Vragen en Antwoorden

Belgische Senaat

ZITTING 1995-1996


Bulletin 1-12

12 MAART 1996

Vragen van de Senatoren en antwoorden van de Ministers

(N.): Vraag gesteld in 't Nederlands ­ (Fr.): Vraag gesteld in 't Frans


Minister van Volksgezondheid en Pensioenen

Vraag nr. 17 van mevrouw de Bethune d.d. 27 november 1995 (N.) :
Wet van 20 juli 1990. ­ Evenwichtige aanwezigheid van mannen en vrouwen in adviesorganen.

De wet van 20 juli 1990 beoogt de evenwichtige aanwezigheid van mannen en vrouwen in adviesorganen te bevorderen.

Deze wet vaardigde een eerste concrete algemene maatregel uit die slaat op alle organen die in hoofdzaak tot doel hebben advies te verlenen op het federale beleidsniveau.

Het regelt de voordrachtprocedure van kandidaten tot een adviesorgaan op die wijze dat door elke voordragende instantie de kandidatuur van minstens één man en één vrouw dient te worden voorgedragen voor elk te begeven mandaat (artikel 2, § 1).

Hiervan kan slechts worden afgeweken indien er onmogelijk aan kan worden voldaan en mits uitdrukkelijke motivering, opgenomen in de benoemingsakte (artikel 2, § 2).

In 1991 bracht de regering een schriftelijk verslag aan de Wetgevende Kamers over de uitvoering van deze wet.

Thans is deze problematiek weer bijzonder actueel.

De platformtekst voor actie van de vierde UNO-Wereldconferentie voor vrouwen (Peking, september 1995), die door België werd aanvaard, stelt immers dat de verschillende landen een evenwichtige aanwezigheid van mannen en vrouwen dienen na te streven in alle beleidsorganen.

Meer in het bijzonder heeft de regering zich in haar programma ertoe verbonden een initiatief te nemen om de aanwezigheid van vrouwen in publieke advies- en beheersorganen te stimuleren.

Graag had ik dan ook van de geachte minister een antwoord op volgende vragen gekregen :

1. Welke is de lijst van de adviesorganen, ressorterend onder zijn bevoegdheid, die onder de toepassing vallen van bovenvermelde wet van 20 juli 1990 ?

2. Welke is de respectieve verhouding (anno 1995) tussen mannen en vrouwen in de door de eerste vraag geviseerde adviesorganen in de functie van voorzit(s)ter, effectief lid en plaatsvervangend lid ?

3. Voor welke adviesorganen waren er, sinds het aantreden van deze regering, overeenkomstig artikel 2, § 1, van deze wet, één of meerdere mandaten te begeven ?

4. Werd door elke voordragende instantie de verplichting nageleefd per mandaat de kandidaturen van minstens één man en één vrouw voor te dragen ?

5. In hoeveel gevallen werd hierbij beroep gedaan op artikel 2, § 2, van de wet ?


Antwoord : Deel 1

Ik heb de eer het geachte lid de volgende inlichtingen mede te delen met betrekking tot de adviesorganen van het ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu, die onder de toepassing vallen van de wet van 20 juli 1990.

A.1. Het Basisoverlegcomité

a) Ex-ministerie Volksgezondheid en Leefmilieu (verdeling man/vrouw)

Voorzitter : man : 1; vrouw : 0.

Effectieve leden : mannen : 5; vrouw : 1.

Plaatsvervangende leden : mannen : 2; vrouwen : 4.

b) Ex-ministerie van Sociale Voorzorg (verdeling man/vrouw)

Voorzitter : man : 1; vrouw : 0.

Effectieve leden : mannen : 3; vrouw : 1.

Plaatsvervangende leden : mannen : 3; vrouw : 1.

Er waren geen nieuwe mandaten te begeven vanaf de aanstelling van de nieuwe regering en einde 1995 (beoogde periode).

2. Hoge Gezondheidsraad

a) Verdeling man/vrouw

Voorzitter : man : 1; vrouw : 0.

Effectieve leden : mannen : 58; vrouwen : 9.

Plaatsvervangende leden : nihil.

b) Er waren geen mandaten te begeven tijdens de beoogde periode.

