3-122

3-122

Sénat de Belgique

Annales

JEUDI 7 JUILLET 2005 - SÉANCE DU MATIN

(Suite)

Proposition de loi complétant la loi du 3 janvier 1933 relative à la fabrication, au commerce et au port des armes et au commerce des munitions, en ce qui concerne les bombes à fragmentation (de M. Philippe Mahoux, Doc. 3-1152)

Discussion générale

Mme la présidente. - La parole est à M. Lionel Vandenberghe pour un rapport oral.

De heer Lionel Vandenberghe (SP.A-SPIRIT), rapporteur. - De commissie heeft het wetsvoorstel van de heer Philippe Mahoux besproken op haar vergaderingen van 28 juni en 5 juli 2005.

Op 28 juni 2005 heeft de commissie hoorzittingen georganiseerd met volgende organisaties:

Inleidende uiteenzetting door de heer Mahoux, hoofdindiener van het wetsvoorstel.

Het wetsvoorstel strekt ertoe de vervaardiging, het opslaan, het bezit en het verhandelen van submunitie te verbieden. 95 tot 75% van de kleine bommen die in een fragmentatiebom zitten, ontploffen niet direct wanneer de fragmentatiebom de grond raakt. Dat leidt uiteraard tot bijzonder gevaarlijke toestanden, waarbij deze bommen op elk tijdstip tot ontploffing kunnen komen. In Irak zijn er zo'n twee miljoen bommen van dit type gebruikt. De bommen veroorzaken in de eerste plaats verwondingen, een beetje zoals de antipersoonsmijnen, en kunnen uiteraard veel menselijk leed teweegbrengen.

Algemene bespreking.

De vertegenwoordigers van Handicap International geven uitleg bij de verschillende types van munitie.

Clustermunitie: verwijst naar de houder, canister, waarin de individuele submunitie zit. Het gaat om wapens met een gebiedseffect die kunnen worden afgeschoten vanuit de lucht of vanop de grond.

Submunitie: is de munitie opgeslagen in de clustermunitie. Ze kan verschillende effecten hebben, zoals antitank en antipersoons, brand en fragmentatie.

Dubbel doel: de submunitie heeft een gecombineerd effect, namelijk antitank, antipersoons en brand.

Fragmentatie: is munitie die versplintert en daardoor verwondingen en materiële schade kan veroorzaken.

Brandbommen: is munitie die erop gericht is hitte te veroorzaken en brandbare materialen te doen ontbranden.

Explosie: is het effect veroorzaakt door een ontploffing van munitie waardoor zich een hevige luchtverplaatsing voordoet die mens en goederen vernietigt.

Voetafdruk: is de oppervlakte waarop clusterbommen inwerken.

Mislukkinggraad: is het niet tot ontploffing komen van de submunitie. Dit heeft te maken met de hoogte van waaruit de bom wordt gegooid, de weersomstandigheden en de toestand van de grond.

Niet-ontplofte submunitie is een dodelijke boobytrap op de grond. Deze tuigen zijn gewoonlijk zichtbaar en dat maakt de mensen, vooral kinderen, nieuwsgierig. Ze denken dat ze, eens ze in een gebied een tuig met submunitie hebben herkend, ze het gebied gerust kunnen betreden, wat uiteraard een valse vorm van zekerheid is omdat ook tuigen met submunitie kunnen verstopt liggen onder de grond.

Submunitie werd reeds tijdens de tweede wereldoorlog door de Luftwaffe gebruikt. Daarna werd het nog gebruikt in Vietnam, de Falklands, Koeweit, Kosovo, Afghanistan en Irak.

Een vertegenwoordiger van Handicap International verwijst naar de oproep van het Europees Parlement voor het onmiddellijk instellen van een moratorium van submunitie. In Duitsland, Denemarken, Frankrijk, Italië, Noorwegen, Australië en Canada werden parlementaire initiatieven genomen voor het verbieden van submunitie.

