3-213

3-213

Sénat de Belgique

Annales

JEUDI 12 AVRIL 2007 - SÉANCE DE L'APRÈS-MIDI

(Suite)

Questions orales

Question orale de M. Luc Willems à la vice-première ministre et ministre du Budget et de la Protection de la consommation et au ministre de l'Économie, de l'Énergie, du Commerce extérieur et de la Politique scientifique sur «les éventuelles atteintes à la vie privée et à la concurrence commises par ZOOMIT» (nº 3-1483)

De heer Luc Willems (VLD). - Sinds kort commercialiseren vier Belgische grootbanken de zogenaamde ZOOMIT-toepassing. Iedereen met een internetbankabonnement voor deze banken kan via ZOOMIT onmiddellijk facturen elektronisch ontvangen, beheren en betalen.

De bedoeling is dat een particulier van de internetbank een eigen financiële portaalsite maakt. Via deze portaalsite heeft de particulier toegang tot al de documenten met een persoonlijk en financieel karakter zoals loonfiches, gedomicilieerde en andere facturen, maar ook andere administratieve documenten zoals polissen en dergelijke kunnen via deze toepassing verzonden worden. Bovendien zou ZOOMIT ook voor een korte termijn archivering zorgen.

Elke huidige gebruiker van de internetbank van een van deze grootbanken heeft automatisch toegang tot deze service nadat hij zich akkoord verklaard heeft met de algemene voorwaarden. Volgens ZOOMIT bereiken zij 3 miljoen internetbankgebruikers.

ZOOMIT wordt hiermee een platform waarlangs post tussen bedrijven en particulieren kan verwerkt en bezorgd worden en bovendien de documenten enige tijd kunnen bewaard worden. Het is echter geen neutraal platform waarlangs deze gevoelige informatie circuleert. Aangezien de grootbanken dit systeem beheren, krijgen zij nu ook mogelijk inzage in de inhoud van alle documenten die gekoppeld zijn aan betalingen, zoals loon, levensverzekeringspolissen, afbetalingen en dergelijke. De particulier heeft geen controle meer over deze informatie en zijn privacy wordt geschonden. Wanneer een particulier een andere bankinstelling wenst, rijst de vraag wat met de ontvangen informatie in zijn elektronische brievenbus gebeurt.

Net zoals in de telecom- en energiesector is er nood aan neutrale distributieplatformen voor het verzenden en ontvangen van privacygevoelige gegevens van particulieren. Grootbanken hebben er belang bij om ook in deze informatie inzage te krijgen. Ze kunnen hiermee bijvoorbeeld ongezien over de informatie van een concurrerende verzekeraar beschikken en aan de particulier ongevraagd een ander voorstel doen voor een gelijkaardig product. Daarnaast kunnen de banken per gebruiker weten voor welk soort document ze zich hebben ingeschreven en kunnen ze op een heel eenvoudige manier te weten komen welke concurrerende diensten hun klanten gebruiken.

Kent de minister de ZOOMIT-toepassing waarmee de grootbanken de verzending van financiële en administratieve documenten aan de bankrekeningen koppelt?

Werd de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer hierover geraadpleegd?

Is de verstrengeling door de grootbanken van de toegang tot de financiële rekeningen met het transport van financiële en administratieve documenten niet strijdig met de mededingingsregels en met de voorschriften inzake koppelverkoop? Dienen de Dienst en de Raad voor de mededinging niet geraadpleegd te worden?

Zijn de rechten van de kleinere banken en de bemiddelaars gevrijwaard wanneer de grootbanken een systeem voor elektronische postuitwisseling volledig controleren via hun filiaal Isabel nv?

Zijn er geen mededingingsbeperkende elementen indien het webbankingplatform niet opengesteld wordt voor andere marktactoren en enkel voorbehouden blijft voor ZOOMIT, een toepassing van Isabel nv in handen van de grootbanken?

Is het aanvaardbaar dat ZOOMIT zijn product commercialiseert met het argument dat er toegang is tot drie miljoen particuliere internetgebruikers, daar waar deze particulieren hiervan niet op de hoogte zijn?

Moeten er geen regels komen teneinde een neutraal platform te waarborgen waarlangs de communicatie van dergelijke delicate informatie kan verlopen, zodat bijvoorbeeld financiële instellingen zelf geen inzage in de onderliggende documenten kunnen krijgen?

In het ZOOMIT-systeem wordt de bankrekening als persoonlijke brievenbus beschouwd voor alle vertrouwelijke correspondentie. Wil dit zeggen dat wanneer, bijvoorbeeld, een vader de gsm-factuur van zijn zoon betaalt, hij ook de factuur kan zien? Of kan, bijvoorbeeld, een volmachthouder inzage krijgen in de factuur voor een ziekenhuisopname?

Kan een burger zijn elektronische brievenbus meenemen of behouden indien hij van bank verandert of indien zijn bank zijn bankrekening afsluit? Is dit conform het herenakkoord tussen de minister en de banken van februari 2004 om de mobiliteit van klanten van banken te bevorderen door vereenvoudigde administratieve lasten bij het veranderen van bank?