3. Nationale Raad voor de voeding

a) Verdeling man/vrouw

Voorzitter : man : 1; vrouw : 0.

Effectieve leden : mannen : 32; vrouwen : 6.

Plaatsvervangende leden : nihil.

b) Er waren geen mandaten te begeven tijdens de beoogde periode.

4. De Commissie voor advies inzake voedingsmiddelen

a) Verdeling man/vrouw

Voorzitters : mannen : 2; vrouw : 0.

Effectieve leden : mannen : 12; vrouwen : 7.

Plaatsvervangende leden : mannen : 10; vrouwen : 9.

b) Er waren geen mandaten te begeven tijdens de beoogde periode.

5. Raadgevend Comité voor de pensioensector

a) Verdeling man/vrouw

Voorzitter : man : 1; vrouw : 0.

Effectieve leden : mannen : 41; vrouwen : 11.

Plaatsvervangende leden : mannen : 33; vrouwen : 19.

b) Er waren in de beoogde periode geen te begeven mandaten.

6. Wetenschappelijke Raad voor het instituut hygiëne en epidemiologie

a) Verdeling man/vrouw

Voorzitter : man : 0; vrouw : 1.

Effectieve leden : mannen : 17; vrouwen : 6.

Plaatsvervangende leden : nihil.

b) Er waren geen mandaten te begeven tijdens de beoogde periode.

7. Jury voor werving en bevordering

a) Verdeling man/vrouw

Voorzitter : man : 1; vrouw : 0.

Effectieve leden : mannen : 2; vrouwen : 2.

Plaatsvervangende leden : nihil.

b) Er waren geen mandaten te begeven tijdens de beschouwde periode.

8. Commissie voor klinische biologie

a) Verdeling man/vrouw

Voorzitter : man : 1; vrouw : 0.

Effectieve leden : mannen : 14; vrouw : 1.

Plaatsvervangende leden : mannen : 13; vrouwen : 2.

b) Er waren geen mandaten te begeven tijdens de beschouwde periode.

9. Beroepscommissie voor klinische biologie

a) Verdeling man/vrouw

Voorzitter : man : 1; vrouw : 0.

Effectieve leden : mannen : 13; vrouwen : 2.

Plaatsvervangende leden : mannen : 12; vrouwen : 3.

b) Er waren geen mandaten te begeven tijdens de beschouwde periode.

B. Raadgevende comités ressorterend onder het bestuur Geneeskundige zorgen van het ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu :

1. De Nationale Raad voor ziekenhuisvoorzieningen, de Nationale Raad voor verpleegkunde, de Paritaire Commissie geneesheren-ziekenhuizen, de Commissie voor toezicht op en evaluatie van de statistische gegevens die verband houden met de medische activiteiten in de ziekenhuizen, de Overlegstructuur ziekenhuisbeheerders-artsen-verzekeringsinstellingen, de Technische Commissie voor verpleegkunde, de Technische Commissie voor paramedische beroepen, de Nationale Raad voor paramedische beroepen, de Hoge Raad voor geneesheren-specialisten en huisartsen, de Nationale Raad voor het bloed, de Hoge Raad voor de antropogenetica, de Commissie van advies voor hypofisair nanisme en de Erkenningscommissies voor de medische specialismen.

2. De mandaten in de verschillende adviesorganen zijn verdeeld als volgt :

A. In de Nationale Raad voor ziekenhuisvoorzieningen is de algemeen voorzitter een man, maar beide afdelingen, namelijk de afdeling « financiering » en de afdeling « programmatie en erkenning », worden voorgezeten door een vrouw, 5 van de 64 gewone leden en 10 van de 61 plaatsvervangende leden zijn vrouwen;

B. De Nationale Raad voor verpleegkunde wordt voorgezeten door een vrouw, 9 van de 22 gewone leden zijn vrouwen en 10 van de 22 plaatsvervangende leden zijn vrouwen. Onder de ambtenaren die door de voor onderwijs bevoegde instanties zijn aangewezen, zijn 1 van de 3 gewone leden en 2 van de 3 plaatsvervangende leden vrouwen. Het secretariaat wordt verzorgd door 1 vrouw en 1 man als gewone leden en door 2 vrouwen als plaatsvervangende leden;

