2-283/6 | 2-283/6 |
2 JUNI 2000
Evocatieprocedure
Art. 32
Het voorgestelde artikel 23, eerste lid, vervangen als volgt :
« Art. 23. De beslissingen van de algemene vergadering, de rechterlijke beslissingen betreffende de ontbinding of de nietigheid van de vereniging, de vereffeningsvoorwaarden, de benoeming en de ambtsbeëindiging van de vereffenaars, de afsluiting van de vereffening en de bestemming van de goederen, alsook de rechterlijke beslissingen bedoeld in artikel 26octies, § 4, worden binnen een maand na de dagtekening ervan neergelegd op de griffie van de rechtbank van eerste aanleg van het rechtsgebied waar de vereniging haar zetel heeft. Het neergelegde stuk wordt bewaard in het dossier bedoeld in artikel 26novies, § 1. »
Verantwoording
Het criterium van de neerlegging op de griffie biedt meer rechtszekerheid dan het criterium van de invoeging van het stuk in het verenigingsdossier.
Art. 37
In het voorgestelde artikel 26octies de volgende wijzigingen aanbrengen :
A. In het eerste lid van § 1, de woorden « en die in België een centrum van werkzaamheden openen, moeten in het dossier bedoeld in artikel 26novies, § 1, de volgende gegevens vermelden » vervangen door de woorden « en die in België één of meer centra van werkzaamheden beogen te openen, leggen de volgende akten en stukken neer op de griffie van de rechtbank van eerste aanleg waar het dossier bedoeld in artikel 26novies, § 1, wordt gehouden. »
B. In dezelfde paragraaf, na het 3º, een nieuw lid invoegen, luidende :
« De wijzigingen in de akten en stukken worden eveneens neergelegd. Alle neergelegde akten en stukken worden bewaard in het dossier bedoeld in artikel 26novies, § 1. »
C. In dezelfde paragraaf het 4º en het 5º doen vervallen.
D. Het tweede lid van dezelfde paragraaf doen vervallen.
E. Paragraaf 4 vervangen als volgt :
« § 4. De rechtbank van eerste aanleg van het rechtsgebied waar het dossier bedoeld in artikel 26novies, § 1, wordt gehouden, kan op verzoek van het openbaar ministerie of van enige belanghebbende de sluiting gelasten van een centrum van werkzaamheden waarvan de activiteiten op ernstige wijze strijdig zijn met de statuten ervan, met de wet of met de openbare orde. De beslissing tot sluiting van het centrum van werkzaamheden wordt door de vereniging neergelegd op de griffie van de rechtbank van eerste aanleg waar het dossier bedoeld in artikel 26novies, § 1, wordt gehouden. »
Verantwoording
Het criterium van de neerlegging op de griffie biedt meer rechtszekerheid dan het criterium van de invoeging van het stuk in het verenigingsdossier.
De opname van het woord « beogen » benadrukt dat het centrum van werkzaamheden niet mag worden geopend, vooraleer alle akten en stukken bedoeld in artikel 26octies, § 1, 1º tot en met 3º, zijn neergelegd.
Art. 39
In dit artikel de volgende wijzigingen aanbrengen :
A. In het 5º, in de voorgestelde artikelen 31 en 33, de woorden « fungerende bestuurders » vervangen door het woord « bestuurders ».
B. Een 4ºbis invoegen, luidende :
« 4ºbis. In de Franse tekst van de artikelen 31 en 33, de woorden « administrateurs en fonctions » vervangen door het woord « administrateurs. »
Verantwoording
« Fungerende » voegt niets toe aan het begrip bestuurder.
Art. 39
In dit artikel de volgende wijzigingen aanbrengen :
A. In het 5º, in het tweede lid van het voorgestelde artikel 30, het 3º vervangen als volgt :
« 3º de naam, het beroep, de woonplaats en de nationaliteit van de bestuurders, alsmede hun bevoegdheden en de wijze van benoeming van nieuwe bestuurders. »
B. Het 4º, aanvullen met de woorden : « en het 3º vervangen als volgt :
« 3º les noms, professions, domiciles et nationalités des administrateurs ainsi que leurs pouvoirs et le mode selon lequel de nouveaux administrateurs seront désignés ultérieurement. »
Verantwoording
De eerste zin van het eerste lid van artikel 38 bepaalt : « De bestuurders van een stichting hebben de bevoegdheid die hun door de statuten wordt toegekend. » Om redenen van coherentie wordt deze bepaling het best opgenomen in de opsomming van verplichte statutaire vermeldingen.
Art. 40
Het derde lid van het voorgestelde artikel 44 vervangen door het volgende lid :
« De private stichting wordt op straffe van nietigheid opgericht bij authentieke akte of bij testament. »
Verantwoording
Het wetsontwerp voorziet niet in de mogelijkheid om een private stichting op te richten bij testament. De oprichting van een stichting van openbaar nut bij eigenhandig testament is wel mogelijk. Het is niet duidelijk waarom de oprichting bij testament zou moeten worden beperkt tot de stichting van openbaar nut. Zowel het eigenhandig, als het authentiek en het internationaal testament komen in aanmerking.
