmen om de overeenkomst te beëindigen; of

(b) indien een Partij, ten minste zes maanden op voorhand, haar intentie bekend maakt om de overeenkomst te beëindigen; of

(c) wanneer de Europese Luchtmachtgroep de lokalen of de diensten van de RAF-basis van High Wycombe niet meer nodig heeft, waarbij dan de datum van het einde van het gebruik tussen de Partijen werd overeengekomen.

De Partij die besluit zich krachtens de bepalingen van artikel 34, b), terug te trekken, behoudt de hoedanigheid van Partij in de onderhavige overeenkomst tot op de effectieve datum van haar terugtrekking.

Artikel 35

Toetreding van andere Staten

De toetredingsmodaliteiten van andere Europese Staten tot de onderhavige overeenkomst worden vastgesteld door protocollen die gesloten worden tussen de leden-staten en de Staat of de Staten die zich kandidaat stellen voor toetreding. De toetreding is effectief bij de inwerkingtreding van de genoemde protocollen.

Ten getuige waarvan de vertegenwoordigers van de twee regeringen, hiertoe behoorlijk gemachtigd, de onderhavige overeenkomst hebben ondertekend.

Gedaan te Londen op zes juli 1998 in twee exemplaren, waarvan het ene werd opgesteld in het Engels en het andere in het Frans, waarbij beide teksten een gelijke mate van rechtsgeldigheid hebben.

VOOR DE REGERING VAN HET VERENIGD KONINKRIJK VAN GROOT-BRITTANNIË EN VAN NOORD-IERLAND :

George ROBERTSON.

VOOR DE REGERING VAN DE FRANSE REPUBLIEK :

RICHARD.


BIJLAGE A

Type ondersteuning aan de Europese Luchtmachtgroep (ELG)

1. Gratis Britse ondersteuning

­ Bewaking;

­ Levering van de nodige identiteitskaarten en pasjes, met inbegrip van deze voor familieleden;

­ Medische spoedbehandelingen/algemene zorgverlening;

­ Tandheelkundige behandelingen/algemene verzorging;

­ Inspectie en voorzorgsmaatregelen (hygiëne en veiligheid);

­ Opsporing en onschadelijk maken van explosieve stoffen;

­ Bescherming tegen brand;

­ Communicatiekosten via het militaire netwerk;

­ Britse militaire brochures en publicaties;

­ Religieuse bijstand.

2. Ondersteuning met gedeelde kosten :

a. Lokalen :

­ Onderhoud van lokalen voor professioneel gebruik;

­ Werkprestaties eigen aan de lokalen van de ELG;

­ Voorzieningen : elektriciteit, gas, water en afvalwater;

­ Schoonmaak van de kantoren :

1) ramen;

2) afvalverwijdering, ontsmetting, rattenbestrijding en hygiënische vuilbakken.

b. Uitrusting :

­ Voorraden met betrekking tot de lokalen;

­ Levering en onderhoud van veiligheidsmeubilair;

­ Levering en onderhoud van de fotokopieertoestellen;

­ Kantoormaterieel;

­ Diensten voor fotografie en grafische reproductie;

­ Levering en onderhoud van telefoon- en faxtoestellen;

­ Levering en onderhoud van computerapparatuur.

c. Personeel :

­ Klein materiaal, met inbegrip van papier en toner voor laserprinter;

­ Communicatiekosten via openbare netwerken, met inbegrip van portkosten;

­ Reiskosten voor ELG-opdrachten, met uitzondering van vergoedingen voor levensonderhoud;

­ Gespecialiseerde informaticacursussen en andere cursussen in de vorm van symposia;

­ Vertaaldiensten;

­ Tijdschriften/publicaties;

­ Public relations;

­ Diversen.

3. Ondersteuning die valt onder de nationale verantwoordelijkheid :

­ soldijen en salarissen;

­ gezinshuisvesting;

­ vergoedingen voor levensonderhoud;

­ opleiding voor de functie, met inbegrip van NAVO-cursussen;

­ continue militaire opleiding;

­ personeelsbeheer;

­ langdurige/gespecialiseerde medische behandelingen;

­ langdurige/gespecialiseerde tandheelkundige behandelingen;

­ reiskosten huis-werk-huis;

­ postonkosten voor zaken met betrekking tot het land van oorsprong;

­ communicatiekosten voor zaken met betrekking tot het land van oorsprong.