C. De Paritaire Commissie geneesheren-ziekenhuizen wordt voorgezeten door een man. De voorzitter niet meegerekend, zijn 1 op de 24 gewone leden en 2 op de 24 plaatsvervangende leden vrouwen;

D. De Commissie voor toezicht op en evaluatie van de statistische gegevens die verband houden met de medische activiteiten in de ziekenhuizen wordt voorgezeten door een man, 3 van de 16 gewone leden en 1 van de 16 plaatsvervangende leden zijn vrouwen;

E. De Overlegstructuur ziekenhuisbeheerders-artsen-verzekeringsinstellingen wordt voorgezeten door een man. Buiten de functie van voorzitter zijn 4 van de 32 gewone leden vrouwen, onder de 32 plaatsvervangende leden bevindt zich geen enkele vrouw;

F. De Technische Commissie voor verpleegkunde wordt voorgezeten door een man. 6 van de 24 gewone leden en 7 van de 24 plaatsvervangende leden zijn vrouwen;

G. De Technische Commissie voor paramedische beroepen wordt voorgezeten door een man. 4 van de 27 gewone leden en 7 van de 24 plaatsvervangende leden zijn vrouwen;

H. De Nationale Raad voor paramedische beroepen wordt voorgezeten door een man. 8 van de 33 gewone leden en 6 van de 28 plaatsvervangende leden zijn vrouwen;

I. De Hoge Raad voor geneesheren-specialisten en huisartsen telt 105 leden. Het algemeen voorzitterschap wordt door een man bekleedt. Zowel de Nederlands- als de Franstalige Kamer telt 52 leden, waaronder telkens één vrouw. Zij worden voorgezeten door mannen;

J. De Nationale Raad voor het bloed bestaat uit 34 leden, de voorzitter is een man en er zijn 3 vrouwen;

K. De Hoge Raad voor de antropogenetica telt 14 leden. De voorzitter is de directeur-generaal van het bestuur van de Sociale geneeskunde, of zijn plaatsvervanger, momenteel is dat een man. Er zijn 4 vrouwen onder de andere leden;

L. De Commissie van advies voor hypofisair nanisme bestaat uit 18 leden waaronder 4 vrouwen. Het voorzitterschap wordt bekleed door een vrouw;

M. Tot slot zijn de mandaten in de Erkenningscommissies voor de medische specialismen als volgt verdeeld :

Erkenningscommissies :