De vertegenwoordigers van het Rode Kruis wijzen erop dat het internationaal humanitair recht conflictpartijen de verplichting oplegt steeds een onderscheid te maken tussen de burgerbevolking en hun goederen, enerzijds, en militaire doelen, anderzijds. Wapens die dit onderscheid niet respecteren, zijn verboden. Bij wapens met submunitie bestaat een sterk vermoeden dat dit onderscheid niet kan worden gerespecteerd, in het bijzonder wanneer ze worden ingezet tegen militaire doeleinden in een omgeving waar zich veel burgers bevinden. De manier waarop deze wapens worden ingezet, leidt ertoe dat ook het principe van de proportionaliteit wordt geschonden. Het rechtstreekse militaire voordeel van het gebruik ervan weegt niet op tegen de nadelige gevolgen en de gevaren voor de bevolking.

Los van een beperking van het gebruik van deze wapens moet dringend een oplossing worden gevonden voor de gevolgen van het gebruik ervan. Vooral de hoge mislukkinggraad, waardoor de submunitie als niet-ontplofte munitie achterblijft, is verantwoordelijk voor een groot aantal slachtoffers.

Het Rode Kruis pleit er daarom bij de staten voor om de submunitie met een hoge mislukkinggraad te vernietigen en ervoor in te staan dat deze wapens niet worden verhandeld naar derde staten. Het gros van de wapens dat momenteel op de markt is, beantwoordt niet aan deze vereiste. Sommige staten zoeken een oplossing voor de hoge mislukkinggraad in het uitrusten van bestaande wapens met zelfneutraliserende of zelfvernietigingsmechanismen. Maar ook deze wapens kennen een hoge mislukkingsgraad.

De vertegenwoordigers van het Rode Kruis leggen uit dat hun organisatie ook pleit voor de ratificatie van Protocol V bij het Conventioneel Wapenverdrag van 1980, dat handelt over niet-ontplofte oorlogsresten, waaronder ook submunitie. Dit protocol verplicht staten tot bijstand bij ruiming en informatie-uitwisseling met het oog op het sensibiliseren van de bevolking voor de gevaren. Tijdens de conferentie van het Internationale Rode Kruis en de Internationale Rode Halve Maan van 2003 hebben alle lidstaten van de Europese Unie zich ertoe verbonden om te ijveren voor de ratificatie van dit protocol tegen 2007.

De vertegenwoordigers van de minister van Landsverdediging vinden dat de uitbreiding van de definitie die wordt voorgesteld in wetsvoorstel 3-1152/1, niet mag gebeuren in het kader van het verdrag van Ottawa voor het verbod op antipersoonsmijnen. België zou hierbij tekortschieten aan een aantal internationale verplichtingen.

De vertegenwoordigers van de minister van Landsverdediging stellen voor wetsvoorstel 3-1152/1 aan te passen door de term fragmentatiebommen niet alleen te vervangen door de term submunitie, maar door de zinssnede `submunitie die niet uitgerust is met systemen van zelfneutraliserende en/of zelfvernietigende systemen of elk systeem dat als meer performant wordt aanzien.' Hierdoor zou België zijn internationale verplichtingen, onder meer in NATO-verband, kunnen nakomen. Landen zoals China, Rusland en de USA staan achter deze benadering en kunnen ze op internationaal gebied toepassen.

De heer Mahoux antwoordt dat dit voorstel wetsvoorstel 3-1152/1 helemaal uitholt omdat dan enkel één type van submunitie zou verboden worden.

Hij wil de tekst van het wetsvoorstel behouden met een vervanging van de term `fragmentatiebommen' door de term `submunitie'. Hij is van oordeel dat men dezelfde weg moet bewandelen als voor het verbod op de antipersoonsmijnen. Deze stelling heeft uiteindelijk geleid tot de positie die in het Verdrag van Ottawa van 1997 inzake het verbod op antipersoonsmijnen wordt aangenomen.