Art. 40
In het voorgestelde artikel 47 de volgende wijzigingen aanbrengen :
A. In § 1, de zinsnede « bij het dossier bedoeld in artikel 45, eerste lid, worden gevoegd » vervangen door de woorden « worden neergelegd op de burgerlijke griffie van de rechtbank van eerste aanleg van het rechtsgebied waar de private stichting haar zetel heeft. De neergelegde stukken worden bewaard in het dossier bedoeld in artikel 45, eerste lid ».
B. In § 2, de zin « elke wijziging in de statuten moet bij het dossier gehouden op grond van artikel 26novies, § 1, worden gevoegd » vervangen door de woorden « elke wijziging in de statuten moet worden neergelegd op de burgerlijke griffie van de rechtbank van eerste aanleg van het rechtsgebied waar de private stichting haar zetel heeft. De neergelegde stukken worden bewaard in het dossier bedoeld in artikel 45, eerste lid ».
Verantwoording
Het criterium van de neerlegging op de griffie biedt meer rechtszekerheid dan het criterium van de invoeging van het stuk in het stichtingsdossier.
Art. 40
In dit artikel de volgende wijzigingen aanbrengen :
A. In het voorgestelde artikel 50, de zin « Artikel 11, tweede lid, is van overeenkomstige toepassing. » vervangen door « Eenieder die in naam van een private stichting meewerkt aan een akte waarop deze vermelding niet is aangebracht, kan persoonlijk aansprakelijk worden gesteld voor alle of voor een gedeelte van de verbintenissen die de vereniging krachtens die akte heeft aangegaan ».
B. In het voorgestelde artikel 52, het cijfer « 11 » schrappen.
Verantwoording
Het vervangen van de verwijzing naar artikel 11, tweede lid door de inhoud van het verwezen lid verhoogt de leesbaarheid van de tekst.
De verwijzing naar artikel 11 in artikel 52 is overbodig, vermits het nieuwe artikel 50 in zijn hierboven aangegeven geamendeerde vorm de overname is, mutatis mutandis, van het artikel 11.
Art. 40
In het eerste lid van het voorgestelde artikel 51 de woorden « bij het dossier bedoeld in artikel 45, eerste lid, gevoegd » vervangen door de woorden « neergelegd op de burgerlijke griffie van de rechtbank van eerste aanleg van het rechtsgebied waar de private stichting haar zetel heeft. De neergelegde stukken worden bewaard in het dossier bedoeld in artikel 45, eerste lid. »
Verantwoording
Het criterium van de neerlegging op de griffie biedt meer rechtszekerheid dan het criterium van de invoeging van het stuk in het stichtingsdossier.
Art. 40
Het derde lid van het voorgestelde artikel 52bis vervangen als volgt :
« De akte wordt neergelegd op de burgerlijke griffie van de rechtbank van eerste aanleg van het rechtsgebied waar de private stichting haar zetel heeft. Zij wordt bewaard in het dossier bedoeld in artikel 45, eerste lid, en in de Bijlagen bij het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt. »
Verantwoording
Het criterium van de neerlegging op de griffie biedt meer rechtszekerheid dan het criterium van de invoeging van het stuk in het stichtingsdossier.
De expliciete vermelding van de verplichting tot bekendmaking in de Bijlagen bij het Belgisch Staatsblad biedt meer rechtszekerheid dan een bekendmaking « overeenkomstig het tweede lid van deze bepaling » en vermijdt problemen met betrekking tot de inpassing van het derde lid van artikel 52bis in het tweede lid van artikel 45.
Art. 40
In het voorgestelde artikel 52 de volgende wijzigingen aanbrengen :
A. In het eerste lid, de woorden «24, 25 en 26 » vervangen door de woorden « 24 en 25 ».
B. Een nieuw lid toevoegen, luidende :
« Elke vordering ingesteld door private stichtingen die de formaliteiten omschreven in de artikelen 17, § 5, 23 en 26octies niet in acht hebben genomen, is niet-ontvankelijk. De rechter kan de vereniging een termijn toestaan om haar toestand te regulariseren. »
Verantwoording
Door de verwijzing in het eerste lid van artikel 52 naar artikel 26 is de vordering die wordt ingesteld door een private stichting strikt gezien onontvankelijk ingeval de stichting de formaliteiten van onder andere artikel 10 niet naleeft. Artikel 10 handelt over de verplichting tot het bijhouden van een register van de leden en het neerleggen van een ledenlijst. Vermits een private stichting geen leden heeft, is in casu een verwijzing in artikel 26 naar artikel 10 zinloos. Daarom is het beter de techniek van de verwijzing achterwege te laten en een nieuw lid in te voegen die enkel deze formaliteiten sanctioneert die ook op de private stichting kunnen worden toegepast.
Hugo VANDENBERGHE. |
Art. 9
Het voorgestelde artikel 3bis, 1º, vervangen als volgt :
« 1º wanneer in de oprichtingsakte geen gegevens voorkomen betreffende de vermeldingen bedoeld in artikel 2, 2º; »
Verantwoording
Zoals bekend, worden ook de nietigheidsgronden voor de VZW'S op de vennootschapsrechtelijke leest geschoeid (wetsontwerp VZW, nr. 1854/1, blz. 2). Vandaar dat het onlogisch is het ontbreken van het minimum-aantal leden te sanctioneren met de nietigheid. Bovendien is reeds de ontbindingsmogelijkheid voorzien in het voorgestelde artikel 18.