(N.) Nederlandstalige Kamer

(Fr.) Franstalige Kamer

Specialisme
­
Spécialité
Aantal leden
­
Nombre de membres
Nieuwe mandaat
­
Nouveau mandat
Geslacht voorzitter
­
Sexe du président
Totaal
­
Total
Mannen
­
Hommes
Vrouwen
­
Femmes
Mannen
­
Hommes
Vrouwen
­
Femmes
Anesthesiologie (N.). ­ Anesthésiologie (N.) 16 15 1 1 ­ Man. ­ Homme
Anesthesiologie (Fr.). ­ Anesthésiologie (Fr.) 12 8 4 ­ ­ Vrouw. ­ Femme
Klinische biologie (N.). ­ Biologie clinique (N.) 16 15 1 ­ ­ Vrouw. ­ Femme
Klinische biologie (Fr.). ­ Biologie clinique (Fr.) 12 10 2 ­ ­ Man. ­ Homme
Cardiologie (N.). ­ Cardiologie (N.) 16 15 1 ­ 1 Man. ­ Homme
Cardiologie (Fr.). ­ Cardiologie (Fr.) 12 12 ­ ­ ­ Man. ­ Homme
Heelkunde (N.). ­ Chirurgie (N.) 16 16 ­ ­ ­ Man. ­ Homme
Heelkunde (Fr.). ­ Chirurgie (Fr.) 12 12 ­ ­ ­ Man. ­ Homme
Neurochirurgie (N.). ­ Neurochirurgie (N.) 16 16 ­ ­ ­ Man. ­ Homme
Neurochirurgie (Fr.). ­ Neurochirurgie (Fr.) 12 12 ­ ­ ­ Man. ­ Homme
Plastische heelkunde (N.). ­ Chirurgie plastique (N.) 16 14 2 ­ ­ Man. ­ Homme
Plastische heelkunde (Fr.). ­ Chirurgie plastique (Fr.) 12 11 1 ­ ­ Vrouw. ­ Femme
Dermato-venereologie (N.). ­ Dermato-vénéréologie (N.) 16 13 3 ­ ­ Man. ­ Homme
Dermato-venereologie (Fr.). ­ Dermato-vénéréologie (Fr.) 12 10 2 ­ ­ Man. ­ Homme
Gastro-enterologie (N.). ­ Gastro-entérologie (N.) 14 13 1 1 1 Man. ­ Homme
Gastro-enterologie (Fr.). ­ Gastro-entérologie (Fr.) 12 12 ­ ­ ­ Man. ­ Homme
Gynaecologie-verloskunde (N.). ­ Gynécologie-obstétrique (N.) 16 16 ­ ­ ­ Man. ­ Homme
Gynaecologie-verloskunde (Fr.). ­ Gynécologie-obstétrique (Fr.) 12 11 1 1 ­ Man. ­ Homme
Inwendige geneeskunde (N.). ­ Médecine interne (N.) 16 16 ­ ­ ­ Man. ­ Homme
Inwendige geneeskunde (Fr.). ­ Médecine interne (Fr.) 12 11 1 1 ­ Man. ­ Homme
Neurologie (N.). ­ Neurologie (N.) 16 16 ­ ­ ­ Man. ­ Homme
Neurologie (Fr.). ­ Neurologie (Fr.) 12 12 ­ ­ ­ Man. ­ Homme
Psychiatrie (N.). ­ Psychiatrie (N.) 16 15 1 ­ ­ Man. ­ Homme
Psychiatrie (Fr.). ­ Psychiatrie (Fr.) 12 12 ­ ­ ­ Man. ­ Homme
Oftalmologie (N.). ­ Ophtalmologie (N.) 16 12 4 ­ ­ Man. ­ Homme
Oftalmologie (Fr.). ­ Ophtalmologie (Fr.) 12 8 4 ­ ­ Man. ­ Homme
Orthopedie (N.).­ Orthopédie (N.) 16 16 ­ ­ ­ Man. ­ Homme
Orthopedie (Fr.). ­ Orthopédie (Fr.) 12 12 ­ ­ ­ Man. ­ Homme
Oto-rhinolaryngologie (N.). ­ Oto-rhino-laryngologie (N.) 16 16 ­ 1 ­ Man. ­ Homme
Oto-rhinolaryngologie (Fr.). ­ Oto-rhino-laryngologie (Fr.) 12 12 ­ ­ ­ Man. ­ Homme
Kindergeneeskunde (N.). ­ Pédiatrie (N.) 16 16 ­ ­ ­ Man. ­ Homme
Kindergeneeskunde (Fr.). ­ Pédiatrie (Fr.) 12 12 ­ 2 ­ Man. ­ Homme
Fysische geneeskunde (N.). ­ Médecine physique (N.) 16 14 2 ­ ­ Man. ­ Homme
Fysische geneeskunde (Fr.). ­ Médecine physique (Fr.) 12 11 1 ­ ­ Man. ­ Homme
Pneumologie (N.). ­ Pneumologie (N.) 16 15 1 ­ ­ Man. ­ Homme
Pneumologie (Fr.). ­ Pneumologie (Fr.) 12 11 1 ­ ­ Man. ­ Homme
Radiodiagnose (N.). ­ Radiodiagnostic (N.) 16 16 ­ ­ ­ Man. ­ Homme
Radiodiagnose (Fr.). ­ Radiodiagnostic (Fr.) 12 11 1 ­ ­ Man. ­ Homme
Radiotherapie (N.). ­ Radiothérapie (N.) 16 14 2 ­ 1 Man. ­ Homme
Radiotherapie (Fr.). ­ Radiothérapie (Fr.) 12 11 1 1 ­ Man. ­ Homme
Reumatologie (N.). ­ Rhumatologie (N.) 16 16 ­ ­ ­ Man. ­ Homme
Reumatologie (Fr.). ­ Rhumatologie (Fr.) 12 12 ­ ­ ­ Man. ­ Homme
Stomatologie (N.). ­ Stomatologie (N.) 16 16 ­ ­ ­ Man. ­ Homme
Stomatologie (Fr.). ­ Stomatologie (Fr.) 12 12 ­ ­ ­ Man. ­ Homme
Urologie (N.). ­ Urologie (N.) 16 16 ­ ­ ­ Man. ­ Homme
Urologie (Fr.). ­ Urologie (Fr.) 12 12 ­ ­ ­ Man. ­ Homme
Pathologische anatomie (N.). ­ Anatomie pathologique (N.) 16 12 4 1 1 Man. ­ Homme
Pathologische anatomie (Fr.). ­ Anatomie pathologique (Fr.) 12 8 4 1 ­ Man. ­ Homme
Nucleaire geneeskunde (N.). ­ Médecine nucléaire (N.) 16 16 ­ 1 ­ Man. ­ Homme
Nucleaire geneeskunde (Fr.). ­ Médecine nucléaire (Fr.) 12 12 ­ ­ ­ Man. ­ Homme
Huisartsen (N.). ­ Médecine générale (N.) 16 15 1 1 ­ Man. ­ Homme
Huisartsen (Fr.). ­ Médecine générale (Fr.) 12 11 1 ­ ­ Vrouw. ­ Femme
Urgentie geneeskunde (N.). ­ Soins d'urgence (N.) 16 14 2 ­ ­ Man. ­ Homme
Urgentie geneeskunde (Fr.). ­ Soins d'urgence (Fr.) 12 11 1 ­ ­ Man. ­ Homme
Revalidatie (N.) werk. ­ Réadaptation (N.) eff. 7 7 ­ ­ ­ Man. ­ Homme
Revalidatie (Fr.) werk. ­ Réadaptation (Fr.) eff. 7 7 ­ ­ ­ Man. ­ Homme
Revalidatie (N.) verv. ­ Réadaptation (N.) supp. 7 7 ­ ­ ­ Man. ­ Homme
Revalidatie (Fr.) verv. ­ Réadaptation (Fr.) supp. 7 6 1 ­ ­ Man. ­ Homme

