4-51

4-51

Sénat de Belgique

Annales

JEUDI 4 DÉCEMBRE 2008 - SÉANCE DE L'APRÈS-MIDI

(Suite)

de M. Bart Martens au premier ministre sur «la position de la Belgique en ce qui concerne le paquet européen `Énergie et Climat'» (nº 4-509)

De heer Bart Martens (sp.a+Vl.Pro). - De interne verdeeldheid over het Europees energie- en klimaatpakket wordt steeds meer zichtbaar. Landen als Polen, Italië en Duitsland gaan op de rem staan om `de economie meer ademruimte te geven'. Andere landen pleiten, terecht, eens te meer voor een doorgedreven aanpak van de klimaatproblematiek. Een ambitieus en innoverend klimaatbeleid kan immers mee een positieve impuls geven aan de economie. De crisis bij de autobouwers in de Verenigde Staten bewijst dat conservatieve reflexen op termijn de economische leefbaarheid ondermijnen. Dat moeten we in Europa tot elke prijs vermijden.

Op de Europese Top van 11 en 12 december zullen knopen moeten worden doorgehakt. Deze top valt net voor de start van het high level segment van de klimaatonderhandelingen in Poznań. De uitkomst van deze Europese Top is van zeer groot belang voor het welslagen van de bijeenkomst in Poznań. Een Europees akkoord dat toont dat het de EU menens is om de eigen uitstoot te verminderen, kan de internationale onderhandelingen vooruit stuwen. Een zwak Europees akkoord kan net het tegenovergestelde tot gevolg hebben en de internationale onderhandelingen torpederen. En dit op een moment dat we kunnen verwachten dat de Verenigde Staten weer aan boord komen van het internationale klimaatbeleid.

De Morgen berichtte gisteren dat de eerste minister, in de aanloop naar de Europese Top, overleg zou plegen met de ministers-presidenten van de gewesten om het Belgische standpunt over het Europees klimaatpakket te bepalen. De eerste minister zou de ambities van de Europese Commissie willen afzwakken.

Hoe ver staat het met de standpuntbepaling van de gewesten en de federale overheid inzake het Europees klimaatpakket? De demarche van vorige week, waarbij de eerste minister op eigen houtje bij Commissievoorzitter Barroso om gratis uitstootrechten voor de chemiesector pleitte, roept bij mij de vraag op of de standpunten die de eerste minister verdedigt, wel door alle Belgische overheden gedragen worden. Minister voor Klimaat en Energie Magnette zei achteraf dat dit niet het geval was.

Klopt het dat de eerste minister en de Vlaamse minister-president pleiten voor een afzwakking van de 13%-doelstelling inzake duurzame energie? Vlaams minister-president Peeters en Vlaams minister Crevits schermen met een studie waaruit blijkt dat in ons land maar 9% duurzame energie mogelijk is. Een recente studie van het Federaal Planbureau bevestigt nochtans dat we in België op een kostenefficiënte manier een doelstelling van 12,3% duurzame energie kunnen verwezenlijken. Een studie van ODE/EDORA toont aan dat in ons land een potentieel bestaat van 19 tot 22% duurzame energie. De doelstelling van de Commissie van 13% is dus best haalbaar.

Landen zoals Duitsland zouden ervoor pleiten om, bij het uitblijven van een internationaal akkoord, een zeer brede waaier aan sectoren gratis emissierechten te geven in het Europees emissiehandelssysteem. 80% van de uitstoot zou onder het emissiehandelssysteem vallen. Hiermee zou het systeem dus volledig worden uitgehold.

In de richtlijn zelf al sectoren vastleggen die gratis emissierechten krijgen, brengt een groot risico mee. In het voorstel van de Europese Commissie wordt wel de mogelijkheid geboden om bepaalde sectoren met een risico op koolstoflekken achteraf op grond van correcte statistische informatie gedeeltelijk of volledig vrij te stellen van de veiling van emissierechten. Het zou echter verkeerd zijn dat nu al vooraf te doen.

In het verleden steunde België het standpunt van de Europese Commissie om zoveel mogelijk broeikasgasemissierechten te veilen. Staat de eerste minister nog steeds achter dat standpunt?

