1-23 | 1-23 |
Sénat de Belgique |
Belgische Senaat |
Annales des réunions publiques de commission |
Handelingen van de openbare commissievergaderingen |
COMMISSION DE LA JUSTICE |
COMMISSIE VOOR DE JUSTITIE |
SÉANCE DU MARDI 13 FÉVRIER 1996 |
VERGADERING VAN DINSDAG 13 FEBRUARI 1996 |
De Voorzitter. Aan de orde is de vraag om uitleg van de heer Goris aan de minister van Justitie over « de indeling van de vredegerechten in klassen ».
Het woord is aan de heer Goris.
De heer Goris (VLD). Mijnheer de Voorzitter, hoewel wij enigszins in tijdnood verkeren, vind ik toch dat wij de aangelegenheid van de vredegerechten niet zomaar mogen laten voorbijgaan. Wij spreken hier inderdaad al een aantal weken over de Raad van State, over het Hof van cassatie en nu over de samenwerking met internationale tribunalen, maar voor de vredegerechten die toch het dichtst bij de burger staan, moet ook de nodige tijd worden uitgetrokken, zeker nu de minister werd gedagvaard door enkele hoofdgriffiers en vrederechters inzake achterstallige salarissen.
De bedoeling van mijn vraag om uitleg is dan ook drievoudig. Ik wens ten eerste recht te doen geschieden ten opzichte van de vrederechters en het personeel met betrekking tot de achterstallige salarissen. Ten tweede moet er, in het belang van de rechtzoekende, werk gemaakt worden van de personeelsuitbreiding en de kaderaanpassing die in het vooruitzicht werden gesteld. Ten derde vraag ik voor sommige vredegerechten een herziening van de kantongrenzen. Een aantal grenscorrecties dringen zich namelijk op.
De vredegerechten zorgen voor de eerstelijnsrechtsbedeling. Het is daar dat de meeste contacten tussen de rechtzoekende met het gerecht plaatshebben. De geloofwaardigheid van het gerecht komt hier bijzonder in het gedrang wanneer wij geen snelle en efficiënte dienstverlening en rechtsbedeling kunnen verzekeren. Het vredegerecht heeft bovendien een aantal nieuwe taken gekregen. Zaken met betrekking tot geesteszieken, voorlopige bewindvoering, de erkenning van natuurlijke kinderen door de vader met het akkoord van de moeder, het consumentenkrediet en binnenkort ook de medeëigendom vallen onder de bevoegdheid van de vredegerechten. Bovendien is het bedrag van de geschillen waarover de vrederechter zich moet uitspreken, verhoogd tot 75 000 frank. Er is ook de problematiek in verband met de verzoeningen. De verzoeningen zijn een zware last voor de vrederechters en vereisen een behoorlijke aanpak. Tot op vandaag worden zij daarvoor niet gehonoreerd. Dit euvel moet dringend worden verholpen.
De personeelsformatie wordt vandaag bepaald door twee parameters, namelijk de klasse I- en de klasse II-afbakening en het puntensysteem. Dit schept een grijze zone tussen het kabinet van de minister en de beroepsfederaties van de hoofdgriffiers en griffiers van de vredegerechten en politierechtbanken. Beide parameters zijn volledig achterhaald. Ik heb vernomen dat er in dit verband wordt gewerkt aan een nieuw voorontwerp van wet. Dit zal ongetwijfeld een belangrijke budgettaire impact hebben. In 1992 werd berekend dat een aanpassing van het personeelskader 184 miljoen zou kosten. Kan de minister mededelen wat de budgettaire impact zal zijn van het nieuwe wetsontwerp ?
Het puntensysteem wordt uitgewerkt door de beroepsfederatie en het kabinet van de minister. Ik ben echter van oordeel dat dit puntensysteem dringend bij wet moet worden geregeld zodat daarover geen conclaven meer moeten worden gehouden, de grijze zone kan verdwijnen en er rechtszekerheid ontstaat voor het personeel van de vredegerechten.