De heer Van Nieuwkerke vraagt zich af of ons land geen voortrekkersrol zou kunnen spelen in het uitbreiden van de definitie van antipersoonsmijnen naar antihanteerbaarheidsmechanismen. Op internationaal gebied, ook bij de staten die het Verdrag van Ottawa op het verbod van antipersoonsmijnen hebben geratificeerd, bestaat hierover echter onenigheid.

Antihanteerbaarheidsmechanismen geven, volgens de experts van het ministerie van Defensie, aan de militairen op het terrein de mogelijkheid om zich te verdedigen.

De heer Nimmegeers is ook van oordeel dat België zijn voortrekkersrol moet blijven spelen. Wetsvoorstel 3-1152/1 is alvast een eerste stap.

Mevrouw Van de Casteele is van mening dat er een ruime consensus bestaat over wetsvoorstel 3-1152/1. Over de uitbreiding van de definitie die wordt voorgesteld door mevrouw de Bethune, moet nog verder worden gedebatteerd. Spreekster wenst te weten hoe groot het wapenarsenaal aan submunitie, antihanteerbaarheidsmechanismen en projectielen met verarmd uranium is waarover ons land beschikt. België speelt als klein land een rol in vele bondgenootschappen. Het is dan ook belangrijk te weten wat in deze het standpunt van de andere bondgenoten is.

Artikelsgewijze bespreking

Opschrift

Amendement 1

De heer Mahoux c.s. dient een amendement in (stuk Senaat, 3-1152/2) dat ertoe strekt in het opschrift van het wetsvoorstel het woord fragmentatiebommen te vervangen door het woord submunitie.

Amendement 1 wordt eenparig aangenomen door de 11 aanwezige leden.

Artikel 1

Dit artikel wordt eenparig aangenomen door de 11 aanwezige leden.

Artikel 2

Amendement 2

De heer Mahoux c.s. dient een amendement in (stuk Senaat, 3-1152/2) dat ertoe strekt een aanpassing door te voeren van de terminologie en de term fragmentatiebommen te vervangen door de term submunitie.

Dit amendement wordt eenparig aangenomen door de 11 aanwezige leden.

Amendement 6

Mevrouw de Bethune dient een amendement in (stuk Senaat, 3-1152/2) dat ertoe strekt artikel 2 aan te vullen met projectielen met verarmd uranium en antihanteerbaarheidsmechanismen.

De heer Mahoux acht het niet raadzaam en zelfs voorbarig dat het toepassingsveld van wetsvoorstel 3-1152/1 wordt uitgebreid tot projectielen met verarmd uranium en antihanteerbaarheidsmechanismen.

Mevrouw de Bethune betreurt dat haar amendement zou worden verworpen, omdat het een zinvolle uitbreiding is van het toepassingsveld van het wetsvoorstel 3-1152/1.

Dit amendement werd verworpen.

Het aldus geamendeerde artikel wordt eenparig aangenomen door de 11 aanwezige leden.

Artikel 3

Amendement 3

De heer Mahoux c.s. dient een amendement in (stuk Senaat, 3-1152/2) dat ertoe strekt een aanpassing door te voeren van de terminologie en de term fragmentatiebommen te vervangen door de term submunitie.

Dit amendement wordt eenparig aangenomen door de 11 aanwezige leden.

Het aldus geamendeerde artikel wordt eenparig aangenomen door de 11 aanwezige leden.

Artikel 3bis (nieuw)

Amendement 4

De heer Mahoux c.s. dient een amendement in (stuk Senaat, 3-1152/2) dat ertoe strekt in een nieuw artikel de terminologie aan te passen en de term `submunitie', die de term `fragmentatiebommen' vervangt, nader te omschrijven.

Dit amendement wordt eenparig aangenomen door de 11 aanwezige leden.

Het aldus geamendeerde artikel wordt eenparig aangenomen door de 11 aanwezige leden.