Art. 26
Paragraaf 6 van het voorgestelde artikel 17 vervangen als volgt :
« § 6. De verenigingen bedoeld in § 3 moeten de controle op de financiële toestand, op de jaarrekening en op de regelmatigheid ten opzichte van de wet en van de statuten van de verrichtingen die in de jaarrekening moeten worden vermeld, opdragen aan een of meer commissarissen. »
Verantwoording
Oorspronkelijk zouden de grote VZW'S (§ 3) een commissaris-revisor moeten aanduiden overeenkomstig de bepalingen uit de vennootschapswet. In de tekst die werd aangenomen in plenaire vergadering van de Kamer is de verplichting een mogelijkheid geworden om statutair te bepalen dat de algemene vergadering commissarissen kan aanwijzen. Daarmee worden de vraagstukken van revisor of accountant, verplichte controle of niet, kosten van de controle, etc. niet beantwoord. Het is bovendien onbegrijpelijk dat § 3 van het voorgestelde artikel 17 wel voorziet in een boekhoudkundige verplichting volgens de wet van 1975 zonder tegelijk te verplichten dat die boekhouding extern gecontroleerd en gescreend moet worden.
Art. 26
Paragraaf 3 van het voorgestelde artikel 17 vervangen als volgt :
« § 3. De verenigingen die minstens twee van de hiernavolgende drempels overschrijden, houden een boekhouding en maken hun jaarrekeningen op overeenkomstig de wet van 17 juli 1975 op de boekhouding en de jaarrekening van de ondernemingen en overeenkomstig de besluiten tot uitvoering ervan :
een jaargemiddelde van 10 tewerkgestelde personeelsleden uitgedrukt in voltijdse equivalenten, ingeschreven in het personeelsregister gehouden overeenkomstig het koninklijk besluit nr. 5 van 23 oktober 1978;
een jaaromzet exclusief de belasting over de toegevoegde waarde van 20 miljoen frank;
een balanstotaal van 10 miljoen frank.
De Koning past de verplichtingen die voor deze verenigingen voortvloeien uit de besluiten uitgevaardigd overeenkomstig voornoemde wet aan, rekening houdend met de bijzondere aard van hun activiteiten en wettelijk statuut. De Koning kan de in het vorige lid bepaalde bedragen aanpassen aan de evolutie van het indexcijfer van de consumptieprijzen.
Deze jaarrekeningen dienen openbaar gemaakt te worden volgens het verkort schema, zoals bepaald in artikel 12, § 1, van de wet van 17 juli 1975 op de boekhouding en de jaarrekening van de ondernemingen. »
Verantwoording
De voorgestelde drempels liggen veel te hoog, de drempels voorgesteld in amendement nr. 38 dan weer te laag. Het ware veel beter de grenzen over te nemen zoals voorzien voor « grote » ondernemingen in de wet van 17 juli 1975 op de boekhouding en de jaarrekening van de ondernemingen. Immers, zoals een van de belangrijkste hoogleraren terzake stelde, « eenzelfde activiteit kan uitgeoefend worden door een vereniging als door een vennootschap. » (J. Ronse, Algemeen Deel Vennootschapsrecht, Leuven, Acco, 1975, blz. 143).
Vincent VAN QUICKENBORNE. |
Art. 15
In het voorgestelde artikel 8 de volgende wijzigingen aanbrengen :
A) In de Franse tekst in het tweede lid het woord « elle » vervangen door de woorden « l'association ».
B) In het derde lid voor de woorden « met naar gelang van het geval de meerderheid vastgesteld in het eerste lid of in het tweede lid » de woorden « en waarop de wijzigingen kunnen worden aangenomen » invoegen.
Verantwoording
A) Het gaat om een technisch amendement dat de leesbaarheid van de Franse tekst moet verbeteren. De woorden « l'association » komen immers niet voor in het vorige lid en de lezer kan zich terecht afvragen wat die « elle » betekent. Dat stemt trouwens overeen met de huidige tekst van artikel 8, tweede lid, van de wet van 1921.
B) Het gaat om een technisch amendement. De meerderheden waarnaar verwezen wordt in het derde lid van artikel 8, zijn de noodzakelijke meerderheden, niet om te beraadslagen en te besluiten maar om wijzigingen goed te keuren, hetzij in de statuten (tweederde meerderheid van de stemmen; artikel 8, eerste lid), hetzij in de statutaire doelen (viervijfde meerderheid van de aanwezige of vertegenwoordigde leden; artikel 8, tweede lid).