Ik citeer in dit verband het voorbeeld van het kanton Maasmechelen dat volgens de huidige regeling 3 940 punten haalt. Dat geeft net geen recht op zes personeelsleden, want daarvoor moeten 4 000 punten worden behaald. Volgens het kabinet heeft men, indien men geen recht heeft op zes personeelsleden, ook geen recht op vijf personeelsleden en moet men het bijgevolg dan maar stellen met vier. Dat is echter veel te weinig voor een dergelijk kanton. Met een duidelijke wettelijke regeling van het puntensysteem zullen de griffiers en vrederechters weten waar zij aan toe zijn en op hoeveel personeelsleden zij recht hebben. Thans hangen zij te veel af van de goodwill van het kabinet van de minister.
Ik wil het ook hebben over de herziening van de kantongrenzen. De grenzen van een aantal kantons lopen thans langs kleine wegeltjes en banen die nog wel zijn aangeduid op de Atlas der Wegen van 1800, maar niet meer gekend zijn. De huidige kantongrenzen zijn niet enkel een probleem voor de rechtzoekenden, maar ook voor de advocaten en magistraten die door de onduidelijkheid vaak een zaak bij de verkeerde rechtbank inleiden. In het geval van Maasmechelen vallen een aantal deelgemeenten, meer bepaald Gellik en Veldwezelt onder het kanton Bilzen, enkele straten van de gemeente Kesselt vallen onder Tongeren en de rest van de gemeente valt onder Maasmechelen. De gemeente Linter, waar ik burgemeester ben, valt onder drie verschillende kantons. De huidige afbakening is archaïsch. Van een jong minister die de ambitie heeft komaf te maken met archaïsche structuren, zoals hij niet zolang geleden heeft aangekondigd bij de toelichting van zijn beleid, verwachten wij dat hij ter zake optreedt en, weliswaar na overleg met magistraten en eventueel rechtsconsumenten, een nieuwe afbakening voorstelt. Zowel de geografische omschrijving, als de classificaties en het puntensysteem zijn verouderd en vertonen te veel een grijze zone.
De directe aanleiding tot deze vraag om uitleg is de toepassing van de artikelen 62 en 63 van het Gerechtelijk Wetboek. Het verheugt ons dat de minister de classificaties heeft herzien, wat sinds 1977 niet meer gebeurd was. Dit siert hem, maar, zoals ik al enkele maanden geleden naar aanleiding van een vraag zei, zou de minister aan de vrederechters en de griffiers die hiervoor in aanmerking komen, ook moeten geven wat hen toekomt. Zoals de minister weet, valt Maasmechelen al sinds 1990 onder klasse I, dit is zes jaar, Sint-Truiden sinds 1983, dus dertien jaar, en Ninove sinds 1982, dus veertien jaar. Bijgevolg hebben de magistraten, griffiers en het personeel van die vredegerechten recht op een overeenkomstige behandeling.
Naar wij hebben vernomen, zal de minister worden gedagvaard voor de Rechtbank van eerste aanleg te Brussel voor de betaling van achterstallige salarissen van de betrokkenen.
Ik roep de minister op om deze zaak nauwgezet te onderzoeken en te trachten met de administratie tot een overeenkomst te komen. Het zou immers zeer ongepast zijn, mocht hij opnieuw veroordeeld worden. Ik wacht de beslissing van de rechter met argwaan af. De minister zou er in elk geval beter aan doen de zaak rechtstreeks met de magistraten te bespreken en naar een oplossing te zoeken. Want daar hebben zij recht op.
De Voorzitter. Het woord is aan minister De Clerck.
De heer De Clerck, minister van Justitie. Mijnheer de Voorzitter, ik kan inderdaad een aantal elementen aanbrengen als antwoord op de vraag om uitleg van de heer Goris. Er moet een onderscheid gemaakt worden tussen drie verschillende wettelijke initiatieven die te maken hebben met de vredegerechten. Ze onderstrepen alle drie het belang van het vredegerecht en bewijzen dat wij respect hebben voor de vrederechters. Ik zet ze op een rijtje.