BIJLAGE B

Kostenverdeelformule voor ondersteuning door de ELG

Alle kosten die aan de ELG dienen voorgelegd te worden, worden tussen de Partijen verdeeld naar rata van het aantal officieren van elk land die permanent aangesteld zijn bij de staf van de Luchtmachtgroep in High Wycombe (de toewijzing wordt elk jaar vastgesteld op 1 april).


(Vertaling)

PROTOCOL

ter amendering van de Overeenkomst met betrekking tot de Europese Luchtmachtgroep

De Regering van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland en de Regering van de Franse Republiek, ondertekenaars van de Overeenkomst betreffende de Europese Luchtmachtgroep, gedaan te Londen op 6 juli 1998 (hierna « de overeenkomst » genoemd),

Zij het volgende overeengekomen :

Artikel 1

In artikel 2 van de overeenkomst wordt een amendement aangebracht en wordt daartoe « van het Armée de l'air française (AAF) en van de Royal Air Force (RAF) » vervangen door « van de luchtmachten van de Partijen ».

Artikel 2

De eerste drie zinnen van artikel 3 (1) worden vervangen door het volgende :

« De Europese Luchtmachtgroep heeft een tweeledige structuur met een gelijk aantal officieren van elke Partij. Op het hoogste niveau zetelen twee luchtmachtopperofficieren, een directeur en een adjunct-directeur, elk uit een andere Partij. Zij worden, op het niveau daaronder, bijgestaan door een permanente staf van beperkte omvang, onder het gezag van een stafchef, die samengesteld is uit officieren van de Partijen alsook uit ondersteuningspersoneel. »

Artikel 3

In artikel 6, (1) (a), wordt een amendement aangebracht en wordt daartoe « van de andere Partij » vervangen door « van een andere Partij ».

Artikel 4

Artikel 11 wordt vervangen door de volgende bepalingen :

« (1) Al het uitgewisselde geclassificeerde materieel of de uitgewisselde geclassificeerde informatie of alle producten in het kader van deze overeenkomst zijn gemeenschappelijke eigendom van de Partijen. Op al de informatie en al het materieel wordt het correcte nationale classificatieniveau alsook de tekst « Parties au GAE seulement (2) » vermeld.

(2) Al de geclassificeerde informatie of het geclassificeerde materieel die de vermelding « Parties au GAE seulement (3) » dragen en die in het kader van de onderhavige overeenkomst uitgewisseld of geproduceerd worden, moeten gebruikt, overhandigd, opgeslagen, behandeld en bewaard worden conform de veiligheidsvoorschriften die gehanteerd worden voor de geclassificeerde informatie van de NAVO, zoals nauwkeurig beschreven in het document « La sécurité dans l'Organisation du Traité de l'Atlantique nord (4) », definitieve C-M (55)15 van 1 oktober 1990 en de opeenvolgende wijzigingen dienaangaande.

(3) De toegang tot geclassificeerde informatie of geclassificeerd materieel met de vermelding « Parties au GAE seulement (5) » is beperkt tot personen voor wie « inzage » noodzakelijk is en die, met het oog op een kennisneming van zulke informatie en zulk materieel, behoorlijk gemachtigd werden, conform hun nationale procedure en op het gepaste niveau.

(4) In geval van verlies of van schending van geclassificeerde informatie of van geclassificeerd materieel met de vermelding « Parties au GAE seulement (6) » brengt elke Partij de andere partijen onmiddellijk op de hoogte van elke vorm van informatie die betrekking heeft op zulk verlies of schending, van het resultaat van elk onderzoek dat ingesteld wordt door de bevoegde instanties en van elke handeling die ondernomen wordt om te vermijden dat zulk een verlies of schending opnieuw zou plaatsvinden.