(Subamendement op amendement nr. 21)
Art. 26
In het voorgestelde artikel 17 de volgende wijzigingen aanbrengen :
A. De laatste volzin van § 3 vervangen als volgt :
« Het bovenvermelde bedrag van 30 miljoen frank kan volgens de regels bepaald bij koninklijk besluit aangepast worden aan de ontwikkeling van het indexcijfer van de consumptieprijzen. Het nieuwe bedrag wordt bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad. »
B. Paragraaf 4 vervangen als volgt :
« § 4. De §§ 2 en 3 zijn niet van toepassing op verenigingen die wegens de aard van hun hoofdactiviteit onderworpen zijn aan bijzondere regels betreffende het voeren van een boekhouding en betreffende hun jaarrekeningen die voortvloeien uit een wet of een overheidsreglementering. »
Verantwoording
A. Het is beter dat de wet voorziet in een automatische koppeling aan het indexcijfer; de wijze waarop dat geschiedt, wordt bepaald bij koninklijk besluit.
B. Het begrip « bijzondere regels » moet door de wetgever verduidelijkt worden. De toelichting bij dit artikel in het oorspronkelijke ontwerp dat tijdens de vorige zittingsperiode in de Kamer is ingediend (Stuk Kamer, nr. 1854/1, 98/99, blz. 13) verwijst naar enkele categorieën van verenigingen die beoogd worden. Een lijst van de betrokken verenigingen is trouwens als bijlage opgenomen bij het Kamerverslag (Stuk Kamer, nr. 1854/7, 98/99, blz. 51). Deze lijst is klaarblijkelijk niet exhaustief aangezien met name geen melding wordt gemaakt van de reglementering van de Franse Gemeenschap ten aanzien van de universiteiten. Men kan betreuren dat het wetsontwerp niet vermeldt welke overheid zal bepalen of een VZW al dan niet onderworpen is aan bijzondere regels betreffende het voeren van de boekhouding en dus vrijgesteld is van de wettelijke verplichtingen. Men zou op zijn minst moeten vermelden dat de vrijstelling verleend wordt krachtens een wet of een overheidsreglementering.
Art. 33
Dit artikel doen vervallen.
Verantwoording
Het gaat om een technisch amendement. Artikel 33 heeft geen bestaansreden aangezien er geen enkel verschil bestaat tussen [de Franse versie van] het huidige artikel 24 en het voorgestelde artikel 24. (De Nederlandse versie verschilt wel).
Art. 40
Dit artikel doen vervallen.
Verantwoording
Er wordt veel kritiek geuit op de invoering van de « private stichting » omdat dit onnuttig en contraproductief is. Volgens tal van gezaghebbende waarnemers bestaan er immers andere middelen om met het bestaande recht tot hetzelfde resultaat te komen. Anderzijds zal de invoering van dit nieuwe concept de verwarring over een begrip als « zonder winstoogmerk » doen toenemen en de ingewikkelde toestand die nu al bestaat in het vennootschaps- en verenigingenrecht, nog erger maken.
Bij de andere bestaande middelen om een vermogen voor een bepaald doel te bestemmen kan men in het bijzonder de commanditaire vennootschap op aandelen vermelden, ofwel de trustmaatschappij vermelden. In verband met de wens om het certificeren van effecten te bevorderen is in een recent artikel van het Journal des tribunaux aangetoond dat de private stichting niet het geschikte middel is om dat te bereiken, temeer omdat België met de wet van december 1998 op de overdracht van ondernemingen van een van de meest liberale belastingstelsels van Europa bezit, getuige daarvan de vestiging van talrijke Franse ondernemingen in het westen van de provincie Henegouwen ...
Bovendien zou het begrip stichting van openbaar nut geen bestaansreden meer hebben als het begrip private stichting ingevoerd werd.
Art. 40bis (nieuw)
Een artikel 40bis invoegen, luidende :
« Titel III. Internationale verenigingen.
Art. 53. Verenigingen zonder winstoogmerk naar Belgisch recht kunnen bij koninklijk besluit worden erkend als internationale verenigingen zonder winstoogmerk indien ze voldoen aan de volgende voorwaarden :
1º een oogmerk van internationaal nut hebben dat het maken van winst uitsluit;
2º daadwerkelijke activiteiten in ten minste twee Staten nastreven.
Alleen de aldus erkende verenigingen zonder winstoogmerk kunnen gebruik maken van de benaming « internationale vereniging zonder winstoogmerk » of afgekort « IVZW ».
Art. 54. De internationale verenigingen zonder winstoogmerk zijn voor het overige onderworpen aan het gemeen recht van de verenigingen zonder winstoogmerk naar Belgisch recht.
Art. 55. De internationale verenigingen zonder winstoogmerk kunnen hun activiteit in België uitoefenen en er een filiaal vestigen, voor zover ze de Belgische wet niet overtreden.
Op hun verzoek geeft de minister van Justitie hun een attest waaruit blijkt dat hun statuten overeenstemmen met de Belgische wetgeving op de verenigingen zonder winstoogmerk en met artikel 53 van deze wet. »
Verantwoording
Als men het wetsontwerp tot wijziging van de wet op de internationale VZW's als amendement invoegt in het wetsontwerp tot wijziging van de wet op de VZW's en tot oprichting van de private stichtingen, is het beter het voorstel te volgen dat de Raad van State gedaan heeft in zijn advies over het wetsontwerp tot wijziging van de wet van 25 oktober 1919 (Stuk Kamer, nr. 50-0587/001, blz. 18 tot 21).
