2-760/1 | 2-760/1 |
21 MEI 2001
Het Intergouvernementeel Comité voor Europese Migratie (hierna ICEM) is een organisatie die als taak heeft de emigratie te organiseren van de uit Europese landen afkomstige vluchtelingen en staatsburgers die zich overzee wensen te vestigen.
Het ICEM werd voorlopig opgericht door de Emigratieconferentie, die in november en december 1951 plaatsvond te Brussel. Op 19 oktober 1953 kreeg het ICEM in Venetië een statuut, dat nadien werd goedgekeurd door de Belgische wet van 23 april 1955.
Het ICEM telde aanvankelijk 16 oprichtende landen. Thans omvat hij een groot aantal Europese en overzeese landen die het beginsel van het vrije verkeer van personen voorstaan. In nauw overleg met andere internationale organisaties en niet-gouvernementele agentschappen verleent het ICEM ook zijn medewerking aan de voorbereiding en de uitvoering van emigratie- en vestigingsprogramma's die de deelnemende landen wensen op gang te brengen.
Jarenlang heeft de rol van het ICEM er zich toe beperkt de nationale emigranten die Europa wensten te verlaten, bij te staan.
Men heeft eveneens op de ervaring van het ICEM een beroep gedaan in noodsituaties, als dringend een oplossing moest gevonden worden om de moeilijkheden te boven te komen waarin de talrijke slachtoffers van politieke conflicten zich bevinden.
Een nauwe samenwerking is totstandgekomen tussen het ICEM enerzijds en de Verenigde Naties, het Rode Kruis en het Hoog Commissariaat voor Vluchtelingen van de Verenigde Naties anderzijds.
De zetel van het ICEM is gevestigd te Genève. Voor het vervullen van zijn taak beschikt hij evenwel over zendingen, bureaus en vertegenwoordigers in meerdere landen. Ook in België is een bureau van het ICEM gevestigd.
Om de organisatie in België een juridisch statuut toe te kennen, diende een akkoord gesloten te worden.
Het Akkoord tussen een Koninkrijk België en het ICEM inzake de voorrechten en immuniteiten van deze internationale organisatie in België (hierna het Akkoord van Genève), ondertekend te Genève op 2 juli 1973 en goedgekeurd door het Parlement op 3 april 1978 (Belgisch Staatsblad, 9 juni 1978), bevat een aantal voorrechten en immuniteiten die gebruikelijk verleend worden aan internationale organisaties.
De Raad van het ICEM heeft evenwel tijdens zijn 364ste zitting op 20 mei 1987 een aantal wijzigingen aan de oprichtingsakte goedgekeurd. Zo wordt o.m. de naam van het ICEM gewijzigd door Internationale Organisatie voor Migratie (hierna IOM).
Het Akkoord tussen het Koninkrijk België en de IOM betreffende de voorrechten en immuniteiten van deze organisatie in België, ondertekend te Londen op 4 december 1996 (hierna het Akkoord van Londen), brengt op zijn beurt een aantal belangrijke wijzigingen aan het Akkoord van Genève aan.
In het Akkoord van Genève werd aan de personeelsleden van het bureau van de ICEM in België de vrijstelling van elke vorm van belasting op de wedden, emolumenten en andere vergoedingen toegekend. Deze regeling was echter niet van toepassing op de Belgische personeelsleden en de permanente verblijfhouders.
Door het Akkoord van Londen wordt deze beperking ongedaan gemaakt. Op die manier wordt de dubbele belasting van Belgische ambtenaren en permanente verblijfhouders, tengevolge van het invoeren van een interne belasting door de organisatie, vermeden.
Reeds bij de ondertekening van het Akkoord van Genève dd. 2 juli 1973 had België er zich toe verbonden een aanvullend akkoord af te sluiten inzake de vrijstelling van directe belasting voor de eigen onderdanen en de permanente verblijfhouders van zodra de organisatie een interne belasting zou invoeren.
Overeenkomstig het samenwerkingsakkoord tussen de federale overheid, de gemeenschappen en de gewesten over de nadere regelen voor het sluiten van gemengde verdragen, stelde de Interministeriële Conferentie voor het buitenlands beleid, op 22 april 1997, het exclusief federaal karakter van het Akkoord van Londen vast.
