4-35

4-35

Sénat de Belgique

Annales

JEUDI 19 JUIN 2008 - SÉANCE DE L'APRÈS-MIDI

(Suite)

Demande d'explications de M. Marc Elsen au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur «l'évaluation de la réforme des polices» (nº 4-369)

Demande d'explications de M. Dirk Claes au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur «la réforme des polices» (nº 4-381)

M. le président. - Je vous propose de joindre ces demandes d'explications. (Assentiment)

M. Carl Devlies, secrétaire d'État à la Coordination de la lutte contre la fraude, adjoint au premier ministre, et secrétaire d'État, adjoint au ministre de la Justice, répondra.

M. Marc Elsen (cdH). - Voilà aujourd'hui dix ans que l'accord Octopus a engendré la réforme des polices. Cette dernière a eu plusieurs impacts positifs dont une plus grande efficacité de la police d'intervention et du service d'enquêtes et de recherche. Malheureusement, cela semble se faire de plus en plus au détriment de la police de proximité et donc des agents de quartier.

La réforme de 1998 a instauré un système de financement qui impose aux agents de quartier une surcharge de travail administratif, ce qui les empêche d'être suffisamment présents sur le terrain pour remplir pleinement leur rôle préventif. Par exemple, selon l'Union des villes et communes de Wallonie, les vols se déroulent majoritairement la journée. Cela confirme l'importance d'une présence sociale des agents de quartier mais aussi d'une référence à la légalité sur le terrain.

Jusqu'il y a peu, le Fonds de la sécurité routière offrait aux communes un financement suffisant mais, depuis la dépénalisation des infractions de classe 1 et 2 au code de la route, les communes perdent un revenu qui s'élève à plusieurs dizaines de millions d'euros par an. La déclaration gouvernementale propose plusieurs points intéressants tels que les recrutements supplémentaires ou la revalorisation du travail de quartier.

Aujourd'hui, en attendant les résultats du consortium universitaire sur la norme KUL, il faut pouvoir travailler sur la base d'une évaluation fine de la mise en place de la réforme des polices. Ce travail doit s'effectuer en tenant compte des spécificités de chaque zone de police, de leurs besoins particuliers et respectifs, de leurs réalités diverses. L'évaluation ne peut se résumer à une moyenne nationale mais doit bien viser une prise en compte au cas par cas.

Comment le ministre procédera-t-il ? Quelle sera la méthodologie ? Quels seront les critères utilisés pour cette évaluation ? Quelle suite le ministre donnera-t-il ?

De heer Dirk Claes (CD&V-N-VA). - Ik sluit aan bij de vragen van senator Elsen. De politiehervorming lijkt vruchten af te werpen. Zo is er onder meer sprake van een geïntegreerde politie gestructureerd op twee niveaus, van een betere dienstverlening, een moderne uitrusting en een betere informatiedoorstroming. Uit een enquête zou blijken dat het vertrouwen van de burgers in de politie gestegen is.

Er zijn echter nog altijd heel wat belangrijke knelpunten die op termijn moeten worden aangepakt. Ik weet dat de minister het federale parlement hierover wil raadplegen en ik apprecieer dat hij de Senaat daarbij wil betrekken.

De minister heeft onlangs enkele concrete punten aangehaald die noodzakelijk zijn voor de verdere uitwerking van de politiehervorming. Er zou in de eerste plaats nood zijn aan een zonevergroting om de dienstverlening aan de burgers te kunnen waarborgen. Ongeveer 50 van de 196 zones zouden momenteel niet in staat zijn om een basispolitiezorg aan te bieden.

Voorts stelt de minister dat de wijkagenten nog niet echt optreden als aanspreekpunt voor de buurtbewoners. Het uitgangspunt van de politiehervorming was nochtans dat de lokale politie een buurtpolitie moest zijn, een politie voor de gemeenschap.

Tot slot blijft de mank lopende informatisering, waarover ik in het verleden al vragen heb gesteld, een groot pijnpunt. Die informatisering is nochtans absoluut noodzakelijk om tot een optimale informatie-uitwisseling te komen. Ook dat was een van de grote prioriteiten bij de uitwerking van de politiehervorming. We moeten er nauwgezet op toezien dat de uitgangspunten die bij de aanvang van de hervorming naar voren werden geschoven, worden gerespecteerd.

Op welke manier zal de minister een schaalvergroting van de politiezones realiseren, dan wel ondersteunen? Tegen wanneer denkt hij dat die schaalvergroting er effectief zal zijn?

Wat zijn de oorzaken van het niet optimaal functioneren van de wijkagenten? Hoe zal hij de zichtbaarheid en de herkenbaarheid van de wijkagenten verhogen en ze dichter bij de buurtbewoners brengen?

Plant hij initiatieven om de gemeenten en politiezones te ondersteunen om meer wijkagenten te kunnen aantrekken?

Volgens recente berichten zou de minister voorstander zijn van een functionele bezoldiging van de politieagenten. Wat is de concrete doelstelling van die maatregel? Werkt de minister al aan een voorstel in die richting? Aan welke timing denkt hij?

Hoe zal de minister het probleem van de mank lopende informatisering aanpakken? Wanneer mogen we hier concrete maatregelen verwachten?

M. Carl Devlies, secrétaire d'État à la Coordination de la lutte contre la fraude, adjoint au premier ministre, et secrétaire d'État, adjoint au ministre de la Justice. - Je vous lis la réponse du vice-premier ministre.

Je tiens, d'entrée de jeu, à rectifier certaines informations présentées par M. Elsen et, tout d'abord, celle concernant le financement instauré par la réforme de 1998, qui aurait imposé une surcharge de travail administratif pour les agents de quartier.