Voor de definitie is gebruik gemaakt van de criteria van de Europese Overeenkomst inzake de erkenning van de rechtspersoonlijkheid van internationale niet-gouvernementele organisaties, gedaan te Straatsburg op 24 april 1986, goedgekeurd bij de wet van 31 juli 1990 : volgens artikel 1 van de overeenkomst gaat het om niet-gouvernementele organisaties die een niet-winstgevend doel met internationaal nut hebben en die een werkelijke activiteit uitoefenen in minstens twee Staten.
Wat betreft het verlenen van rechtspersoonlijkheid bij koninklijk besluit, bestond de wet van 1921 nog niet ten tijde van de goedkeuring van de wet van 25 oktober 1919 : deze laatste wet verleende gewoon door de bekendmaking van de statuten van de vereniging en van de identiteit van de bestuurders rechtspersoonlijkheid aan de verenigingen zonder winstoogmerk.
Sinds de inwerkingtreding van de wet van 27 juni 1921 bestond er geen reden meer om de toekenning van de rechtspersoonlijkheid aan internationale verenigingen te onderwerpen aan een koninklijk besluit, aangezien deze verenigingen slechts een bijzondere soort van VZW vormen.
Het gebrek aan samenhang tussen de wet van 1919 en die van 1921 zal nog duidelijker worden indien de tekst wordt aangenomen, want daaruit zal voortvloeien dat de internationale vereniging op dezelfde manier is gedefinieerd als de vereniging zonder winstoogmerk : het is ondenkbaar dat bij koninklijk besluit rechtspersoonlijkheid wordt « verleend » aan een vereniging die van rechtswege rechtspersoonlijkheid verkrijgt.
Het stelsel van vergunningen bij koninklijk besluit kan evenwel bewaard worden om « oog te blijven hebben voor het kwaliteitsimago (van de internationale verenigingen), dat mede te danken is aan het bijzonder toezicht van de regering terzake ».
Om dat kwaliteitsimago te beschermen zou het nochtans voldoende zijn te bepalen dat een vereniging zonder winstoogmerk de benaming « internationale vereniging zonder winstoogmerk » alleen mag gebruiken als zij bij koninklijk besluit is erkend.
Die erkenning zou betrekking hebben op het internationale karakter van de VZW, maar de rechtspersoonlijkheid van die VZW zou van rechtswege worden verleend, overeenkomstig de algemene wetgeving op de VZW's.
Door het erkenningsbesluit zal de regering op de internationale verenigingen een soortgelijke controle uitoefenen als die welke in het ontwerp wordt voorgeschreven.
Art. 50
Dit artikel aanvullen met twee nieuwe leden, luidende :
« Internationale verenigingen met menslievend, godsdienstig, wetenschappelijk, artistiek of pedagogisch doel die de rechtspersoonlijkheid hebben verkregen onder de gelding van de wet van 25 oktober 1919 kunnen de naam « Internationale vereniging zonder winstoogmerk » dragen zonder opnieuw erkend te moeten worden.
Zij moeten de verplichtingen bepaald in deze wet in acht nemen binnen een of meer door de Koning te bepalen termijnen, die niet korter mogen zijn dan een jaar en niet langer dan vijf jaar te rekenen van de inwerkingtreding van deze wet. »
Verantwoording
Men kan de internationale verenigingen en de diensten van Justitie niet vragen om zo'n 1 400 dossiers opnieuw samen te stellen. De toepassing van de nieuwe bepalingen op de nieuwe verenigingen zal in de praktijk al een zeer zware opdracht zijn.
(Subamendement op amendement nr. 65 van de regering)
Art. 40bis (nieuw)
Het eerste en het tweede lid van het voorgestelde artikel 53 vervangen als volgt :
« Aan verenigingen die een niet-winstgevend doel met internationaal nut beogen en die hun maatschappelijke zetel in België hebben gevestigd, wordt onder de voorwaarden en binnen de grenzen gesteld door deze wet bij koninklijk besluit rechtspersoonlijkheid verleend, op voorwaarde dat hun doel niet in strijd is met de wet of de openbare orde. »
Verantwoording
Deze definitie is geïnspireerd door artikel 1 van de Overeenkomst van Straatsburg, dat luidt als volgt :
« Deze overeenkomst is van toepassing op verenigingen, stichtingen en andere particuliere instellingen (hierna NGO genoemd), die aan de volgende voorwaarden voldoen :
een niet-winstgevend doel met internationaal nut hebben;
opgericht zijn bij een akte die onder het intern recht van een Partij valt;
in ten minste twee Staten werkelijk activiteiten uitoefenen, en
de statutaire zetel moet zich op het grondgebied van een Partij bevinden en de werkelijke zetel dient op het grondgebied van deze Partij of van een andere partij te zijn gevestigd. »
Het is niet nodig om de « activiteiten » te vermelden, aangezien dat ook niet gebeurt in punt 2º van artikel 54.
Het tweede lid is overbodig omdat daarin ten onrechte een definitie wordt herhaald uit het wetsontwerp over de VZW's, die niet is aangenomen.