Artikel 5

Artikel 16 wordt vervangen door de volgende bepalingen :

« De militaire rijbewijzen die door een Partij worden toegekend zijn eveneens geldig op het grondgebied van de andere Partijen van de onderhavige overeenkomst en laten toe tijdens het uitoefenen van de diensttaak alle voertuigen te besturen van de desbetreffende categorie. »

Artikel 6

De laatste zin van artikel 22 wordt vervangen door de volgende :

« De desbetreffende verbintenissen dienen aangegaan te worden binnen de perken en in het kader van de budgettaire middelen van de Partijen. »

Artikel 7

De tweede zin van artikel 24 wordt vervangen door het volgende :

« De Europese Luchtmachtgroep overhandigt de facturen aan de Partijen voor betaling binnen 90 dagen, vanaf de datum van de factuur. »

Artikel 8

Artikel 26 wordt vervangen door de volgende bepalingen :

« De uitgaven voor ondersteuning waarvan de kosten verdeeld worden en die gedetailleerd weergegeven worden in bijlage A moeten door de Partijen op het einde van elk trimester terugbetaald worden. »

Artikel 9

Artikel 27 wordt vervangen door de volgende bepaling :

« De voorschriften van het Britse ministerie van Defensie zijn van toepassing op kapitaalgoederen met inbegrip van kantoormeubilair, veiligheidsinstallaties en computeruitrustingen, die door de andere Partijen gehuurd worden. »

Artikel 10

Artikel 34 wordt vervangen door de volgende bepalingen :

« Art. 34. Einde van de overeenkomst

(1) De onderhavige overeenkomst, met inbegrip van bijlagen A en B, wordt afgesloten voor onbepaalde duur, behalve :

(a) indien de Partijen schriftelijk beslissen ze te beëindigen; of

(b) wanneer de Europese Luchtmachtgroep de lokalen of de diensten van de RAF-basis van High Wycombe niet meer nodig heeft, waarbij dan de datum van het einde van het gebruik tussen de Partijen werd overeengekomen.

(2) Een partij kan zich uit onderhavige overeenkomst terugtrekken door middel van een schrijven ten minste zes maanden voordien aan de depositaris. De Partij die zich op zulk een manier terugtrekt, behoudt de hoedanigheid van Partij in onderhavige overeenkomst tot op de effectieve datum van haar terugtrekking. »

Artikel 11

Artikel 35 wordt vervangen door volgende bepalingen :

« Een Staat die Partij wenst te worden, kan tot de onderhavige overeenkomst toetreden indien zij daartoe uitgenodigd werd door het geheel van contracterende Partijen. De uitnodiging wordt door de depositaris aan de Staat medegedeeld door middel van een gecertificeerd afschrift van de onderhavige overeenkomst en van elk erin aangebrachte amendement. De toetredende Staat legt een toetredingsakte neer bij de depositaris en de overeenkomst treedt voor de nieuwe Partij in werking 30 dagen na de datum van neerlegging van deze acte. »

Artikel 12

Er wordt een extra artikel 36 toegevoegd en dit luidt als volgt :

« De Regering van het Verenigd Koninkrijk is depositaris van de onderhavige overeenkomst en van alle erin aangebrachte amendementen. »

Artikel 13

Bijlage B wordt vervangen door het volgende :

« Alle met betrekking tot de ELG te verdelen kosten worden evenredig verdeeld tussen de Partijen. »

Artikel 14

Het onderhavige protocol treedt in werking op de datum van de ondertekening ervan.

Gedaan te Londen, in twee exemplaren, op 16 juni 1999, in de Engelse en de Franse taal, waarbij beide teksten een gelijke mate van rechtsgeldigheid hebben.

VOOR DE REGERING VAN HET VERENIGD KONINKRIJK VAN GROOT-BRITTANNIË EN VAN NOORD-IERLAND :

S.A. SMITH.

VOOR DE REGERING VAN DE FRANSE REPUBLIEK :

D. BERNARD.


VOORONTWERP VAN WET VOOR ADVIES VOORGELEGD AAN DE RAAD VAN STATE


Voorontwerp van wet houdende instemming met de volgende internationale akten :

1o Overeenkomst tussen de Regering van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannie en Noord-Ierland en de Regering van de Franse Republiek met betrekking tot de Europese luchtmachtgroep, en Bijlagen A en B, ondertekend te Londen op 6 juli 1998;

2º Protocol ter amendering van de Overeenkomst met betrekking tot de Europese luchtmachtgroep, ondertekend te Londen op 16 juni 1999.