Het Akkoord van Londen is van toepassing vanaf 4 december 1996, de dag van de ondertekening.
Het Akkoord van Londen bevat de volgende bepalingen.
Artikel 1 houdt een aantal terminologische wijzigingen in.
Naar aanleiding van de hierboven reeds aangehaalde beslissing van de Raad van het ICEM tijdens zijn 364ste zitting op 20 mei 1987, moest het Akkoord van Genève worden aangepast.
De woorden « Intergouvernementeel Comité voor Europese Migratie », « ICEM », « Directeur » en « Adjunct-Directeur » worden vervangen door « Internationale Organisatie voor Migratie », « IOM », « Directeur-generaal » en « Adjunct-Directeur-generaal ».
Artikel 2 wijzigt de artikelen 18 en 21 van het Akkoord van Genève.
Het nieuwe artikel 18, c) bepaalt dat aan de personeelsleden van het bureau van de IOM de vrijstelling van directe belasting op salarissen en andere vergoedingen wordt toegekend, vanaf de dag waarop deze inkomsten aan een interne belasting ten bate van de IOM zijn onderworpen.
De van belasting vrijgstelde personen zijn niet vrijgesteld van het invullen van een belastingaangifte betreffende hun inkomsten.
De mogelijkheid wordt opengehouden de salarissen en andere vergoedingen in aanmerking te nemen bij de berekening van de belasting die wordt geheven op de inkomsten die uit andere bronnen verkregen zijn.
In dit verband wordt in de nieuwe § 2 van artikel 21 voorzien dat de IOM de aankomst, het vertrek en een aantal persoonlijke gegevens van haar ambtenaren meldt aan het ministerie van Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking.
Van wijzigingen van de gegevens wordt maandelijks melding gemaakt.
De ambtenaren van het bureau van de IOM en de gezinsleden ten laste hebben recht op een speciale identiteitskaart.
Artikel 3 voegt een artikel 18bis in het Akkoord van Genève.
De IOM bezorgt de begunstigden en de Belgische fiscale administratie jaarlijks de gegevens over de salarissen en andere vergoedingen, evenals over de op deze salarissen en andere vergoedingen ten bate van de IOM betaalde belastingen.
Artikel 4 wijzigt artikel 19 van het Akkoord van Genève.
De vrijstelling van directe belasting is niet van toepassing :
op de pensioenen en renten die uitgekeerd worden aan gewezen personeelsleden van de IOM of aan hun rechthebbenden;
op de salarissen en andere vergoedingen die de IOM aan haar plaatselijke medewerkers uitbetaalt.
Artikel 5 vervangt artikel 24 van het Akkoord van Genève.
België is er niet toe gehouden de vastgelegde voorrechten en immuniteiten toe te kennen aan zijn eigen onderdanen of permanente verblijfhouders, met uitzondering van :
de vrijstelling van directe belastingen op salarissen en andere vergoedingen;
de immuniteit van rechtsmacht m.b.t. handelingen die door hen in de uitoefening van hun functie worden gesteld.
Artikel 6 voegt een artikel 24bis toe aan het Akkoord van Genève.
Onverminderd de voorrechten en immuniteiten die zij genieten, moeten de IOM, haar ambtenaren en lokale medewerkers de Belgische wetten in acht nemen.
Artikel 7 behandelt de ratificatie en de inwerkingtreding.
De minister van Buitenlandse Zaken,
Louis MICHEL.
De minister van Binnenlandse Zaken,
Antoine DUQUESNE.
De minister van Sociale Zaken en Pensioenen,
Frank VANDENBROUCKE.
De minister van Justitie,
Marc VERWILGHEN.
De minister van Financiën,
Didier REYNDERS.
Koning der Belgen,
Op de voordracht van Onze minister van Buitenlandse Zaken, van Onze minister van Binnenlandse Zaken, van Onze ministre van Sociale Zaken en Pensioenen, van Onze minister van Justitie en van Onze minister van Financiën,
Onze minister van Buitenlandse Zaken, Onze minister van Binnenlandse Zaken, Onze minister van Sociale Zaken en Pensioenen, Onze minister van Justitie en Onze minister van Financiën zijn gelast het ontwerp van wet, waarvan de tekst hierna volgt, in Onze naam aan de Wetgevende Kamers voor te leggen en bij de Senaat in te dienen :
Artikel 1
Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet.
