5-129COM | 5-129COM |
Mevrouw Freya Piryns (Groen). - Mensen die zich als vrijwillig voogd voor niet-begeleide minderjarigen hebben opgeven, signaleren me dat er heel wat vragen en problemen zijn met de werking van de dienst. Wanneer minderjarigen - en soms gaat het over zeer jonge kinderen - hier zonder ouders of begeleiding aankomen, moeten we alles in het werk stellen om hen behoorlijk op te vangen en te begeleiden. Een voogd, die toeziet of ze naar school gaan, of hun procedure loopt, of hun rechten gerespecteerd worden, speelt daarbij een cruciale rol. Ik hoor echter dat er daarmee heel wat problemen zijn en ik wil de minister enkele zeer concrete vragen stellen.
Hoeveel voogden zijn er precies en is er nog altijd een tekort? Justitie heeft enkele jaren geleden een oproep gedaan, maar echt veel ruchtbaarheid werd daaraan eigenlijk niet gegeven. Vraag een gemiddelde Belg maar eens wat een voogd voor een niet-begeleide minderjarige precies moet doen. Veel mensen hebben er nog ooit over gehoord. Een campagne om de functie van de voogd wat meer in de kijker te plaatsen, zou heel wat helpen.
Wie kan er voogd worden? Welke officiële criteria gelden er? Bestaan er overigens wel criteria en wie heeft ze opgesteld?
Ik wil ook graag de persoonlijke mening van de minister kennen. Er is op dit moment een groot verschil tussen de `soorten' voogden. Sommigen doen het bijna professioneel. Ze krijgen wel vrijwilligersvergoedingen, maar begeleiden soms 30 of zelfs 48 tot 80 jongeren. Dat is natuurlijk iets helemaal anders dan iemand die één of twee jongeren onder zijn hoede heeft. Ik kan me voorstellen dat iemand die uit engagement één of twee jongeren begeleidt, daar veel meer tijd aan besteedt en dieper op de zaken ingaat. Ik wil daarover op dit ogenblik nog geen standpunt innemen, want ik denk dat de dagelijkse begeleiding misschien meer in handen moet zijn van de centra waar de jongeren verblijven dan van de voogden. Die laatsten moeten vooral juridisch optreden en zorgen dat de rechten van de kinderen worden gerespecteerd. Maar het verschil tussen beide `soorten' voogden valt me op en ik vraag me af of we niet voor een van beide moeten kiezen.
Welk soort begeleiding krijgen de voogden van de voogdijdienst? Alles wat met asiel en migratie te maken heeft, is een ingewikkelde materie die ook vaak verandert. Het parlement doet er ook alles aan om nog veranderingen aan te brengen. Dat betekent dat voogden die de zaken juridisch volgen, ook echt op de hoogte moeten blijven en zich regelmatig moeten bijscholen. Dat zou op dit ogenblik vrijwel niet gebeuren. Wat zijn daarvoor de criteria? Hoe vaak moet het gebeuren?
Om hun taak behoorlijk te kunnen vervullen, hebben voogden ook nood aan bepaalde zaken. Zo vragen ze een databank met algemene gegevens in verband met wetgeving, maar ook een databank met tolken.
We kunnen ervan uitgaan dat de meeste jongeren die in ons land aankomen, geen Nederlands of Frans spreken en vaak ook geen Engels, terwijl men natuurlijk wel moet kunnen communiceren om hen behoorlijk te begeleiden. Heel wat van de jongeren hebben ook psychologische problemen. Het hoeft niet te verbazen dat jongeren trauma's oplopen wanneer ze door hun ouders worden weggestuurd - dat is helaas de harde realiteit - naar een ver land om geld te gaan verdienen of wanneer ze hun ouders zijn verloren in oorlogssituaties. Ze hebben vaak nood aan psychologische begeleiding, maar die begeleiding ontbreekt momenteel. Dat hoor ik ook van heel wat opvangcentra. Hebben de voogden op een gemakkelijke manier toegang tot databanken? Nu worden ze vaak van het kastje naar de muur gestuurd.
De voogden hebben zich verenigd in een voogdenvereniging, omdat ze een gebrek aan omkadering ervaren, maar ook omdat ze overleg willen met de voogdijdienst. Het schijnt echter dat het contact tussen de vereniging en de voogdijdienst helaas helemaal niet goed verloopt, onder andere omdat de dienst de vereniging niet erkent. Wat zijn de redenen daarvoor? Welk probleem is er op het vlak van het contact tussen de voogden en de voogdijdienst?
Mevrouw Annemie Turtelboom, minister van Justitie. - Sinds begin 2012 beschikt de dienst Voogdij over 241 actieve voogden, onder wie 136 Nederlandstaligen en 105 Franstaligen. De jongste jaren is het aantal vrij stabiel gebleven en waren er grosso modo 200 actieve voogden.
Tot 2011 organiseerde de dienst Voogdij jaarlijks elk jaar een selectieronde. Dat leverde 47 erkenningen in 2007, 7 in 2008, 31 in 2009 en 43 in 2010. In 2011 werden twee selectieronden gehouden die in totaal 95 erkenningen opleverden.
60% van de voogden heeft 1 à 5 pupillen onder zijn hoede. De rest van de voogden hebben elk minstens 5 voogdijen opgenomen. Enkelen oefenen voogdijen uit als zelfstandige en nemen zelfs 25 of meer voogdijen op. De twaalf voogden die zijn tewerkgesteld bij niet-gouvernementele organisaties zoals het Rode Kruis-Vlaanderen, Caritas, Hulpverlening aan Ontheemden, Sociale Dienst van Socialistische Solidariteit, de vzw Exil, die een protocolakkoord met de dienst Voogdij hebben afgesloten, oefenen 25 of meer voogdijen uit.
