5-30COM | 5-30COM |
De heer Bert Anciaux (sp.a). - Een tweetal weken geleden verklaarde de minister dat de huidige politieke crisis elke Belg veel geld zou kosten en dat de twee verkiezingsoverwinnaars met hun gebrek aan verantwoordelijkheidszin daarvoor verantwoordelijk waren. Dat klonk me als behoorlijk dreigende taal in de oren, opvallend voor een doorgaans beminnelijk communicerende minister. Prompt vroeg het staatshoofd aan de regering van lopende zaken snel voorbereidingen te treffen voor een volwaardige begroting 2011. Zowel de minister van begroting als de premier waren van oordeel dat een bijkomende besparing van ongeveer 2 miljard euro, zodat in totaal 4 miljard bespaard kon worden, realistisch of ten minste haalbaar was om het begrotingstekort tot minder dan 4% van het BBP terug te dringen.
Ik heb daar enkele vragen bij, want ik wil echt weten wat er achter de uitspraken zit.
Kan de minister zijn verklaring beargumenteren? Waarop baseert hij zich om deze dreigende taal te gebruiken? Ik vraag het me echt af. Er wordt veel verteld. Volgens sommigen heeft het geen enkele invloed. Dat vind ik vreemd. Anderen zeggen dat het echt wel een sterke, negatieve invloed kan hebben. Ik wil het weten.
Veroorzaakt de minister met die uitspraak ook geen negatieve spiraal, een vorm van selffulfilling prophecy?
Waarop baseert de minister zijn standpunt dat de groeiende rentespread door de politieke instabiliteit wordt veroorzaakt? Waarom vrees de minister dat een stijgende rentespread ontstaat door de aanhoudende regeringsonderhandelingen? Zijn de gunstige economische vooruitzichten geen argument voor het tegenovergestelde, namelijk dat de economie zich niet veel aantrekt van het al dan niet bestaan van een federale regering? Soms heb ik het gevoel dat men vindt dat er in ons land wel voldoende regeringen zijn. Met welke argumenten weerlegt de minister deze redenering, die toch in strijd is met wat hij zegt?
Lijkt het de minister haalbaar om ook dit jaar, met een regering van lopende zaken, het begrotingstekort onder de 4% te laten zakken en 4 miljard euro te besparen? Hoeveel kan de stijging van de rente ons land kosten en welke invloed kan dat hebben op de begroting van 2011?
De heer Guy Vanhengel, vice-eersteminister en minister van Begroting. - Mag ik beginnen met een persoonlijke noot. Had men mij tien jaar geleden gezegd dat ik in deze constellatie, onder uw voorzitterschap, in deze zaal, een antwoord zou moeten geven op een vraag van Bert Anciaux onder het waakzame oog van mijn vriend Miller en de zoon van de Europese president, dan had ik dat nooit geloofd. Maar de wegen van de politiek zijn onvoorspelbaar.
Ter zake nu. Het klopt dat de druk op de financiële markten de afgelopen maanden aanzienlijk is toegenomen. Dat is in de eerste plaats een Europees fenomeen. De onzekerheid over de houdbaarheid van de overheidsfinanciën in de PIIGS-landen, Portugal, Ierland, Italië, Griekenland en Spanje, en het gebrek aan structurele maatregelen op het Europese niveau om te komen tot een echte economische en monetaire zone, hebben geleid tot de toename van de spread, de `rentepenalisatie', van circa 100 basispunten, dat is 1%. Ter vergelijking: deze spread bedroeg begin 2010 slechts 30 basispunten of 0,3%.