Art. 2
Het Akkoord tussen het Koninkrijk België en de Internationale Organisatie voor Migratie betreffende de voorrechten en de immuniteiten van deze organisatie in België, ondertekend te Londen op 4 december 1996, tot wijziging van het Akkoord tussen het Koninkrijk België en het Intergouvernementeel Comité voor Europese Migratie, ondertekend te Genève op 2 juli 1973, zal volkomen gevolg hebben.
Art. 3
Deze wet heeft uitwerking met ingang van 4 december 1996.
Gegeven te Brussel, 26 maart 2001.
Van Koningswege :
De minister van Buitenlandse Zaken,
Louis MICHEL.
De minister van Binnenlandse Zaken,
Antoine DUQUESNE.
De minister van Sociale Zaken en Pensioenen,
Frank VANDENBROUCKE.
De minister van Justitie,
Marc VERWILGHEN.
De minister van Financiën,
Didier REYNDERS.
Het Koninkrijk België
en
de Internationale Organisatie voor Migratie, hierna te noemen « de IOM »,
GELET op het Akkoord tussen het Koninkrijk België en het Intergouvernementeel Comité voor Europese Migratie inzake de voorrechten en immuniteiten van deze internationale organisatie in België, ondertekend te Genève op 2 juli 1973 en goedgekeurd bij wet van 3 april 1978;
OVERWEGENDE dat de Raad van het Intergouvernementeel Comité voor Migratie tijdens zijn 364ste zitting op 20 mei 1987 een aantal wijzigingen aan de Oprichtingsakte goedgekeurd heeft, die ondermeer betrekking hebben op een wijziging van de benaming van de organisatie.
OVERWEGENDE dat deze organisatie een interne belasting heeft ingevoerd;
GEZIEN de noodzaak het Akkoord tussen het Koninkrijk België en het Intergouvernementeel Comité voor Europese Migratie te wijzigen wat de benaming van de organisatie betreft;
GEZIEN de noodzaak dit Akkoord te wijzigen en aan te vullen ten einde de dubbele belasting van Belgische ambtenaren ten gevolge van de invoering van een interne belasting ten bate van de IOM te vermijden;
Zijn overeengekomen wat volgt :
Artikel 1
In de titel en in het zetelakkoord tussen het Koninkrijk België en het Interministerieel Comité voor Europese Migratie dat op 2 juli 1973 te Genève ondertekend werd, worden de woorden « Intergouvernementeel Comité voor Europese Migratie », « ICEM », vervangen door de woorden « Internationale Organisatie voor Migratie » of « IOM ». Insgelijks worden de woorden « Directeur » en « Adjunct-Directeur » vervangen door de woorden « Directeur-Generaal » en « Adjunct-Directeur-Generaal ».
Artikel 2
In artikel 18 van het zetelakkoord van 2 juli 1973 tussen het Koninkrijk België en het ICEM worden volgende wijzigingen aangebracht (die van toepassing zullen zijn vanaf 1 januari van het jaar dat onmiddellijk volgt op dat van de inwerkingtreding van dit akkoord).
1º De alinea's 1, 2 en 3 worden opgenomen onder paragraaf 1.
2º Punt C van alinea 2 van paragraaf 1 wordt als volgt gewijzigd :
« C. vrijstelling van iedere belasting op de salarissen, emolumenten en vergoedingen welke door de IOM worden uitgekeerd en zulks met ingang van de dag waarop deze inkomsten aan een belasting ten bate van de IOM zijn onderworpen.
België behoudt zich de mogelijkheid voor deze salarissen, emolumenten en vergoedingen in aanmerking te nemen bij de berekening van de belasting die wordt geheven op de inkomsten die uit andere bronnen verkregen zijn.