(Subamendement op amendement nr. 65 van de regering)
Art. 40bis (nieuw)
In het 5º van het voorgestelde artikel 54 de woorden « aan de leden en aan derden ter kennis worden gebracht » vervangen door de woorden « worden bekendgemaakt ».
Verantwoording
De stichters en leden van de IVZW mogen zelf uitmaken hoe de beslissingen van het algemeen beleidsorgaan worden bekendgemaakt. Omdat bepaalde beslissingen of gedeelten ervan van geheime aard zijn, mag men de IVZW niet dwingen om alle beslissingen van het algemeen beleidsorgaan aan derden ter kennis te brengen. Door dit amendement kunnen de stichters en de leden zelf vaststellen op welke manier de beslissingen worden bekendgemaakt zonder dat wordt geraakt aan de verplichting om ze bekend te maken.
(Subamendement op amendement nr. 65 van de regering)
Art. 40bis (nieuw)
In het 5º van het voorgestelde artikel 54 na de woorden « van het algemeen beleidsorgaan » toevoegen de woorden « of van de algemene beleidsorganen » en in het 6º na de woorden « van het bestuursorgaan » toevoegen de woorden « of van de bestuursorganen ».
Verantwoording
De IVZW's vertonen niet noodzakelijk het « gebruikelijke tweeledige model » : de wettekst moet daar rekening mee houden teneinde tegenstrijdigheden te voorkomen.
(Subamendement op amendement nr. 65 van de regering)
Art. 40bis (nieuw)
Het voorgestelde artikel 55, § 1, derde lid, aanvullen met de woorden « en er, ook op schriftelijke aanvraag, een volledig of gedeeltelijk afschrift van verkrijgen ».
Verantwoording
Deze toevoeging is overgenomen uit de ontwerptekst betreffende de VZW's, namelijk uit artikel 26novies, § 1, laatste lid, aangaande het dossier dat wordt gehouden op de burgerlijke griffie van de rechtbank van eerste aanleg. Deze mogelijkheid moet ook bestaan voor de dossiers over de IVZW's die op het ministerie van Justitie worden bewaard.
(Subamendement op amendement nr. 65 van de regering)
Art. 40bis (nieuw)
In het voorgestelde artikel 55, § 1, tweede lid, de woorden « akten, stukken en beslissingen » vervangen door de woorden « akten en stukken ».
Verantwoording
Het tweede lid van § 1 van artikel 55 moet in overeenstemming zijn met het derde lid, waar sprake is van « akten en stukken ».
(Subamendement op amendement nr. 65 van de regering)
Art. 40bis (nieuw)
In het voorgestelde artikel 55, § 1, tweede en derde lid, de woorden « overeenkomstig deze wet » en « krachtens deze wet » respectievelijk vervangen door de woorden « overeenkomstig artikel 54 van deze wet » en « krachtens artikel 54 van deze wet ».
Verantwoording
Dit amendement beoogt duidelijk te maken welke akten en stukken toegevoegd moeten worden aan het dossier dat op het ministerie van Justitie wordt gehouden.
(Subamendement op amendement nr. 65 van de regering)
Art. 40bis (nieuw)
In het voorgestelde artikel 55, § 1, derde lid, het woord « Eenieder » vervangen door de woorden « Iedere belanghebbende ».
Verantwoording
Om te voorkomen dat vertrouwelijke gegevens uit de dossiers bij het ministerie van Justitie voor iedereen toegankelijk zijn, is het wenselijk de toegang tot die dossiers te beperken tot partijen die van een bijzonder belang kunnen doen blijken.
(Subamendement op amendement nr. 65 van de regering)
Art. 40bis (nieuw)
In het voorgestelde artikel 55, § 2, vierde lid, de woorden « De rechtspersoonlijkheid en de wijzigingen ... » vervangen door de woorden « De rechtspersoonlijkheid die de internationale vereniging zonder winstoogmerk verkrijgt vanaf de datum van het koninklijk besluit dat die rechtspersoonlijkheid verleent alsook de wijzigingen ... ».
Verantwoording
Het wetsontwerp bepaalt dat de rechtspersoonlijkheid van de IVZW aan derden kan worden tegengeworpen, maar vermeldt niet duidelijk vanaf welk tijdstip de rechtspersoonlijkheid verkregen wordt. Doel van dit amendement is te bepalen dat de IVZW rechtspersoonlijkheid verkrijgt vanaf de datum van het koninklijk besluit. Dit sluit aan bij de rechtsleer terzake (zie D. Lontings, L'association internationale sans but lucratif, RDAI, 1994, nr. 5, blz. 606-607; D. Lontings, « The practice of the Ministry of Justice regarding international non-profit associations », in Driekwart eeuw internationale vereniging in België en haar alternatieven, Mys & Breesch, 1996, blz. 16-18).
(Subamendement op amendement nr. 65 van de regering)
Art. 40bis (nieuw)
In het voorgestelde artikel 56 de woorden « jaarrekening » en « jaarrekeningen » overal vervangen door de woorden « rekening » en « rekeningen ».
Verantwoording
De rekeningen van een IVZW hoeven niet noodzakelijk jaarlijks te worden opgesteld. Om verwarring daaromtrent te voorkomen is het beter om niet te spreken van « jaarrekeningen ».