Wat is het standpunt van België inzake het gebruik van de flexibiliteitmechanismen? Pleit de eerste minister voor bijkomende flexibiliteit? Zo ja, onder welke voorwaarden?

De heer Yves Leterme, eerste minister. - De vraag van de heer Martens biedt de gelegenheid om ons standpunt over de emissierechten toe te lichten. Transparantie is de goede aanpak. Daarom ben ik ook blij dat het Vlaams Parlement gisteren eveneens een debat over deze kwestie heeft gehouden.

We staan voor een zeer belangrijke Europese Top, die een succesvol Frans voorzitterschap kan afronden. Als we de discussie over klimaat en energie, die de Franse president in oktober heeft ingezet met een besluit kunnen afronden, zullen we onze burgers en de hele planeet een grote dienst hebben bewezen.

Ik ben realistisch en tegelijk vrij optimistisch. Het Frans voorzitterschap voldoet misschien niet aan alle principiële invalshoeken, maar het biedt wel heel wat kansen op resultaat. Toen ik in oktober de uiteenzetting van Polen hoorde, dat de zienswijze van zeven Oost-Europese lidstaten verdedigde, was ik vrij pessimistisch. Ook de toespraak van Silvio Berlusconi was niet bepaald hoopgevend. Op dat moment, bij het begin van de omslag van de financiële naar de economische crisis, stonden de Scandinavische lidstaten met België aan de ene kant. Zij pleitten zeer voluntaristisch voor het vooropstellen, realiseren en implementeren van voldoende maatregelen om de Europese doelstellingen - zoals de drie maal twintig - te halen. Aan de andere kant stonden de lidstaten die onder druk van de economische terugval en hun afhankelijkheid van vervuilende activiteiten heel sterk op de rem gingen staan en er zelfs mee dreigden een akkoord op de Top van december totaal onmogelijk te maken.

De afgelopen weken en maanden werd gepoogd, om alle mogelijke concrete problemen te ondervangen. Een belangrijk probleem, ook voor ons land, is bijvoorbeeld de kostprijs van het klimaat- en energiepakket. Gemiddeld zou de implementatie van het hele pakket maatregelen 0,45% van het bruto binnenlands product kosten. Voor ons land zou dat uitkomen op 0,7%; sommige scenario's spreken zelfs van 0,8%. Onder impuls van mijn voorganger is voor België, Zweden en Luxemburg een specifieke behandeling voorgesteld inzake de financiering van de solidariteit. Het blijft belangrijk dat wij voor dat financiële vraagstuk een oplossing krijgen.

Ik heb zowel tegenover de voorzitter van de Europese Commissie als tegenover de Franse president, huidig voorzitter van de Europese Unie, benadrukt dat ik wel een akkoord wil, maar dat ik niet naïef wens te zijn. Er moet een oplossing komen voor de indirecte emissies van de Belgische energie-intensieve sectoren in de Gentse kanaalzone en de Antwerpse industriezone. Deze laatste is na Houston de grootste chemische pool ter wereld. In de Gentse kanaalzone boeken bedrijven als ArcelorMittal met toepassing van de best beschikbare technieken wel goede resultaten, maar een naïef standpunt over de gratis emissierechten zou hun exploitatie in de toekomst toch in gevaar kunnen brengen.

Ik steun grotendeels het Franse voorzitterschap en de Europese Commissie in hun streven om op 11 en 12 december in deze complexe materie een akkoord te bereiken.

Nicolas Sarkozy is daar, met het voluntarisme dat hem kenmerkt, volgens mij toe in staat.

De Triloog en andere bijeenkomsten van de afgelopen dagen wijzen op een positieve tendens. Het resultaat wordt wel bekritiseerd door de ngo-wereld, maar er is vooruitgang. De kansen op het bereiken van een resultaat zijn sterk toegenomen. Eergisteren had ik de gelegenheid daarover van gedachten te wisselen met EU-commissaris Dimas. Ook zijn inschatting is vrij optimistisch.

Ik kom tot de antwoorden op de precieze vragen. De doelstelling blijft voor ons 13% duurzame energie. Ik ga hier niet de discussie aan over dat cijfer. Onze doelstelling moet ambitieus zijn, maar het is even belangrijk dat we bij het realiseren van die doelstelling flexibiliteit aan de dag kunnen leggen. Er is bijvoorbeeld flexibiliteit nodig inzake trajectverloop en inzake de toegang tot projectkredieten. De huidige flexibiliteit in het pakket moet dus behouden blijven. Er moet ook een geschikt evaluatiemoment worden gepland om de resultaten van de toepassing van de flexibiliteitsmechanismen te evalueren.

