(N.): Vraag gesteld in 't Nederlands (Fr.): Vraag gesteld in 't Frans
Mag ik de geachte minister verzoeken mij een antwoord te geven op een vraag met betrekking tot de verplichting opgelegd aan BTW-plichtigen om aan hun medecontractant een factuur uit te reiken, en meer bepaald met betrekking tot de ontheffing van de verplichting tot facturatie.
Er dient volgens de wet geen factuur uitgereikt te worden indien aan de volgende twee voorwaarden gelijktijdig is voldaan :
1. de klant is een natuurlijke persoon, en
2. de klant bestemt de goederen of diensten voor zijn privé-gebruik (artikel 1, § 2, eerste lid, koninklijk besluit nr. 1 van 29 december 1992).
De ontheffing van de verplichting een factuur uit te reiken is niet van toepassing op leveringen verricht door voortbrengers- of grossierbedrijven (artikel 1, § 2, eerste lid, 8º, koninklijk besluit nr. 1).
Volgens het oude koninklijk besluit nr. 1 van 1970 (artikel 8, lid 2, 5º) gold de ontheffing wel voor dergelijke groothandelaars wanneer zij « bijzonder ingericht waren voor de verkoop in het klein ».
Het wegvallen van deze bijkomende voorwaarde in het nieuwe koninklijk besluit leidt in de praktijk tot misverstanden en ongewenste neveneffecten waarvan bepaalde handelaars het slachtoffer dreigen te worden. Het feit dat een handelaar tegelijk groot- en kleinhandelaar is, zou hem immers facturatieplichtig maken voor het geheel van zijn activiteiten.
Kan uit de bepaling van het nieuwe koninklijk besluit nr. 1 worden afgeleid dat een handelaar die zich in de volgende situatie bevindt niet zou kunnen genieten van de ontheffing van het uitreiken van facturen :
de handelaar is in het handelsregister ingeschreven als groot- én kleinhandelaar;
hij beschikt voor zijn kleinhandel over een specifiek ingerichte verkoopruimte (winkelruimte);
de kleinhandelsactiviteit kan, zonder dat daartoe een afzonderlijke rechtspersoon moet worden opgericht, afgezonderd worden als een bedrijfstak welke te vergelijken is met een grootwarenhuiswerking;
de handelaar biedt doorgaans voor vrij kleine bedragen, bepaalde producten aan in verschillende verpakkingsvormen en hoeveelheden, gaande van verpakkingen van enkele 100 gram tot verpakkingen van meerdere kilogrammen;
de handelaar verkoopt deze producten in zijn specifieke winkelruimte meestal aan particulieren die ze bestemmen voor privé-gebruik, terwijl zijn groothandel zich doorgaans richt tot personen die de aangekochte producten niet doorverkopen maar aanwenden als grondstof, teeltproduct of uitbatingslast voor gebruik op hun eigen bedrijf;
de handelaar maakt geen gebruik van de mogelijkheid van het ontwijken van de wetgeving door het oprichten van een afzonderlijke rechtspersoon met betrekking tot zijn kleinhandel of groothandel, waardoor een toestand ontstaat van het oneigenlijk gebruik van de vennootschapsvorm zoals die de laatste jaren meer en meer wordt aangewend en dit tot ergernis van de belastingsambtenaren.
Dient deze handelaar voor zijn verkopen aan particulieren in zijn specifiek ingerichte winkelruimte telkens een factuur uit te reiken aan de particuliere kopers, en dit omwille van het feit dat hij naast zijn kleinhandelsactiviteiten ook groothandelaar is ?
Een gelijkaardige situatie kan zich voordoen wanneer een kleinhandelaar ook producten levert aan een grootverbruiker, bijvoorbeeld de melkventer die op zijn ronde ook zuivelproducten levert aan de kantine van een bedrijf en aan wie hij de leveringen factureert : dient het feit dat deze handelaar naast de verkoop aan particulieren ook goederen levert aan een andere BTW-plichtige zodanig geïnterpreteerd te worden dat hij ook de leveringen van zuivelproducten aan particulieren zal moeten factureren en dus niet kan genieten van de ontheffing ? Uit de praktijk kunnen nog meerdere voorbeelden aangehaald worden van handelaars die zowel in de klein- als in de groothandel actief zijn, denken wij maar aan drankenhandelaars die zowel aan particulieren als aan horeca en grootverbruikers verkopen, doe-het-zelf zaken, bloemisterijen, ... Een strikte interpretatie van het nieuwe koninklijke besluit zou er dan toe leiden dat deze handelaars altijd een factuur moeten uitreiken, dus ook bij verkoop aan particulieren.
Het verplicht opleggen van de algemene facturatieverplichting aan handelaars die niet uitsluitend aan particuliere eindverbruikers verkopen, bezorgt hen heel wat administratieve overlast en noopt hen tot overbodige kosten, terwijl de particulieren geen enkel belang hebben bij de uitreiking van een factuur. Het niet toestaan van een ontheffing aan deze handelaars leidt tot een vervalsing van de mededinging en een discriminatie ten aanzien van hen die wel kunnen genieten van de ontheffing.
Kan de geachte minister mede van oordeel zijn dat deze maatregel enkel een negatief effect ressorteert wat tot gevolg heeft dat een soepele bedrijfsuitbating wordt belemmerd, dat talloze kleine vennootschappen zullen ontstaan en dat de positie van de kleinhandelaars ten opzichte van de grootwarenhuisketens en distributiecentra nog zal verslechteren ?
Kan de geachte minister akkoord gaan dat een handelaar kan optreden onder een gemengd statuut (klein- én groothandelaar) waarbij strikte waarborgen geleverd worden dat de kleinhandel zich beperkt tot verkoop aan particuliere eindverbruikers, met een degelijk kasregistratiesysteem, terwijl de niet-particulieren verwezen worden naar de groothandel en al hun aankopen gefactureerd worden ?