(Subamendement op amendement nr. 65 van de regering)
Art. 40bis (nieuw)
Paragraaf 1 van het voorgestelde artikel 55 doen vervallen.
Verantwoording
Zie verantwoording bij amendement nr. 27 op artikel 38.
(Subamendement op amendement nr. 65 van de regering)
Art. 40bis (nieuw)
Het tweede lid van het voorgestelde artikel 58 vervangen als volgt :
« Deze beslissing wordt bekendgemaakt op de wijze bepaald in artikel 55 van deze wet. »
Verantwoording
Dit amendement volgt uit subamendement nr. 94 op het regeringsamendement.
(Subamendement op amendement nr. 65 van de regering)
Art. 40bis (nieuw)
Het tweede lid van het voorgestelde artikel 59 vervangen als volgt :
« Deze beslissing wordt bekendgemaakt op de wijze bepaald in artikel 55 van deze wet. »
Verantwoording
Dit amendement volgt uit subamendement nr. 94 op het regeringsamendement.
(Subamendement op amendement nr. 65 van de regering)
Art. 40bis (nieuw)
De §§ 3, 4 en 5 van het voorgestelde artikel 56 doen vervallen.
Verantwoording
Zie amendement nr. 85 op artikel 26.
Art. 24
In het voorgestelde artikel 15, 2º, de woorden « de universitaire faculteiten « Notre-Dame de la Paix » te Namen en de universitaire faculteit Sint-Aloysius te Brussel » vervangen door de woorden « de Facultés universitaires Notre-Dame de la Paix te Namen en de Facultés universitaires Saint-Louis te Brussel ».
Verantwoording
Het is beter zowel in de Franse tekst als in de Nederlandse tekst de officiële benaming te gebruiken van de twee genoemde universitaire instellingen.
Clotilde NYSSENS. |
Art. 14
Dit artikel vervangen door de volgende bepaling :
« Art. 14. In artikel 7 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1º In de Franse tekst wordt het woord « associés » vervangen door het woord « membres ».
2º In de Franse tekst worden de woorden « dans l'assemblée générale et les résolutions sont prises ... » vervangen door de woorden « dans l'assemblée générale. Les résolutions sont prises ... ».
3º In de Franse tekst worden de woorden « membres présents » vervangen door de woorden « membres présents ou représentés ».
4º De Nederlandse tekst van het artikel wordt vervangen als volgt :
« Op de algemene vergadering heeft ieder lid een stem. De besluiten worden genomen bij meerderheid van de stemmen van de aanwezige of vertegenwoordigde leden, behalve in de gevallen waarin de statuten of de wet anders bepalen.
Over de punten die niet op de agenda voorkomen, mag geen besluit worden genomen, tenzij de statuten anders bepalen. »
Verantwoording
Uit de discussie in de werkgroep is gebleken dat er verwarring bestaat over het feit of de zinsnede « behalve in de gevallen waarin de statuten of de wet anders bepalen » enkel verwijst naar het principe dat beslissingen in regel bij absolute meerderheid worden genomen dan wel ook verwijst naar het principe « één man, één stem ».
Het is niet de bedoeling van dit laatste principe af te wijken en de oorspronkelijke Nederlandse tekst liet daar ook geen twijfel over bestaan. Het splitsen van de zin elimineert dan ook alle twijfel over de interpretatie van het artikel.
Het amendement nr. 40 van de regering is in huidig amendement verwerkt. De toelating zich te laten vertegenwoordigen op een algemene vergadering doet geen afbreuk aan het feit dat ieder lid slechts één stem heeft.
Art. 15
In de Nederlandse tekst van het voorgestelde artikel 8 de woorden « bepaaldelijk zijn aangegeven » vervangen door de woorden « uitdrukkelijk zijn aangeduid ».
Verantwoording
Deze wjziging vervangt een eigenaardige vertaling in leesbaar Nederlands en sluit perfect aan bij de Franse tekst.
Art. 38
In § 1 van het voorgestelde artikel 26novies, de tweede en de derde zin vervangen als volgt :
« Ingeval een dergelijke vereniging in België verscheidene centra van werkzaamheden opent, worden de desbetreffende stukken neergelegd op de burgerlijke griffie van de rechtbank van eerste aanleg van ieder rechtsgebied waar een centrum van werkzaamheden is gevestigd. »
Verantwoording
Het is moeilijk te laveren tussen enerzijds de zorg om het aantal formaliteiten voor de verenigingen zo laag mogelijk te houden en anderzijds de misbruiken te bestrijden.
Op het zo belangrijke punt van het VZW-dossier moet echter maximaal het element van de transparantie spelen. De tekst zoals in het ontwerp laat toe dat een vereniging op een zetel aan de andere kant van het land geen enkele activiteit uitoefent maar daar het dossier bijhoudt, en haar eigenlijke activiteit concentreert op een plaats waar geen dossier wordt bijgehouden. Op deze manier kunnen controles in belangrijke mate worden bemoeilijkt.
Naar analogie met de verplichtingen voor handelspersonen verdient het de voorkeur de verplichting op te leggen in ieder arrondissement waar een centrum van werkzaamheden is het dossier te laten bijhouden.