Een gerichte oproep naar organisaties die voogden in dienst nemen, zou de reserve aan voogden uitbreiden.
In 2011 waren er in totaal 2480 lopende voogdijen waarvan 1580 nieuwe. Ondanks deze inspanning is er een achterstand. Thans wachten 180 minderjarige asielzoekers en 10 minderjarige niet-asielzoekers op de aanwijzing van een voogd. De verspreiding van deze jongeren over het gehele grondgebied, ongeacht of het asielzoekers zijn of niet, bemoeilijkt de aanwijzing van de voogden.
Iedere persoon die aan de voorwaarden van artikel 13 van het koninklijk besluit van 22 december 2003 tot uitvoering van de voogdijwet voldoet, kan als voogd erkend worden. Artikel 18 van dat koninklijk besluit bepaalt dat personen met een belangenconflict niet als voogd kunnen worden erkend. Een gesprek wordt door de dienst Voogdij georganiseerd om competenties als luisterbereidheid, coördinatievermogen en zelfontplooiing bij de kandidaat -voogd te testen.
De kandidaat-voogd bezorgt aan de dienst Voogdij een motivatiebrief, een cv, alle dienstige stukken waaruit de competentie blijkt en een bewijs van goed gedrag en zeden.
De verenigingen die met de dienst Voogdij een protocolakkoord wensen te sluiten met het oog op de erkenning van hun personeelsleden als voogd, bezorgen een schriftelijk verzoek en alle dienstige informatie waaruit de competentie van de personeelsleden blijkt.
Zoals reeds meer gedetailleerd aangegeven, oefenen niet alle voogden evenveel voogdijen uit. Sommige voogden verwerven vlugger dienstige ervaring. Voogden die deel uitmaken van een vereniging, dragen bij tot harmonieuze handelswijzen. Voogden die weinig voogdijen uitoefenen, kunnen soms een intensere begeleiding van de minderjarige op zich nemen.
De opleiding en de algemene informatie die door de dienst Voogdij aan alle voogden wordt gegeven, beoogt onder meer de harmonisering van het optreden van de voogden. Thans stuurt het Rode Kruis Vlaanderen een proefproject coaching, dat is bestemd voor onlangs erkende voogden die een klein aantal voogdijen uitoefenen. Als het project positief wordt geëvalueerd, kan die handelwijze worden veralgemeend.
De evaluatie van het voogdijstelsel zal de basis vormen van een methodologisch en deontologisch kader ten behoeve van de voogden.
De actieve voogden moeten jaarlijks een multidisciplinaire en permanente opleiding georganiseerd door de dienst Voogdij of door derden volgen. Bij de erkenning krijgen de voogden alvast een basisopleiding van vier en een halve dag waarin volgende onderwerpen aan bod komen: opdrachten van de voogd, vreemdelingenrecht, opvangnetwerk voor `Niet-Begeleide Minderjarige Vluchtelingen', school, hoe opsporen van familieleden, het psychosociaal welzijn van deze jongeren, aandacht voor mensenhandel, de medische follow-up, enzovoorts.
Een vademecum voor voogden staat ter beschikking. De voogden kunnen op elk ogenblik contact opnemen met de dienst Voogdij om vragen te stellen of om een situatie te bespreken. De dienst organiseert ook algemene informatiesessies. Een lijst van tolken staat ter beschikking van de voogden en de kosten worden ten laste genomen.
Het is natuurlijk de opzet een dialoog te blijven voeren met de verenigingen van voogden. Vandaag bestaat er een verscheidenheid aan verenigingen die echter niet alle voogden vertegenwoordigen. De dienst werkt thans aan criteria inzake representativiteit, waarbij het aantal gesprekspartners wordt beperkt maar toch alle voogden vertegenwoordigd blijven.
Mevrouw Freya Piryns (Groen). - Op papier klinkt het alsof alles verloopt zoals het moet, maar ik vrees dat het in de praktijk niet het geval is. De minister zegt dat `kosten ten laste worden genomen'. Ik hoor van heel wat voogden dat er heel lange tijd niets werd uitbetaald, dat alles achterop loopt. De minister vermeldt ook een opleiding van vier en een halve dag, maar ik hoor dat er maximaal twee dagen opleiding wordt gegeven. Ik zal geen welles-nietesspelletje beginnen, maar in ieder geval leeft er zowel in de opvangcentra waar de niet-begeleide minderjarigen verblijven, als bij de voogden en bij de niet-begeleide minderjarigen zelf, heel wat frustratie over een gebrek aan begeleiding, aan wetgeving of aan criteria waar de betrokkenen zich aan moeten houden.
Los van alle partijpolitieke overwegingen, wil ik de minister vragen het probleem aan te pakken. Het raakt ons allemaal en we zijn er allemaal van overtuigd dat we al het mogelijke moeten doen om minderjarigen die zonder ouders op ons grondgebied verblijven, op een behoorlijke manier te begeleiden en op te vangen. De 180 minderjarige asielzoekers wachten op een voogd die hun rechten kan doen naleven. Ik ga ervan uit dat we het er allemaal over eens zijn dat deze toestand onaanvaardbaar is.
Ik hoop ook dat het niet gaat om de 180 minderjarigen die nog steeds in Brusselse hotels verblijven. Het zou helemaal schrijnend zijn dat een ontwikkeld land als België jongeren in een hotel in Brussel onderbrengt en ze verder aan hun lot zou overlaten met een maaltijdcheque van zes euro per dag. Dat zou onaanvaardbaar zijn. Ik zal de staatssecretaris voor Asiel en Migratie daarover een vraag stellen.
(La séance est levée à 17 h 30.)