De indirecte emissie van energie-intensieve bedrijven en sectoren is voor de federale regering een heel belangrijk punt. Die bedrijven staan voor jobs en voor economische activiteit. Op dat punt weiger ik naïef te zijn. Ik ben, in het belang van de toekomstige generaties ambitieus, maar niet naïef. Onze energie-intensieve bedrijven en sectoren in Antwerpen, Gent, Luik en elders, die voor werkgelegenheid zorgen, mogen niet eenzijdig het slachtoffer worden van de scheefgetrokken concurrentie van bedrijven uit niet-Europese landen waar geen ambitieus klimaatpakket bestaat of die te laks zijn en te weinig investeren in schone technologie. Dat vraagstuk moeten we ook bekijken in het kader van de VN-Top.

De discussies over gratis emissierechten gaan precies daarover. De heer Martens verwijst in zijn geschreven tekst naar Duitse pleidooien en voorstellen in dat verband. Er circuleren bijzonder veel voorstellen op dit moment. Het enige voorstel waarover momenteel wordt gepraat, is het voorstel van het Franse voorzitterschap. Op dat voorstel zullen we ons baseren. Ik ga naar de top met de intentie om mee een akkoord te helpen bewerkstelligen. Er moet tijdig een sluitende oplossing worden bereikt. Ik ben dus realistisch, maar ook vrij optimistisch over de slaagkansen.

Ik heb op het overlegcomité van enkele weken geleden inderdaad aan de gewesten voorgesteld om een overleg te organiseren over het Belgische standpunt. Dat overleg heeft gisteren plaatsgevonden. De enige aanwezige minister was mevrouw Huytebroeck, maar er waren voldoende technische experts en politieke mandatarissen zodat een gemeenschappelijk standpunt kon worden opgesteld dat morgen aan de ministerraad ter goedkeuring wordt voorgelegd.

De heer Bart Martens (sp.a+Vl.Pro). - Ik dank de eerste minister voor zijn uitgebreide antwoord. Hopelijk blijkt het optimisme in zijn algemene inleiding volgende week gegrond te zijn. Ik dank de eerste minister ook voor zijn vaste wil om te slagen. We zijn dat verplicht aan de huidige en aan de toekomstige generaties.

Uit de concrete antwoorden op mijn vragen onthoud ik dat de eerste minister in principe achter het aandeel van 13% duurzame energie staat. Dat is een heel belangrijke uitspraak. Mochten we die doelstelling niet volledig in eigen land bereiken, dan dient ze volgens hem op een flexibele manier te worden gehaald, bijvoorbeeld via projectkredieten. Hopelijk zal ons land pas in uiterste nood op die flexibiliteit en op die projectkredieten een beroep doen en zijn ze enkel een veiligheidsventiel als de druk hier te hoog wordt. We geven er in ieder geval de voorkeur aan zoveel mogelijk te investeren in eigen land, want dat zorgt meteen ook voor groei in een competitieve sector waarvoor gigantische exportmarkten kunnen opengaan.

Dat de eerste minister niet naïef wil zijn wat koolstoflekken betreft, begrijp ik. Wij wensen evenmin naïef te zijn. Het ligt niet in onze bedoeling om de uitstoot van broeikasgassen te verplaatsen naar landen die zich niet gebonden voelen door enige klimaatverplichting; we moeten zelf die uitstoot verminderen.

M. le président. - Monsieur Martens, notre règlement précise que la durée d'une réplique ne peut excéder une minute et celle d'une question orale, trois minutes.

De heer Bart Martens (sp.a+Vl.Pro). - Mijnheer de voorzitter, ik vind dat het geen kwaad kan om op belangrijke onderwerpen wat dieper in te gaan.

De mogelijkheid tot vrijstelling van deelname aan veiling van rechten is in het voorstel van richtlijn ingebakken. Het is dus niet nodig om nu al bepaalde sectoren bij voorbaat van deelname aan veiling vrij te stellen.