Het argument dat dit een bijkomende last oplegt aan de verenigingen moet in zijn juiste context worden geplaatst. Enerzijds zullen slechts een beperkt aantal verenigingen onder deze verplichting vallen en het gaat dan meestal om grote en goed georganiseerde verenigingen, anderzijds is de last van een bijkomend exemplaar van een beslissing eerder miniem te noemen. Ook het argument van de verplaatsingskosten naar de rechtbank is niet relevant nu deze moeten worden gerekend vanaf het centrum van werkzaamheden dat hoe dan ook in het desbetreffende arrondissement ligt.
Tot slot kan deze bepaling worden opgeheven wanneer een gecentraliseerd en elektronisch on-line te raadplegen register van VZW's zal tot stand komen.
Art. 39
In het 5º van dit artikel de volgende wijzigingen aanbrengen :
A. In de Nederlandse tekst van het voorgestelde artikel 31 het woord « fungerende » vervangen door het woord « zetelende »;
B. In de Nederlandse tekst van het voorgestelde artikel 33 het woord « fungerende » vervangen door het woord « zetelende ».
Verantwoording
Een aftandse vertaling uit 1921 overgenomen in het huidige voorstel wordt hiermee vervangen door een meer gangbare term die daarenboven perfect aansluit bij de Franse tekst.
(Subamendement op amendement nr. 65 van de regering)
Art. 40bis
De eerste twee leden van het voorgestelde artikel 53 vervangen door de volgende bepaling :
« De internationale vereniging zonder winstoogmerk is een vereniging die onder de voorwaarden en binnen de grenzen gesteld door deze wet, bij koninklijk besluit rechtspersoonlijkheid heeft gekregen. Zij beantwoordt aan de volgende vereisten :
1º Haar maatschappelijke zetel is gevestigd in België.
2º Haar doel is van internationaal nut en niet gericht op het maken van winst.
3º Zij drijft geen nijverheids- of handelszaken of tracht geen stoffelijk voordeel aan haar leden te verschaffen.
4º Haar doel of haar activiteiten zijn niet in strijd met de wet of de openbare orde.
5º Zij heeft tot doel in minstens twee Staten werkelijk een activiteit uit te oefenen. »
Verantwoording
De voorgestelde tekst van artikel 53, lid 1, stelt dat aan verenigingen zonder winstoogmerk onder bepaalde voorwaarden (leden van verschillende nationaliteit, doel van internationaal nut, ...) bij koninkijk besluit rechtspersoonlijkheid kan worden verleend.
Het heeft echter geen zin rechtspersoonlijkheid te verlenen aan een vereniging zonder winstoogmerk die al krachtens andere bepalingen uit het Belgische recht (en zelfs uit dezelfde wet) rechtspersoonlijkheid heeft. De kritiek van de Raad van State op het aanvankelijk in de Kamer ingediende wetsontwerp « tot wijziging van de wet van 25 oktober 1919 tot verlening van rechtspersoonlijkheid aan de internationale verenigingen met menslievend, godsdienstig, wetenschappelijk, artistiek of pedagogisch doel » (Stuk Kamer, nr. 50 0587/001) wordt dan ook enkel nog duidelijker door de incorporatie van de wetgeving op wat men noemt de « internationale VZW's » in de algemene wetgeving op de VZW's.
Deze kritiek kan enkel ontkracht worden door duidelijk te stellen dat het aan verenigingen is dat rechtspersoonlijkheid kan worden verleend via een koninklijk besluit, en niet aan verenigingen zonder winstoogmerk, aangezien dit een eerder in de wet omschreven begrip is dat daarenboven impliceert dat deze verenigingen al rechtspersoonlijkheid hebben.
Een tweede inhoudelijke aanpassing in dit subamendement is het weglaten van de vereiste dat de leden van verschillende nationaliteit moeten zijn en het vervangen van deze vereiste door de voorwaarde dat de vereniging tot doel moet hebben in minstens twee Staten een werkelijke activiteit uit te oefenen.
Aldus wordt tegemoet gekomen aan een tweede kritiek van de Raad van State op het oorspronkelijk ontwerp, waar werd gesteld :
« Het zou wenselijk zijn de in het Belgische recht geldende criteria voor internationale verenigingen, af te stemmen op de criteria van de Europese Overeenkomst inzake de erkenning van de rechtspersoonlijkheid van internationale niet-gouvernementele organisaties, opgemaakt te Straatsburg op 24 april 1986 en goedgekeurd bij de wet van 31 juli 1990 : volgens artikel 1 van die overeenkomst heeft een niet-gouvernementele organisatie een internationaal karakter, niet alleen omdat haar oogmerk er een is van internationaal nut en niet op het maken van winst gericht is, maar ook omdat ze in ten minste twee Staten werkelijk activiteiten uitoefent. Over de nationaliteit van de leden, dat een verouderd criterium lijkt, wordt daarentegen niets gezegd. »
Tot slot worden de eerste twee leden van het artikel in een overzichtelijke vorm gegoten zonder verdere inhoudelijke wijzigingen.
Martine TAELMAN. |