3. Sinds het aantreden van de nieuwe regering werd geen enkel nieuw mandaat aan de adviesorganen, bedoeld in punt 2, A tot L, toegekend.

4. Wat de Nationale Raad voor verpleegkunde betreft, heeft men de betrokken instanties uitdrukkelijk verzocht evenveel vrouwen als mannen voor te dragen.

5. In geen enkel geval werd een beroep gedaan op artikel 2, paragraaf 2, van de voormelde wet van 20 juli 1990.

Deel 2

In antwoord op de door het geachte lid gestelde vragen heb ik de eer te laten weten dat :

1. In de Rijksdienst voor Pensioenen alleen het beheerscomité bevoegd is om aan de toezichthoudende minister advies te verstrekken. Als zodanig is dit het enige orgaan waarop de wet van 20 juli 1990 tot bevordering van de evenwichtige aanwezigheid van mannen en vrouwen in de organen die een adviserende bevoegdheid bezitting betrekking heeft.

2. Anno 1995 maakte geen enkele vrouw deel uit van het beheerscomité van de Rijksdienst voor Pensioenen. Sinds het aantreden van deze regering waren er drie mandaten van effectief lid te begeven : bij koninklijke besluiten van 14 november 1995 werd één mandaat toegewezen aan een vrouw; bij koninklijke besluiten van 14 november 1995 werd één mandaat toegewezen aan een vrouw, één aan een man. Het derde bleef bij gebrek aan kandidatenlijsten van de betrokken organisatie onbezet.

3. Dienaangaand moet worden vermeld dat met toepassing van artikel 42 van het koninklijk besluit nr. 50 van 24 oktober 1967 betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers de leden van het beheerscomité door de representatieve werknemersorganisaties worden aangewezen.