2-80 | 2-80 |
(Voor de tekst aangenomen door de commissie voor de Justitie, zie stuk 2-422/8.)
De voorzitter. - Ik herinner eraan dat de commissie een nieuw opschrift voorstelt: Wetsontwerp betreffende de proceduregebonden bemiddeling in familiezaken.
Artikel 2 luidt:
In deel IV, boek II, titel II, van het Gerechtelijk Wetboek wordt een hoofdstuk Ibis ingevoegd, luidende:
"Hoofdstuk Ibis: Bemiddeling in familiezaken.
Art. 734bis. §1. Op de wijze bepaald in §3 kan een bemiddelaar in familiezaken worden aangewezen wanneer de rechter kennis neemt van:
1º vorderingen die betrekking hebben op:
a) titel V, hoofdstukken V en VI, op titel VI, hoofdstuk IV en op titel IX van boek I van het Burgerlijk Wetboek;
b) titel Vbis van boek III van hetzelfde Wetboek;
2º vorderingen ingesteld overeenkomstig hoofdstuk XI, afdelingen I tot en met IV van boek IV van het vierde deel van dit Wetboek;
3º vorderingen voortvloeiend uit de feitelijke samenwoning.
§2. De bemiddelaar in familiezaken wordt door de rechter aangewezen op gezamenlijk verzoek van de partijen of op eigen initiatief maar met instemming van de partijen.
De rechter kan enkel een bemiddelaar in familiezaken aanduiden met wie de partijen het eens zijn.
§3. De beslissing waarbij een bemiddelaar in familiezaken wordt aangewezen, is een beslissing alvorens recht te doen in de zin van artikel 19, tweede lid.
De beslissing bepaalt de datum waarnaar de zaak wordt verdaagd.
De griffier maakt de beslissing zonder verwijl per gewone brief over aan de bemiddelaar in familiezaken, de partijen en hun advocaten.
De bemiddelaar in familiezaken stelt de rechter en de partijen zonder verwijl in kennis van zijn aanvaarding of van zijn met redenen omklede weigering.
§4. Gedurende de bemiddelingsprocedure kan elk van de partijen de zaak opnieuw voor de rechter brengen door een eenvoudig verzoekschrift of, in voorkomend geval, door conclusies ter griffie neer te leggen. De zaak wordt vastgesteld op een terechtzitting die plaatsvindt binnen de vijftien dagen na het neerleggen van het verzoekschrift of de conclusies.
De griffier deelt zonder verwijl de partijen en hun advocaten per gewone brief mee op welke dag de terechtzitting wordt gehouden."
§5. Ten laatste op de in §4, tweede lid, bedoelde terechtzitting stellen de partijen de rechter in kennis van het resultaat van de bemiddeling.
Zo geen overeenkomst is bereikt, kunnen de partijen om een nieuwe termijn verzoeken of vragen dat de procedure wordt voortgezet.
Zo een volledige of een gedeeltelijke overeenkomst is bereikt en na advies van de procureur des Konings, gaat de rechter na of de belangen van de kinderen in acht zijn genomen. [...]
Zo een volledige overeenkomst is bereikt, bezorgen de partijen de rechter, ten laatste op de terechtzitting, de door hen ondertekende conclusies waaruit de overeenkomst blijkt.
In dat geval neemt de rechter akte van de overeenkomst, overeenkomstig artikel 1043.
Zo een gedeeltelijke overeenkomst is bereikt, bezorgen de partijen de rechter, overeenkomstig het vierde lid, conclusies aangaande de punten waarover overeenstemming is bereikt.
In dat geval neemt de rechter akte van de gedeeltelijke overeenkomst. Voor de overige geschilpunten kunnen de partijen om een nieuwe termijn verzoeken of vragen dat de procedure wordt voortgezet.
Art. 734ter. §1. De Koning bepaalt hoe de bemiddelaar in familiezaken voor zijn prestaties wordt vergoed, hoe de bemiddelaar in familiezaken de vergoeding berekent en op welke wijze de partijen daarvan in kennis worden gesteld.
§2. De rechter bepaalt het bedrag van de te betalen provisie voor de vergoeding van de bemiddelaar in familiezaken. De provisie komt gelijkelijk ten laste van de partijen, tenzij die daar anders over beslissen.