Mevrouw Freya Van den Bossche, vice-eersteminister en minister van Begroting en Consumentenzaken. - De vragen gaan vooral over de bescherming van de persoonlijke levenssfeer en de mededinging, een bevoegdheid van de ministers van Justitie en van Economie. Toch wil ik proberen een zo volledig mogelijk antwoord te geven.

ZOOMIT is een commercieel product dat door de banken vrij kan worden aangeboden aan hun klanten mits alle wettelijke regels, waaronder de economische reglementering en de privacyregels, worden gerespecteerd.

Als minister van Consumentenzaken lijkt het mij essentieel dat, naast de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, de consument steeds de vrije keuze behoudt over de manier waarop hij zijn facturen wenst te ontvangen. Ik verwijs hiervoor naar de wet van 3 december 2006 tot wijziging van de wet van 14 juli 1991 betreffende de handelspraktijken tot instelling van een verbod om de prijs van een product of dienst te verhogen omdat de consument weigert via bankdomiciliëring te betalen of zijn facturen via elektronische post te ontvangen.

De reglementering rond koppelverkoop is hier niet van toepassing. Om van een gezamenlijk aanbod te spreken moet het gaan om een aanbieding waarbij het verkrijgen van het voordeel - meer mogelijkheden voor het bijhouden van facturen en een makkelijker betaalbeheer - gebonden is aan het kopen van een ander product of dienst. Bij de ZOOMIT-toepassing richten de banken zich echter in essentie tot de bestaande houders van een internetaccount - de gebruikers van internetbankieren - en wordt ZOOMIT bijgevolg niet afhankelijk gemaakt van het aangaan van een internetaccount.

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer deelt mij mee dat ze inderdaad over het ZOOMIT-project werd geïnformeerd. Op grond van die informatie en rekening houdend met de algemene ontwikkeling van elektronische facturatietoepassingen die zich tot de consument richten, zoals Certipost, is de commissie van oordeel dat een grondig onderzoek van dergelijke systemen en de mogelijke gevolgen daarvan voor de persoonlijke levenssfeer nodig is.

De commissie zal daarom, samen of in samenspraak met commissies uit andere lidstaten, nagaan welke analoge concurrentiële systemen vandaag bestaan en wat de impact ervan is op de persoonlijke levenssfeer. Het onderzoek zal medio 2007 afgerond zijn. Op grond daarvan zal de commissie wellicht uit eigen overweging, hetzij op verzoek van de regering of van de wetgevende kamers, een advies uitbrengen, met name over de mogelijke gevolgen van dergelijke systemen op de persoonlijke levenssfeer en de garanties die dergelijke systemen moeten bieden.

Zonder op dit onderzoek en de conclusies van de commissie vooruit te willen lopen, lijkt het mij fundamenteel dat toepassingen van elektronische facturatie maximaal garanderen dat enkel de geadresseerde van de informatie, of diegenen die hij daartoe uitdrukkelijk machtigt, toegang krijgt tot de verzonden informatie. Dit betekent dat zowel aan de kant van de gebruiker als aan de kant van de beheerder van de informatie maatregelen moeten worden genomen die de toegang tot de informatie beveiligen.

Ik denk bijvoorbeeld aan de situatie waarin een persoon het financiële beheer voor een ander persoon mag of kan doen. Dit betekent immers niet dat er vanzelfsprekend toegang kan zijn tot de correspondentie van die andere persoon.

Aan de kant van de beheerder is het risico op oneigenlijk gebruik van informatie kleiner indien ze verzonden en beheerd wordt via een onafhankelijk platform, met andere woorden door een beheerder die geen belang heeft bij de inhoud van de informatie. Dit zal zeker een criterium zijn wanneer de overheid op zoek gaat naar een platform voor haar correspondentie naar de consument. De noodzaak van de neutraliteit van het platform is alleszins één van de elementen die door de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer worden onderzocht.

Ook aan de gebruikerskant moeten de nodige garanties worden ingebouwd. Een sterke beveiliging van de informatie, bijvoorbeeld door het gebruik van de elektronische identiteitskaart kunnen ongemachtigd gebruik voorkomen.

Wat het mededingingsrechtelijk aspect van de zaak betreft, kan vooral worden gewezen op de mogelijkheid voor de grootbanken om - via de toerekening van de kosten - dit platform te gebruiken als middel om deze markt af te sluiten voor de kleinere banken en voor te behouden voor hun eigen gebruik en cliënteel. Deze horizontale marktafsluiting kan in strijd zijn met de mededingingsregels vervat in artikel 2 van de wet tot bescherming van de economische mededinging, gecoördineerd op 15 september 2006. In dit geval zal de Mededingingsautoriteit inderdaad moeten optreden. Tot op heden zijn daarover echter geen klachten bij de Mededingingsautoriteit bekend. Er werd evenmin enig gerucht opgevangen inzake mogelijke problemen betreffende dit platform. Dit behoort echter tot de bevoegdheid van de minister van Economie.

Ten slotte moet er inderdaad op worden toegezien dat de mobiliteit van de klanten wordt gegarandeerd. Procedures die het voor de consument complexer maken om van bank te veranderen, moeten vanzelfsprekend worden vermeden.

De heer Luc Willems (VLD). - Ik hoop dat de verschillende ministers die in deze zaak bevoegd zijn, inderdaad zullen optreden op de wijze die het antwoord aangeeft.