De van belasting vrijgestelde personen zijn niet vrijgesteld van het invullen van een belastingaangifte betreffende hun inkomsten. »
3º De volgende bepaling wordt opgenomen onder een paragraaf 2, in de plaats van paragraaf 2 van artikel 21 :
« De IOM meldt de aankomst en het vertrek van haar ambtenaren aan het Ministerie van Buitenlandse Zaken. De IOM deelt eveneens onderstaande gegevens mee omtrent haar ambtenaren :
1. Naam en voornaam
2. Plaats en datum van geboorte
3. Geslacht
4. Nationaliteit
5. Hoofdverblijfplaats (gemeente, straat, nr.)
6. Burgerlijke staat
7. Samenstelling van het gezin.
Van wijzigingen aan deze gegevens wordt maandelijks mededeling gedaan. De ambtenaren en de gezinsleden te hunnen laste hebben recht op een speciale identiteits-kaart. »
Artikel 3
Onder een artikel 18bis wordt de volgende bepaling opgenomen in het zetelakkoord van 2 juli 1973.
« Voor de 1ste maart van elk jaar doet de IOM aan alle begunstigden een fiche toekomen waarop behalve hun naam en adres het bedrag van de salarissen, emolumenten, vergoedingen, pensioenen of renten staan aangegeven die zij hun in het voorbije jaar heeft uitbetaald. De functie dient eveneens het bedrag te vermelden van de belasting die ten bate van de IOM op de salarissen, emolumenten en vergoedingen wordt geheven.
Vóór voormelde datum doet de IOM een dubbel van de fiches rechtstreeks aan de bevoegde Belgische fiscale administratie toekomen ».
Artikel 4
Artikel 19 van het zetelakkoord van 2 juli 1973 wordt als volgt gewijzigd :
« De bepalingen van de artikelen 17 en 18 zijn niet van toepassing op de pensioenen en renten die uitgekeerd worden aan gewezen leden of aan hun rechthebbenden, en evenmin op de salarissen, emolumenten en vergoedingen die de IOM aan haar plaatselijke medewerkers uitbetaalt. »
Artikel 5
Artikel 24 van het zetelakkoord van 2 juli 1973 wordt vervangen door de volgende tekst :
« België is er niet toe gehouden de in dit akkoord vastgelegde voordelen, voorrechten en immuniteiten, met uitzondering van deze vermeld in artikel 18C, aan zijn eigen onderdanen of permanente verblijfhouders toe te kennen.
Zij genieten evenwel immuniteit van rechtsmacht met betrekking tot handelingen, waaronder begrepen hun gesproken en geschreven woorden, die door hen in de uitoefening van hun hunctie worden gesteld. »
Artikel 6
Onder artikel 24bis wordt de volgende tekst opgenomen in het zetelakkoord van 2 juli 1973.
De IOM, zijn ambtenaren en lokale medewerkers dienen de Belgische wetten en voorschriften in acht te nemen, onverminderd de voorrechten en immuniteiten die ze genieten in toepassing van dit zetelakkoord.
Artikel 7
Elk van beide Partijen stelt de andere Partij ervan in kennis dat aan de in haar wetgeving vereiste procedures voor de inwerkingtreding van dit Akkoord is voldaan.
TEN BLIJKE WAARVAN, de respectievelijke gevolmachtigden dit Akkoord hebben ondertekend.
Gedaan te Londen op 4 december 1996, in tweevoud, in de Nederlandse en de Franse taal, zijnde de twee teksten gelijkelijk rechtsgeldig.
Voor het Koninkrijk België :
Erik Derycke
Minister van Buitenlandse Zaken
Voor de Internationale Organisatie voor Migratie :
James N. Purcell Jr.
Directeur-Generaal voor de Internationale Organisatie voor Migratie
Voorontwerp van wet houdende instemming met het Akkoord tussen het Koninkrijk België en de Internationale Organisatie voor Migratie betreffende de voorrechten en de immuniteiten van deze organisatie in België, ondertekend te Londen op 4 december 1996, tot wijziging van het Akkoord tussen het Koninkrijk België en het Intergouvernementeel Comité voor Europese Migratie, ondertekend te Genève op 2 juli 1973
Artikel 1
Deze wet regelt een aangelegenheid bedoeld in artikel 77 van de Grondwet.