Ten eerste is er een voorontwerp van wet dat wij goedgekeurd hebben in de Ministerraad van 27 oktober 1995 en dat voor advies aan de Raad van State werd voorgelegd op 6 november 1995. Zopas werd opgemerkt dat het, zoals afgesproken, opnieuw in de Ministerraad zal worden behandeld. De personeelskaders van de vredegerechten werden in het voorontwerp aangepast. Deze aanpassing gebeurde vredegerecht per vredegerecht volgens een bepaald puntenstelsel. Dit puntenstelsel wordt voor iedereen op eenzelfde wijze toegepast, dus ook voor Maasmechelen. Voor het vredegerecht van Maasmechelen betekent dit dat er twee klerk-griffiers aan de personeelsformatie worden toegevoegd. Dit wil echter niet zeggen dat er twee mensen bijkomen. Er moet immers rekening worden gehouden met de feitelijke situatie. In vele vredegerechten is de personeelsformatie immers aangevuld op grond van bestaande noden. Er werden contractuele personeelsleden aangeworven. Volgens het officiële personeelsbestand heeft het vredegerecht van Maasmechelen recht op één griffier, hoofd van de griffie, en één beambte. In de praktijk is er echter een personeelsbezetting van vier personen. Het wetsontwerp bevestigt die huidige personeelsbezetting. Naast de griffier, hoofd van de griffie, komen er twee klerken-griffiers en één beambte.
Het voorontwerp zal op relatief korte termijn in Kamer en Senaat worden behandeld, want het behelst een bikamerale materie.
Ten tweede hebben wij nu eindelijk de bewonersaantallen kunnen vastleggen. Artikel 355 van het Gerechtelijk Wetboek bepaalt dat er inzake de wedden van de magistraten van de gerechtelijke orde een onderscheid wordt gemaakt tussen vredegerechten van eerste een tweede klasse. Een vredegerecht behoort tot de eerste klasse wanneer het gelegen is in een provinciehoofdplaats, het gevestigd is in een agglomeratie zoals door de Koning vastgesteld en waarvan een provincieplaats deel uitmaakt of in een kanton ligt met meer dan 50 000 inwoners.
Door de vrederechters en hoofdgriffiers van Maasmechelen, Sint-Truiden en Ninove werd een procedure tegen mij ingeleid. De vrederechters en de hoofdgriffiers eisen het verschil in wedde op voor de periode waarop hun kanton meer dan 50 000 inwoners telde, maar het vredegerecht nog niet officieel bevorderd was tot vredegerecht van eerste klasse. Op 7 december 1995 werd het koninklijk besluit houdende indeling van de kantons der vredegerechten op basis van de bevolkingscijfers uitgevaardigd. Door dit koninklijk besluit gaan de vredegerechten van de kantons Maasmechelen, Sint-Truiden en Ninove over van tweede naar eerste klasse. Voor de toekomst is er dus niet langer een probleem, maar er is wel een probleem voor het verleden.
Volgens mij is het niet de beste methode om, zoals de heer Goris voorstelt, als minister van Justitie te gaan onderhandelen met de betrokken vrederechters en hoofdgriffiers. Ik werd gedaagd. Er is een procedure hangende. Het lijkt mij echter alleszins niet opportuun rechtstreeks te gaan onderhandelen. De onafhankelijke rechterlijke orde zal deze zaak betwisten op grond van de voorliggende gegevens.
Een aantal vredegerechten veranderde echter ook van eerste klasse naar tweede. Voor de thans zetelende vrederechters zal dat geen verschil meebrengen. Nieuwe vrederechters die er zullen worden aangesteld, zullen wel worden betaald volgens de wedden van een vrederechter van tweede klasse. Op dat ogenblik zal dus de regularisatie worden doorgevoerd. Het is echter onaanvaardbaar een weddeverlaging toe te passen voor de vrederechters die reeds in functie zijn.
Het derde element is de in het regeerakkoord aangekondigde herindeling van de gerechtelijke kantons rekening houdend met de huidige gemeentegrenzen die in 1976 werden vastgelegd.
Dit is opnieuw ingeschreven in het regeerakkoord. Het ontwerp, dat indertijd al werd ingediend, blijft een basisdocument.
Ik heb geoordeeld dat het beter is om vooraf verkennende gesprekken te voeren. Ik heb de groepering die de vrederechters vertegenwoordigd, gevraagd me te adviseren over het in overeenstemming brengen van de grenzen van de gemeenten en deze van de kantons. De opdracht werd gegeven aan mevrouw Verreycken. Ik ben dus in principe bereid om eventuele aanpassingen aan te brengen om het werk van het Parlement te vergemakkelijken.