De hoge historische schuld en de aanslepende politieke crisis hebben bij de beleggers geleid tot een echte aversie tegen het risico van beleggen in overheidsleningen en tot een verhoogde nervositeit van de financiële markten tegenover ons land. Die nervositeit is zeer reëel, ondanks het aanzienlijk betere begrotingsresultaat van 2010, waarvan we het tekort voorlopig ramen op 4,6% van het BBP. Dat is heel wat beter dan de 4,8% waarvan de Belgische overheden in het Stabiliteitspact uitgingen. Op basis van de laatste ramingen van de fiscale ontvangsten voor 2010 kan ik vandaag zelfs aankondigen dat dit tekort vermoedelijk nog lager zal uitvallen. Onze reële schuldtoename, die vandaag al de kleinste is in Europa, kunnen we daarmee waarschijnlijk tot onder de 1% van het BBP terugdringen, waarmee België dus zeker het land met de kleinste schuldtoename in de eurozone blijft. De collega's van het kernkabinet hebben vorige week al aangekondigd dat ons land afklokt met een tekort van 4,6 in plaats van 4,8%, maar dat waren voorlopige ramingen. Persoonlijk spring ik altijd zeer voorzichtig met voorlopige cijfers om, want een aangekondigd resultaat kan nooit verslechteren en alleen verbeteren. Dat is ook nu het geval. Ik kan met zekerheid zeggen dat het niet 4,6 maar 4,5% wordt.
Deze aanzienlijke verbetering van de openbare financiën werd exclusief gerealiseerd door entiteit 1, de federale overheid en de sociale zekerheid. Bij entiteit 2 is er een verslechtering van 0,1% van het BBP ten opzichte van 2009 en worden de doelstellingen niet gehaald. De betere prestatie van entiteit 1 compenseert dit ruimschoots, waardoor het geheel van de Belgische overheden het beter doet dan verwacht.
Uiteraard heeft ook de economische groei in 2010, die met 2,1% een stuk hoger lag dan de verwachte 1,3%, in grote mate bijgedragen tot dit resultaat. Naast de impact van de goed presterende Duitse economie op de onze, hebben ook de crisismaatregelen, waarmee volgens alle waarnemers 55 000 banen zijn gered, tot dit resultaat bijgedragen. Ze hebben de economie aangewakkerd en op die manier de fiscale inkomsten doen stijgen.
Ondanks deze goede resultaten, de economische groei en de gestegen fiscale inkomsten blijven de financiële markten bijzonder gevoelig voor de mate waarmee structureel wordt ingegrepen. Ingevolge de aanhoudende politieke crisis blijven die structurele maatregelen vooralsnog uit, waardoor de onrust op de financiële markten verder wordt gevoed. Illustratief voor dit fenomeen is de rentepenalisatie, de spread, die op Belgisch schuldpapier moet worden betaald en die bij elke fase in de politieke onderhandelingen van de voorbije zeven maanden is toegenomen. Deze nervositeit en de stijging van de te betalen rente zijn bijzonder schadelijk voor het land en zijn inwoners. In 2011 dient de Belgische staat 41,1 miljard euro langlopende leningen te herfinancieren. Daarnaast moet hij ook 40 à 42 miljard euro kortlopende schatkistcertificaten herfinancieren, wat het totaal van de te herfinancieren leningen brengt op iets meer dan 80 miljard euro of ongeveer 20% van ons BBP. Iedere stijging van de rentevoeten veroorzaakt daarom onmiddellijk een bijkomende rentelast die in de begroting moeten worden verdisconteerd.
Concreet zal een toename van 50 basispunten of 0,5% op het niveau van de herfinanciering aanleiding geven tot ruim 200 miljoen euro bijkomende rente-uitgaven. Gelet op de sanering van de overheidsfinanciën waartoe ons land zich in het Stabiliteitspact heeft verbonden, dienen deze gecompenseerd te worden door bijkomende besparingen of inkomsten, beide met vroeg of laat een impact op onze burgers.
Een dergelijke toename van de rente heeft niet alleen een effect op de openbare financiën, maar ook op de financiering van de Belgische banken. Daardoor wordt krediet duurder en dreigt onze bevolking andermaal in zijn portefeuille te worden getroffen.
Mijn pleidooi om adequaat in te grijpen en de bevolking aldus te behoeden voor verdere speculatieve golven, is dan ook louter ingegeven door de bijna mathematische vaststelling dat het status-quo ons allemaal bijzonder veel geld dreigt te kosten.
