2-246 | 2-246 |
(Voor de tekst aangenomen door de commissie voor de Justitie, zie stuk 2-1173/4.)
De voorzitter. - Op het opschrift en op de artikelen 1 tot 23 heeft mevrouw Nyssens amendement 2 ingediend (zie stuk 2-1173/2) dat luidt:
Het opschrift en het dispositief van het wetsvoorstel vervangen als volgt:
Wetsvoorstel tot wijziging van verschillende bepalingen van het Burgerlijk Wetboek teneinde de wettelijke samenwoning te verbeteren
Artikel 1
Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.
Artikel 2
Artikel 745bis van het Burgerlijk Wetboek wordt aangevuld met een §3, luidende:
"§3. Voor zover de wettelijke samenwoning twee jaar onafgebroken heeft geduurd, verkrijgt de langstlevende wettelijk samenwonende het vruchtgebruik van het onroerend goed dat bij het openvallen van de nalatenschap de partijen tot voornaamste woning diende, en het daarin aanwezige huisraad."
Artikel 3
In hetzelfde wetboek wordt een artikel 745octies ingevoegd, luidende:
"Art. 745octies. - De regels met betrekking tot de omzetting van het vruchtgebruik vervat in de artikelen 745quater tot 745sexies zijn van toepassing op de langstlevende wettelijk samenwonende als de wettelijke samenwoning twee jaar onafgebroken heeft geduurd."
Artikel 4
Artikel 915bis van hetzelfde wetboek wordt aangevuld met een §5, luidende:
"§5. Als de wettelijke samenwoning twee jaar onafgebroken heeft geduurd, kunnen de schenkingen onder de levenden of bij testament niet tot gevolg hebben dat de langstlevende wettelijk samenwonende het vruchtgebruik verliest van het onroerend goed dat bij het openvallen van de nalatenschap de samenwonenden tot voornaamste woning diende en van het daarin aanwezige huisraad."
Artikel 5
Artikel 1475 van hetzelfde wetboek wordt aangevuld met een 3º, luidende:
"3º niet met elkaar verbonden zijn door een verwantschap die een huwelijksbeletsel vormt waarvoor de Koning geen ontheffing kan verlenen."
Artikel 6
Het vierde tot en met het zesde lid van §2 van artikel 1476 van hetzelfde wetboek wordt vervangen als volgt:
"Wanneer een van de partijen besluit de wettelijke samenwoning te beëindigen, brengt zij de andere partij hiervan op de hoogte bij aangetekende brief met ontvangstbewijs. De eenzijdige verklaring van de beëindiging wordt eveneens overhandigd aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente van de woonplaats van beide partijen, of, indien de partijen geen woonplaats hebben in dezelfde gemeente, aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van de woonplaats van de partij die de verklaring aflegt. De ambtenaar van de burgerlijke stand betekent binnen acht dagen de beëindiging bij gerechtsdeurwaardersexploot aan de andere partij en in voorkomend geval geeft hij er kennis van bij aangetekende brief binnen dezelfde termijn aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente van de woonplaats van de andere partij.
In elk geval moeten de kosten van de betekening en de kennisgeving vooraf worden betaald door hen die de verklaring afleggen.
De ambtenaar van de burgerlijke stand maakt melding van de beëindiging van de wettelijke samenwoning in het bevolkingsregister.
De wettelijke samenwoning wordt daadwerkelijk beëindigd vanaf het ogenblik dat er melding van wordt gemaakt in het bevolkingsregister."
Artikel 7
In artikel 1477 van hetzelfde wetboek worden de volgende wijzigingen aangebracht:
A. In §2 worden na de woorden "224, §1, 1", de woorden "2 en §2" toegevoegd.
B. Paragraaf 2 wordt aangevuld als volgt: "In geval van beëindiging van de wettelijke samenwoning moet de wettelijk samenwonende huurder die de huurovereenkomst wenst op te zeggen, de andere partij de gelegenheid bieden met de eigenaar te onderhandelen over de opzegging van de huurovereenkomst.
Als de wettelijke samenwoning op vraag van één van de partijen beëindigd wordt, brengt de huurder die alle uit de huurovereenkomst voortvloeiende rechten wenst te behouden, de andere partij daarvan bij een ter post aangetekende brief op de hoogte. Om de woning te verlaten beschikt de andere partij over een bij overeenkomst vastgestelde termijn van drie maanden tot één jaar vanaf de dag waarop hij de kennisgeving ontvangen heeft.
Als de wettelijke samenwoning op vraag van één van de partijen beëindigd wordt, zal de partij die geen eigenaar is van het gemeenschappelijk onroerend goed de woonplaats verlaten binnen een bij overeenkomst vastgestelde termijn van drie maanden tot één jaar vanaf de dag dat hij de kennisgeving bij een ter post aangetekende brief ontvangen heeft. In voorkomend geval zal zij aan de eigenaar of zijn rechtverkrijgenden de terugbetaling vorderen van alle kosten die zij gemaakt heeft voor het onderhoud of de verbetering van het onroerend goed en die geen onderhoudskosten zijn die gewoonlijk ten laste van de huurder zijn."
C. Paragraaf 3 wordt aangevuld als volgt:
"§3. Zo een van de samenwonenden deze verplichting niet nakomt, kan de andere samenwonende zich tot de vrederechter wenden, teneinde recht te krijgen op een onderhoudsuitkering, dan wel, binnen de door het vonnis vastgestelde voorwaarden en beperkingen, op de inkomsten van zijn partner, alsook op alle andere bedragen die hem door derden verschuldigd zijn."
D. Paragraaf 4 wordt vervangen als volgt:
"§4. De wettelijk samenwonenden zijn elkaar wederzijdse hulp en bijstand verschuldigd.