De Voorzitter. Het woord is aan de heer Goris.
De heer Goris (VLD). Mijnheer de Voorzitter, ik dank de minister in elk geval voor zijn zeer accuraat antwoord. Toch wens ik daar nog enkele opmerkingen bij te formuleren.
Heeft de minister er enig idee van wanneer het wetsontwerp betreffende de personeelsformatie bij Kamer en Senaat kan worden ingediend ?
De huidige, overigens dubieuze, structuur van het puntensysteem moet in het ontwerp definitief worden geregeld, zodat de vredegerechten weten waarop zij recht hebben en zodat zij hun rechten kunnen afdwingen. Tot op heden moeten zij steeds negociëren met het kabinet om iets te bekomen en de toewijzing gebeurt, helaas, vaak met de natte vinger. Wie veel overredingskracht heeft, bekomt aldus misschien meer dan iemand anders.
De herziening zou jaarlijks gebeuren. Lang geleden is een herziening goedgekeurd, maar de aanpassing van de wedden vormde een probleem omdat men bijvoorbeeld de wedde van een magistraat die van klasse 1 naar klasse 2 overgaat, bezwaarlijk kan verminderen. Artikelen 62 en 63 van het Gerechtelijk Wetboek schrijven nochtans een jaarlijkse herziening voor. Op welke rechtsgrond baseert men zich nu om een vrederechter die naar klasse 2 overgaat, toch door te betalen als een magistraat klasse 1 ? Ik heb alle begrip voor het humane aspect, maar hiervoor moet toch een rechtsgrond zijn. Op het ogenblik verkeren slechts twee vredegerechten in dat geval, namelijk Pâturages en Sint-Gillis, die beide behoren bij een provinciale hoofdplaats en als zodanig het statuut van klasse 1 mogen behouden. Het probleem van eventuele weddevermindering is dus niet erg actueel. In de loop van de volgende jaren zouden er echter wel problemen kunnen rijzen. Daarom verzoek ik de minister een systeem uit te werken dat alle problemen opvangt.
De Voorzitter. Het woord is aan minister De Clerck.
De heer De Clerck, minister van Justitie. Mijnheer de Voorzitter, het ontwerp moet nog worden besproken in de Ministerraad, maar ik vermoed dat het binnen de maand aan het Parlement kan worden voorgelegd. Op dat ogenblik kan er worden gediscussieerd over mogelijke problemen, zoals het puntenstelsel.
Er is een keuze gemaakt inzake het puntenstelsel. Daarover kan altijd discussie blijven bestaan, maar er moet ooit een beslissing worden getroffen, wat natuurlijk budgettaire gevolgen zal hebben.
Nu is er een evenwicht gezocht tussen een correct voorstel en een goede budgettaire berekening.
De heer Goris geeft de indruk dat het kabinet marchandeert, maar dat is niet zo. Wel speelt de administratie een belangrijke rol bij het beoordelen en het gelijkschakelen van de vredegerechten.
Inzake de toepassing van een weddeverlaging voor de vrederechter van vredegerechten die van klasse 1 naar klasse 2 worden verlaagd, geeft de heer Goris zelf toe dat hij begrip opbrengt voor het behoud van de verworven rechten. Zelf ben ik ook van mening dat het onverantwoord zou zijn de wedden van deze vrederechters te verlagen, temeer daar ze in de loop der jaren niet zo sterk zijn gestegen.
Mocht ik er zeker van zijn dat er jaarlijkse een evaluatie en een aanpassing plaatsvindt, dan zou dit toch nog kunnen worden aanvaard. In de huidige situatie vind ik een weddeverlaging onverantwoord. Alleen wanneer een nieuwe vrederechter in dienst treedt, zal zijn wedde aangepast zijn aan de klasse van het vredegerecht.
De Voorzitter. Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
Dames en heren, de agenda van de openbare vergadering van de commissie voor de Justitie is afgewerkt.
L'ordre du jour de la réunion publique de la commission de la Justice est ainsi épuisé.
De vergadering is gesloten.
La séance est levée.
(De vergadering wordt gesloten om 15 h 5 m.)
(La séance est levée à 15 h 5 m.)