Artikel 1

Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet.

Art. 2

De Overeenkomst tussen de Regering van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland en de Regering van de Franse Republiek met betrekking tot de Europese luchtmachtgroep, en de Bijlagen A en B, ondertekend te Londen op 6 juli 1998, zullen volkomen gevolg hebben.

Art. 3

Het Protocol ter amendering van de Overeenkomst met betrekking tot de Europese luchtmachtgroep, ondertekend te Londen op 16 juni 1999, zal volkomen gevolg hebben.


ADVIES VAN DE RAAD VAN STATE 35.219/4


De RAAD VAN STATE, afdeling wetgeving, vierde kamer, op 2 april 2003 door de vice-eerste minister en minister van Buitenlandse Zaken verzocht hem, binnen een termijn van ten hoogste een maand, van advies te dienen over een voorontwerp van wet « houdende instemming met de volgende internationale akten :

1º Overeenkomst tussen de Regering van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland en de Regering van de Franse Republiek met betrekking tot de Europese luchtmachtgroep, en Bijlagen A en B, ondertekend te Londen op 6 juli 1998;

2º Protocol ter amendering van de Overeenkomst met betrekking tot de Europese luchtmachtgroep, ondertekend te Londen op 16 juni 1999 »,

heeft op 5 mei 2003 het volgende advies gegeven :

ONDERZOEK VAN HET ONTWERP

De tekst zou leesbaarder worden indien de context waarin de wetgever optreedt er duidelijker in zou worden voorgesteld, namelijk de voorafgaande instemming met een eenzijdige akte van toetreding tot een verdrag dat reeds van kracht is, een toetreding waarvan de kennisgeving België in staat stelt partij te worden bij de overeenkomst en het protocol waarop het voorontwerp betrekking heeft.

Er wordt derhalve voorgesteld het opschrift van het voorontwerp als volgt te redigeren (7) :

« Wet betreffende de toetreding van België :

1º tot de Overeenkomst tussen de Regering van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland en de Regering van de Franse Republiek met betrekking tot de Europese luchtmachtgroep, gedaan te Londen op 6 juli 1998;

2º het Protocol ter amendering van de Overeenkomst met betrekking tot de Europese luchtmachtgroep, gedaan te Londen op 16 juni 1999. »

Evenzo zouden de artikelen 2 en 3 van het voorontwerp, aangezien België nog niet toegetreden is tot de overeenkomst en het protocol waarop het voorontwerp betrekking heeft, als volgt moeten worden opgesteld :

« Art. 2. ­ De Koning wordt gemachtigd toe te treden tot de Overeenkomst tussen de Regering van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland en de Regering van de Franse Republiek met betrekking tot de Europese luchtmachtgroep, gedaan te Londen op 6 juli 1998, die volkomen gevolg zal hebben.

Art. 3. ­ De Koning wordt gemachtigd toe te treden tot het Protocol ter amendering van de Overeenkomst met betrekking tot de Europese luchtmachtgroep, gedaan te Londen op 16 juni 1999, dat volkomen gevolg zal hebben. »

De kamer was samengesteld uit :

Mevrouw M.-L. WILLOT-THOMAS, kamervoorzitter;

De heren P. LIÉNARDY en P. VANDERNOOT, staatsraden;

Mevrouw C. GIGOT, griffier.

Het verslag werd uitgebracht door mevrouw P. VANDERNACHT, auditeur. De nota van het Coördinatiebureau werd opgesteld door de heer Y. CHAUFFOUREAUX, adjunct-referendaris.

De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst werd nagezien onder toezicht van de heer P. LIÉNARDY.

De griffier, De voorzitter,
C. GIGOT. M.-L. WILLOT-THOMAS.

(1) Alleen partijen van de ELG.

(2) Alleen partijen van de ELG.

(3) Zie voetnoot 1.

(4) Veiligheid in de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie.

(5) Zie voetnoot 1.

(6) Zie voetnoot 1.

(7) Doordat de bijlagen een noodzakelijk deel uitmaken van de overeenkomst, hoeft er niet uitdrukkelijk te worden naar verwezen.