§3. De partijen bepalen vrij, in onderling overleg, de verdeling van de kosten van de vergoeding van de bemiddeling in familiezaken.
Bij ontstentenis van een akkoord wordt die vergoeding gelijkelijk verdeeld, tenzij de rechter daar anders over beslist, rekening houdend met onder meer de toestand van de partijen.
Art. 734quater. §1. Als bemiddelaar in familiezaken kunnen slechts worden aangewezen:
1º advocaten die daartoe een bijzondere opleiding hebben gevolgd, verstrekt door of in samenwerking met de in artikel 488 bedoelde instanties, en die hiertoe door die instanties erkend zijn;
2º notarissen die daartoe een bijzondere opleiding hebben gevolgd, verstrekt door of in samenwerking met de Nationale Kamer van notarissen, en die hiertoe door die Kamer erkend zijn;
3º natuurlijke personen die daartoe een bijzondere opleiding hebben gevolgd, en die zijn erkend door de bevoegde overheden.
§2. De Koning kan, na raadpleging van de in artikel 488 bedoelde overheden, van de Nationale Kamer van notarissen en van de in §1, 3º, bedoelde bevoegde overheden, specifieke erkenningscriteria bepalen voor bemiddeling in familiezaken.
Art. 734quinquies. De bemiddelaar in familiezaken kan worden gewraakt overeenkomstig de artikelen 966, 970 en 971.
Art. 734sexies. De documenten die worden aangemaakt en de mededelingen die worden gedaan in de loop van een procedure voor bemiddeling in familiezaken zijn vertrouwelijk. Zij kunnen niet worden aangevoerd in een gerechtelijke, administratieve of arbitrale procedure of in enige andere procedure voor het oplossen van conflicten en zijn niet ontvankelijk als bewijs, zelfs niet als buitengerechtelijke bekentenis. De geheimhoudingsplicht kan slechts worden opgeheven met instemming van de partijen en van de bemiddelaar in familiezaken om onder meer de rechter in staat te stellen de bereikte akkoorden te bekrachtigen.
Bij schending van die geheimhoudingsplicht door een van de partijen doet de rechter uitspraak over de eventuele toekenning van schadevergoeding. Vertrouwelijke stukken die toch zijn meegedeeld of waarop een partij steunt in strijd met de geheimhoudingsplicht, worden ambtshalve buiten de debatten gehouden.
Onverminderd de verplichtingen die hem bij wet worden opgelegd, mag de bemiddelaar in familiezaken de feiten waarvan hij in hoofde van zijn ambt kennis krijgt, niet openbaar maken. Hij mag door de partijen niet worden opgeroepen als getuige in een gerechtelijke of administratieve procedure met betrekking tot de feiten waarvan hij in de loop van een bemiddeling in familiezaken kennis heeft genomen.
Artikel 458 van het Strafwetboek is van toepassing op de bemiddelaar in familiezaken."
Op dit artikel heeft mevrouw De Schamphelaere amendement nr. 62 ingediend (zie stuk 2-422/6) dat luidt:
Paragraaf 2 van het voorgestelde artikel 734bis aanvullen met een derde lid luidende:
"Telkens wanneer de rechter kennis neemt van de in §1 vermelde vorderingen moet hij de partijen op een duidelijke en omstandige wijze informeren over de mogelijkheid om een beroep te doen op bemiddeling in familiezaken."
Mevrouw Mia De Schamphelaere (CVP). - Dit amendement is reeds uitvoerig besproken en de minister heeft er uitvoerig op geantwoord. Toch wens ik dit amendement te handhaven. Het amendement wil de rechters ertoe verplichten om telkens te wijzen op het bestaan van de mogelijkheden inzake bemiddeling. In de wetgeving van sommige andere landen zijn er trouwens nog meer verplichtingen opgenomen: scheidende koppels met kleine kinderen moeten daar bijvoorbeeld de bemiddelingsfase doormaken. In België gaan we er al te gemakkelijk van uit dat een dergelijke verplichting opleggen niet mogelijk is. Met dit amendement wil ik er enkel voor zorgen dat elk koppel te horen krijgt dat de bemiddeling bestaat.
-De stemming over het amendement wordt aangehouden.
-De aangehouden stemming en de stemming over het wetsontwerp in zijn geheel hebben later plaats.