Zo een van de wettelijk samenwonenden zijn verplichting tot bijstand niet nakomt, kan de andere samenwonende zich krachtens artikel 1479 tot de vrederechter wenden, teneinde recht te krijgen op een onderhoudsuitkering, dan wel, binnen de door het vonnis vastgestelde voorwaarden en beperkingen, op de inkomsten van zijn partner, alsook op alle andere bedragen die hem door derden verschuldigd zijn. De onderhoudsuitkering wordt naar billijkheid vastgesteld door de vrederechter, voor een door hem bepaalde duur die de duur van één jaar vanaf de beëindiging van de wettelijke samenwoning, vermeld in het bevolkingsregister overeenkomstig artikel 1476, §2, zesde lid, niet mag overschrijden.
In geen geval mag de onderhoudsuitkering een derde van de netto inkomsten van de schuldenaar overschrijden."
E. Paragraaf 4 wordt §5.
F. Paragraaf 5 (nieuw) wordt aangevuld als volgt:
"De solidariteit jegens derden vervalt op het ogenblik dat de beëindiging van het gemeenschappelijke leven hen ter kennis is gebracht."
Artikel 8
A. Artikel 1478, derde lid, van hetzelfde wetboek vervalt.
B. Artikel 1478 van hetzelfde wetboek wordt aangevuld met het volgende lid:
"Deze overeenkomst voorziet in elk geval in een opzegtermijn van beperkte en redelijke duur die rekening houdt met de omstandigheden, in geval van eenzijdige beëindiging van de wettelijke samenwoning, of bij gebrek hieraan, in de storting van een compensatievergoeding."
Artikel 9
Artikel 1479 van hetzelfde wetboek wordt gewijzigd als volgt:
A. In het tweede lid worden de woorden "op de dag dat de wettelijke samenwoning, zoals bedoeld in artikel 1476, §2, zesde lid, wordt beëindigd" vervangen door de woorden "ten laatste één jaar na de beëindiging van de wettelijke samenwoning, vermeld in het bevolkingsregister overeenkomstig artikel 1476, §2, zesde lid".
B. De laatste zin van het laatste lid van dit artikel wordt vervangen als volgt:
"Die geldigheidsduur mag niet langer zijn dan één jaar na de beëindiging van de wettelijke samenwoning, vermeld in het bevolkingsregister overeenkomstig artikel 1476, §2, zesde lid."
C. Het laatste lid van dit artikel wordt aangevuld met een nieuw lid, luidende:
"De zaak wordt aanhangig gemaakt bij de vrederechter door middel van een verzoekschrift op tegenspraak, overeenkomstig de artikelen 1034 en volgende van het Gerechtelijk Wetboek."
Artikel 10
In hetzelfde wetboek wordt een artikel 1479bis (nieuw) ingevoegd, luidende:
"De wettelijk samenwonende wordt gelijkgesteld met de echtgenoot voor de toepassing van de volgende wet- en regelgeving:
- de wet van 20 juli 1990 tot instelling van een flexibele pensioenleeftijd voor werknemers en tot aanpassing van de werknemerspensioenen aan de evolutie van het algemeen welzijn;
- het koninklijk besluit nr. 50 van 24 oktober 1967 betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers;
- het koninklijk besluit nr. 72 van 10 november 1967 betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers;
- de gecoördineerde wet van 14 juni 1994 betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen;
- het koninklijk besluit van 4 november 1963 tot uitvoering van de wet van 9 augustus 1963 tot instelling en organisatie van een regeling voor verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen;
- het koninklijk besluit van 30 juli 1964 houdende de voorwaarden waaronder de toepassing van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, tot de zelfstandigen wordt verruimd;
- de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971;
- de wetten betreffende de schadeloosstelling voor beroepsziekten, gecoördineerd op 3 juni 1970;
- de wet van 11 april 1995 tot invoering van het "handvest" van de sociaal verzekerde;
- de wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders, gecoördineerd op 19 december 1939."
Op de artikelen 2 tot 23 heeft mevrouw de T' Serclaes amendement 1 ingediend (zie stuk 2-1173/2) dat luidt:
De artikelen 2 tot 22 van het wetsvoorstel vervangen door de volgende bepalingen:
Artikel 2. - Artikel 1476, §1, van het Burgerlijk Wetboek wordt aangevuld met een 4ºbis, luidende:
"4ºbis) in voorkomend geval de vermelding dat de wil van beide partijen om wettelijk samen te wonen samenvalt met hun wil om een echtpaar te vormen en om met elkaar een intieme relatie te hebben"
Artikel 3. - Artikel 1477, §2, van hetzelfde wetboek wordt aangevuld met een tweede lid, luidende:
"Wanneer de verklaring van wettelijke samenwoning de vermelding bevat waarvan sprake is in het 4ºbis van artikel 1476, §1, zijn mutatis mutandis ook de volgende artikelen van toepassing: 203, §2; 203ter; 205bis, §1 en §§3 tot 5; 207 tot 210; 213, behalve de getrouwheidsverplichting; 216, §1, eerste en tweede lid; 217, eerste en tweede lid; 218; 220, §§2-3; 221; 224, §1, 2º en §2; 745bis tot 745sexies."
Artikel 4. - In artikel 731 van hetzelfde wetboek, worden na de woorden "noch van tafel en bed gescheiden echtgenoot" de woorden "of aan zijn wettelijk samenwonende bedoeld in artikel 1476, 4ºbis" ingevoegd.
-De stemming over de amendementen en over de artikelen wordt aangehouden.
-De aangehouden stemmingen en de stemming over het wetsvoorstel in zijn geheel hebben later plaats.
De voorzitter. - We zetten onze werkzaamheden voort vanmiddag om 15 uur.
(De vergadering wordt gesloten om 13.40 uur.)