Je puis vous assurer qu'il n'y a aucun lien entre un quelconque financement du nouveau paysage policier et le travail des agents de quartier.

Quant à une éventuelle surcharge de travail administratif, j'ai veillé précisément à réduire ce type de travail, voire à l'éliminer. Je vous renvoie à cet égard à ma circulaire du 1er décembre 2006 visant l'allégement et la simplification de certaines tâches administratives de la police locale.

Les communes n'ont jamais été les bénéficiaires des amendes relatives aux infractions de classe 1 et 2 du Code de la route, alors que les zones de police le sont via le Fonds de la sécurité routière.

Pour ce qui concerne l'évaluation de la réforme des polices, je souhaite distinguer, d'une part, l'évaluation permanente du fonctionnement policier et, d'autre part, l'évaluation de la réforme elle-même.

La réforme des services de police a pour ainsi dire constamment été évaluée et corrigée. Pensons à la commission d'accompagnement de la réforme des services de police locale, qui a rédigé trois rapports qui se sont traduits en corrections essentielles.

Mais je ne compte pas en rester là.

En effet, dix ans après la réforme, il me semble indiqué d'en faire une évaluation globale. J'ai récemment chargé le Conseil fédéral de police de cette mission car cette instance est pour moi la plus indiquée. On y retrouve en effet, aux côtés des services de police, tous les acteurs qui dirigent la police. Nous pouvons ainsi associer à l'évaluation les services et départements de mon collègue de la Justice et le Conseil consultatif des bourgmestres.

Enfin, en ce qui concerne la norme « KUL », j'ai dit à plusieurs reprises qu'une évaluation scientifique est en cours. Elle sera prête avant la fin de cette année. Comme le prévoit l'accord gouvernemental, nous en tirerons les conclusions.

De heer Claes stelt aansluitend hierop enkele pertinente en precieze vragen. Ik zal er nu geen gedetailleerd antwoord op geven. De vraag werd bovendien bijzonder laat ingediend.

Ik herhaal dat ik de federale politieraad heb gevraagd een grondige evaluatie te maken van tien jaar politiehervorming. Met een goede en kritische analyse heeft men al een begin van oplossing van het probleem.

Bij de wijkagent gaat het vooral om een imagoprobleem. Velen verkiezen een job bij het interventieteam of bij de recherche, het zogenaamde `echte politiewerk'. De wijkwerking is nochtans de hoeksteen van ons model van community policing. Die functie moet dus dringend geherwaardeerd worden. Ik heb begin 2007 daartoe al een aanzet gegeven met een koninklijk besluit. Het debat over de functionele verloning moeten we met de vakbonden durven voeren, al was het maar om een einde te maken aan de papiermolen rond de premies en toelagen. Een betere dienstverlening aan de bevolking moet hierbij het uitgangspunt zijn.

De schaalvergroting van de zones wil ik niet vanuit Brussel opleggen. Dat moet lokaal groeien. Het huidige debat over de brandweerzones kan daartoe een aanzet zijn.

De informatisering is een vlag die vele ladingen dekt. Er is in de eerste plaats het operationele informatiebeheer. Daar beschikken we over een degelijk systeem dat men ons in het buitenland overigens benijd. Daarnaast hebben we ook de informatica op het vlak van het HR-beleid. Hier zien we de meest diverse initiatieven op lokaal en federaal niveau. De federale politie moet de nodige ondersteuning kunnen geven.

De informatisering van zowel overheidsdiensten als privébedrijven is altijd een moeilijk proces. Samen met het nieuwe management van de federale politie die een concrete opdracht zal krijgen, moeten we de nodige stappen kunnen doen.

M. Marc Elsen (cdH). - Mon intention n'est pas d'entrer dans une polémique sur l'appréciation de certains textes. Selon nous, la réforme des zones de police a engendré certains effets positifs mais, sur le terrain, des difficultés existent encore, notamment en termes de charges et donc d'efficacité des agents de quartier. La circulaire a effectivement simplifié les tâches administratives des agents de quartier ; toutefois, nombre d'entre eux consacrent encore trop de temps à l'exécution de ces tâches.

Nous avons aussi voulu souligner l'importance de prêter attention aux réalités propres à chaque zone. La réforme des zones de police a manifestement produit des effets très différents sur les charges fonctionnelles et financières des différentes zones. Si l'on veut vraiment qu'elle bénéficie à tous, il importe de procéder à l'analyse du système mais aussi des particularités zonales. Je suppose et j'espère que l'évaluation en tiendra compte. Nous aurons sans doute l'occasion d'en reparler dans quelques mois.

De heer Dirk Claes (CD&V-N-VA). - In de eerste plaats wil ik de minister van Binnenlandse Zaken erop wijzen dat het niet op mijn verzoek is dat deze vraag vandaag behandeld wordt, maar ik vind toch wel dat hij voldoende tijd heeft gehad om een antwoord te formuleren. Om ervoor te zorgen dat meer wijkagenten op het terrein actief zijn, moet voor deze agenten een nieuw statuut worden uitgewerkt, zodat ze een hoger loon kunnen krijgen. Misschien moeten de politiezones ook federale steun krijgen om over te schakelen op meer wijkagenten.

De minister zegt dat sommige zones te klein zijn en dat hij het initiatief overlaat aan de zones. Ik denk dat het niet realistisch is dat de zones zelf moeten beslissen om bijvoorbeeld van twee zones over te gaan naar één zone. Ook hier is begeleiding van het federale niveau nodig: financiële ondersteuning of andere oplossingen voor het personeel. In dit geval zouden er immers twee korpschefs zijn. Hoe zal die situatie worden opgelost? Ik denk dat de minister van Binnenlandse Zaken hiervoor zelf initiatieven moet nemen.