Daarnaast kan niet worden voorbijgegaan aan de signalen, die zowel in het binnenland als in het buitenland kunnen worden opgetekend, dat door de onzekere financiële situatie de ondernemerswereld ook terughoudender is in het ontplooien van nieuwe investeringen en activiteiten.
De inspanningen die de regering in lopende zaken heeft geleverd om het tekort in 2010 te beperken tot 4,6% van het BBP en de ambitie om de doelstelling van het Stabiliteitspact verder aan te scherpen, dreigen immers als sneeuw voor de zon te verdwijnen als de financiële markten onze politieke situatie negatief blijven appreciëren. Zelf zou ik het liefst die doelstelling aanscherpen tot 3,7% van het BBP in 2011. Vanaf 3,7% kan de toename van de schuld in verhouding tot het BBP worden afgebouwd omdat het BBP dan sneller groeit dan de schuld en de groeicurve van de uitstaande schuld een neerwaartse trend vertoont.
Ik geef enkele voorbeelden van data waarop de marktschommelingen ingevolge politieke feiten zichtbaar zijn. Op 5 en 6 januari 2011 bijvoorbeeld, toen de nota Vande Lanotte werd afgewezen, stijgt de spread op de tienjarige obligaties plots van 102 naar 113. De CDS, credit default swaps of een kredietrisicoverzekering, stijgen op dat ogenblik van 225,4 naar 229,4, het hoogste niveau op jaarbasis.
De politieke activiteit heeft dus van dag tot dag een invloed op de schommelingen op de markten. De schommelingen volgen uiteraard een beweging die dezelfde is in het geheel van de lidstaten. Binnenlandse gebeurtenissen kunnen de schommelingen in negatieve zin beïnvloeden.
De situatie zal nog moeilijker worden ingevolge de invoering van het Europees semester dat op 1 januari 2011 inging, waardoor het toezicht van de Europese Commissie op het economische en budgettaire beleid van de lidstaten wordt verscherpt.
De Europese Commissie vraagt voor de eerste zes maanden van dit jaar - voor België is dat tegen april - duidelijke informatie over de begroting en over de vooruitgang met betrekking tot de EU 2020-doelstellingen. Hierbij ziet ze onder meer toe op de pensioenhervormingen in de verschillende lidstaten.
België beschikt tegen april dan ook best over een volwaardige en goedgekeurde begroting voor het lopende jaar, temeer daar de Commissie informatie wil over het volgende begrotingsjaar en over de vooruitgang op weg naar het budgettaire evenwicht. Europa zal hierbij de lidstaten met een hogere groei dan verwacht, vragen de doelstellingen van het vorige Stabiliteitspact aan te scherpen. België zal de Commissie dan ook de begrotingscijfers en de doelstellingen meedelen. De Commissie zal tegen de zomer een oordeel vellen, dat mogelijk een positieve of negatieve invloed op de markten heeft.
De bewegingen op de markten kosten de overheid, en op termijn ook de burger, dus wel degelijk geld. Het gaat niet noodzakelijk om belastingheffingen, maar er moet rekening mee worden gehouden dat het geld dat ons land aan de rentelast moet besteden, niet aan het beleid kan worden besteed.
De heer Bert Anciaux (sp.a). - Er zijn dus op begrotings- en financieel vlak een aantal pluspunten. Toch zijn er ook minpunten. De ondernemingen investeren minder. Er zijn constant schommelingen op de financiële markten, afhankelijk van de politieke situatie. Bovendien zijn er de vereisten van het Europese semester. We moeten dus waakzaam blijven opdat we niet naar een collectieve verarming zouden gaan. Dat betekent echter niet dat de financiële markten tevreden zouden zijn met een regering die geen beslissingen neemt. Laten we dan ook proberen een goede regering te vormen. De waarschuwing van minister Vanhengel was echter goed gemotiveerd.