Art. 2
Het Akkoord tussen het Koninkrijk België en de Internationale Organisatie voor Migratie betreffende de voorrechten en de immuniteiten van deze organisatie in België, ondertekend te Londen op 4 december 1996, tot wijziging van het Akkoord tussen het Koninkrijk België en het Intergouvernementeel Comité voor Europese Migratie, ondertekend te Genève op 2 juli 1973, zal volkomen gevolg hebben.
Art. 3
Deze wet heeft uitwerking met ingang van 4 december 1996.
De RAAD VAN STATE, afdeling wetgeving, tweede kamer, op 12 april 2000 door de vice-eerste minister en minister van Buitenlandse Zaken verzocht hem van advies te dienen over een voorontwerp van wet « houdende instemming met het Akkoord tussen het Koninkrijk België en de Internationale Organisatie voor Migratie betreffende de voorrechten en de immuniteiten van deze organisatie in België, ondertekend te Londen op 4 december 1996, tot wijziging van het Akkoord tussen het Koninkrijk België en het Intergouvernementeel Comité voor Europese Migratie, ondertekend te Genève op 2 juli 1973 », heeft op 27 september 2000 het volgende advies gegeven :
De wet van 17 februari 2000 met betrekking tot de retroactieve toepassing van de vrijstellingen die zijn bepaald in de zetelakkoorden met de internationale intergouvernementele organisaties inzake inkomstenbelastingen en met de inkomstenbelastingen gelijkgestelde belastingen, bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 22 maart 2000, treedt, krachtens artikel 3 ervan, in werking met ingang van 1 januari 1999.
Op de vraag of de regels die erin worden gesteld van toepassing zullen zijn op het akkoord dat op 4 december 1996 in Londen is ondertekend, heeft het overheidsbestuur het volgende meegedeeld :
« La loi du 17 février 2000 introduit une procédure particulière qui permet de revoir des impositions contraires aux exemptions prévues par un accord de siège, exemptions applicables soit à partir de la date de la signature de cet accord, soit à partir d'une date antérieure à cette signature. Cette procédure a été introduite avec effet rétroactif au 1er janvier 1999, dans la mesure où certains accords de siège ont été votés et publiés au Moniteur belge depuis le 1er janvier 1999, avant le vote de la loi du 17 février 2000.
L'accord de siège avec l'OIM et la loi de ratification de celui-ci constatent des exemptions éventuellement applicables à partir du 1er janvier de l'année qui suit immédiatement la date de mise en vigueur de cet accord, c'est-à-dire ici rétroactivement au 1er janvier de l'année qui suit le 4 décembre 1996, c'est-à-dire donc à partir du 1er janvier 1997 (voir l'article 2 de l'accord), date fixée suite à un consensus entre l'organisation et la Belgique (date à laquelle l'introduction de l'impôt interne de l'OIM devait être réalisée).
(...) Le texte de la loi de ratification (...) doit inclure une mise en vigueur de l'accord au 4 décembre 1996.
De ce fait, au moment de la publication de cet accord au Moniteur belge, la procédure de la loi du 17 février 2000 pourra être suivie de manière à appliquer in concreto les exemptions prévues à partir de la date à laquelle les conditions de l'article 2 de cet accord auront été remplies. »
Het voorontwerp van wet houdende instemming met dat akkoord behoeft bijgevolg geen aanvullende wetgevende maatregelen.
De kamer was samengesteld uit :
De heer J.-J. STRYCKMANS, eerste voorzitter;
De heren Y. KREINS en Y. QUERTAINMONT, staatsraden;
De heren F. DELPÉRÉE en J.-M. FAVRESSE, assessoren van de afdeling wetgeving;
Mevrouw J. GIELISSEN, toegevoegd griffier.
Het verslag werd uitgebracht door de heer J. REGNIER, eerste auditeur-afdelingshoofd. De nota van het Coördinatiebureau werd opgesteld en toegelicht door mevrouw V. FRANCK, adjunct-referendaris.
De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst werd nagezien onder toezicht van de heer J.-J. STRYCKMANS.
| De griffier, | De eerste voorzitter, |
| J. GIELISSEN. | J.-J. STRYCKMANS. |