3-214

3-214

Sénat de Belgique

Annales

JEUDI 19 AVRIL 2007 - SÉANCE DE L'APRÈS-MIDI

(Suite)

Demande d'explications de Mme. Stéphanie Anseeuw au ministre de la Coopération au Développement sur «les fonds vautours» (nº 3-2316)

M. le président. - M. Hervé Jamar, secrétaire d'État à la Modernisation des finances et à la Lutte contre la fraude fiscale, adjoint au ministre des Finances, répondra.

Mevrouw Stéphanie Anseeuw (VLD). - Een aasgierfonds heeft, luidens diverse bronnen waaronder Mo* Magazine, onlangs beslag laten leggen op Belgisch ontwikkelingsgeld bestemd voor Congo-Brazzaville. Het gaat om enkele tientallen miljoenen euro bestemd voor een waterkrachtcentrale. Het is het zoveelste voorbeeld van het saboteren van de ontwikkeling van de armste landen door zogenaamde aasgierfondsen: speculatieve investeerders die oude schulden opkopen en er veel geld uit kloppen.

Aasgierfondsen zijn hefboomfondsen die aan uiterst lage prijzen schulden opkopen die ontwikkelingslanden hebben bij buitenlandse crediteuren. Vervolgens slepen ze het schuldenland voor een rechtbank om het zo te dwingen het volledige, oorspronkelijke bedrag van de schuldvordering te betalen, verhoogd met de achterstallige rente.

Ik heb onlangs een voorstel uitgewerkt waarin ik, naar een suggestie van het IMF, naast juridische bijstand ervoor pleit een ontbindende clausule toe te voegen aan de bilaterale contracten die België met ontwikkelingslanden sluit voor hulp. Die clausule moet bepalen dat het geld alleen voor bijvoorbeeld onderwijs, gezondheidszorg enzovoort kan worden gebruikt. Als dat niet gebeurt, moet het geld terugvloeien naar België. De minister zei eerder dat die formule niet zou werken.

Vreemd genoeg blijkt deze maatregel alvast wel in Frankrijk goed te werken. De heer Rudy De Meyer, hoofd van de studiedienst van 11.11.11, beaamt dat het een goed middel is.

Het is toch wel pervers dat ontwikkelingsgeld of de beperkte middelen van de armste landen in de kas van aasgierfondsen belanden.

Ook de ambassadeur van Congo-Brazzaville steunt de succesvolle Franse maatregel.

Verder pleit ik er ook voor om binnen het IMF en de Wereldbank een sluitend juridisch systeem uit te bouwen om de grote schuldherschikkings-/kwijtscheldingsprogramma's bindend te maken voor alle schuldeisers en de allerarmste landen met een hoge schuldenlast voor een bepaalde periode te vrijwaren voor hun schuldeisers, zoals dat nu reeds voor ondernemingen mogelijk is.

Kan de minister bevestigen of er inderdaad beslag werd gelegd op Belgisch ontwikkelingsgeld bestemd voor Congo-Brazzaville of enig ander land? Zo ja, kan de minister dit uitvoerig toelichten en meedelen wat hiertegen wordt gedaan?

Wat vindt de minister van mijn voorstel, een formule die tevens door het IMF naar voren wordt geschoven en heden succesvol in Frankrijk wordt toegepast, om een ontbindende clausule toe te voegen aan de bilaterale contracten die België met ontwikkelingslanden sluit voor hulp? Kan hij dat uitvoerig toelichten en de voor- en de nadelen aangeven?

Wat vindt de minister van de suggestie om de grote schuldherschikkings-/kwijtscheldingsprogramma's bindend te maken voor alle schuldeisers als het HIPC -landen betreft zoals bepaald door het IMF? Kan hij dit uitvoerig toelichten en aangeven of hij hieromtrent reeds stappen heeft gedaan? Welke andere mogelijkheden ziet de minister om de aasgierfondsen aan te pakken? Kan hij ze uitvoerig toelichten?

De heer Hervé Jamar, staatssecretaris voor Modernisering van de Financiën en de Strijd tegen de fiscale fraude, toegevoegd aan de minister van Financiën. - Een `aasgierfonds' gevestigd op de Kaaimaneilanden heeft inderdaad in ons land twee juridische beslagen ingediend over fondsen van de Belgische Staat bestemd voor de Republiek Congo. Die twee dossiers, die belangrijke principevragen oproepen inzake morele, commerciële en juridische immuniteit van de staten, zijn welbekend bij de betrokken diensten, zowel binnen de FOD Buitenlandse Zaken als bij Financiën.

Ik heb de algemene aanpak die ik verdedig ten opzichte van deze dossiers, al voorgesteld in mijn antwoord op een vorige vraag van senator Anseeuw. Een gemeenschappelijke nota ter attentie van de ministerraad wordt momenteel voorbereid binnen de betrokken administraties. Die is onder meer geïnspireerd op het initiatief ter zake van de Franse staat om zowel zijn belangen als die van de begunstigden van de geldtransfers te beschermen in het kader van het Franse ontwikkelingssamenwerkingsbeleid.

Momenteel zijn er twee dossiers betreffende de Republiek Congo hangende bij het Belgische gerecht: het eerste, voor een bedrag van 10.300.000 euro betreft een `lening van land tot land' die deel uitmaakt van een gemengd krediet bestemd voor de financiering van de bouw van een thermische centrale in Brazzaville; het tweede handelt over een schenking ten bedrage van 587.585 euro van de Belgische Ontwikkelingssamenwerking ten voordele van de Directie-generaal van de Congolese Nationale Televisie. De lening en de schenking werden toegekend op het einde van 2004. Een aanvraag tot beslaglegging op die sommen, op het ogenblik van hun storting door België ten voordele van de Congolese staat, werd begin 2005 ingediend door een `aasgierfonds'. Dit fonds hoopte op die manier schuldvorderingen op Congo te valoriseren die het daarvoor had afgekocht bij sommige van de voormalige crediteurs van het land.

Dit dossier is dus nog hangende bij het Belgische gerecht en ik moet hier dus het vereiste voorbehoud en de vereiste discretie behouden. De aspecten in verband met rechtvaardigheid en bescherming van de belangen van de staten die door zulk een dossier in het gedrang komen, versterken mij evenwel in mijn overtuiging dat het noodzakelijk is de huidige wetgeving snel aan te passen om de nefaste gevolgen van de activiteiten van de `aasgierfondsen' te dwarsbomen.

Mevrouw Stéphanie Anseeuw (VLD). - Ik dank de staatssecretaris voor het antwoord en ben blij dat het onderwerp momenteel op de ministerraad besproken wordt. Ik begrijp de discretie wat de hangende dossiers betreft en hoop dat de wetgeving snel wordt aangepast.

M. le président. - L'ordre du jour de la présente séance est ainsi épuisé.

La prochaine séance aura lieu le jeudi 26 avril à 10 h.

(La séance est levée à 20 h 00.)