Artikel 5

Amendement 5

De heer Mahoux c.s. dient een amendement in (stuk Senaat, 3-1152/2) dat ertoe strekt een aanpassing door te voeren van de terminologie en de term fragmentatiebommen te vervangen door de term submunitie.

Dit amendement wordt eenparig aangenomen door de 11 aanwezige leden.

Het aldus geamendeerde artikel wordt eenparig aangenomen door de 11 aanwezige leden.

Stemmingen

Het geamendeerde wetsvoorstel 1152/1 in zijn geheel wordt eenparig aangenomen door de 11 aanwezige leden.

Ik zal thans enkele persoonlijke bedenkingen formuleren.

Mme la présidente. - Vous avez la parole.

De heer Lionel Vandenberghe (SP.A-SPIRIT). - Dit voorstel heeft betrekking op de uitbreiding van de wapenwet, meer bepaald het verbod op submunitie, beter bekend als clusterbommen, fragmentatiebommen of splinterbommen. Alle verwijzen naar dezelfde soort munitie. In de hoorzitting werd het duidelijk dat submunitie de meest correcte, hoewel wellicht niet de meest bekende term is.

Enkele weken geleden heeft de Senaat het verbod op de financiering van antipersoonsmijnen goedgekeurd. Vandaag bespreken we opnieuw een aanpassing van de wapenwet, die in de commissie Buitenlandse Zaken en Landsverdediging unaniem werd goedgekeurd. Hiermee doen we nogmaals een stap om wapens die buitensporig en onnodig leed veroorzaken, uit te bannen.

Er zullen nog stappen volgen. Misschien beleven we ooit een totaal verbod op wapenproductie, waardoor zowel wapenhandel als wapensmokkel en gebruik van moordend tuig uit de wereld verdwijnen.

Een submunitiebom is een hol projectiel dat door een vliegtuig wordt afgeworpen of door artillerie wordt afgeschoten en tijdens zijn val ontploft, waardoor tientallen, honderden, zelfs duizenden kleinere bommen vrijkomen. Oorspronkelijk is het wapen bedoeld om legerbasissen of andere infrastructuur te vernietigen en troepenbewegingen te bemoeilijken. Het is wenselijk submunitie buiten de wet te stellen. Submunitie is ontworpen om te exploderen wanneer ze haar doel bereikt. Verscheidene studies hebben echter uitgewezen dat submunitie een grote niet-ontploffingsgraad heeft. Niet-ontplofte submunitie blijft achter over een uitgestrekt grondgebied en wordt de facto een soort landmijn. Om verschillende redenen is ze zelfs gevaarlijker dan landmijnen. Zo is submunitie gevoeliger en moeilijker te ontmijnen en is ze dodelijker dan antipersoonsmijnen. Ze bevat een zwaardere lading en verwondt niet enkel, maar doodt. Submunitie verspreidt zich over een groot niet-afgebakend gebied.

Het gebruik van submunitie is bovendien in strijd met het principe van het internationaal humanitair recht dat bepaalt dat strijdende partijen een onderscheid moeten maken tussen militaire doelwitten en burgerbevolking. Wegens de reikwijdte van het wapen en de hoge graad van achterblijvende niet-geëxplodeerde submunitie, kan dat onderscheid niet worden gemaakt.

De goedkeuring van het wetsvoorstel is een grote stap vooruit. Ik hoop dat het ook in de Kamer moeiteloos zal worden aanvaard. Er is echter nog werk aan de winkel. De wapenwet van 1933 moet verder worden geactualiseerd.

Daarbij denk ik aan de antihanteerbaarheidsmechanismen en wapens met verarmd uranium. De voorstellen liggen ter discussie.

Het debat over wapens die proportioneel veel schade toebrengen en vele burgers treffen moet onverminderd worden voortgezet. Dit debat moet op actie gericht zijn. De tijd dringt. In de commissie werd afgesproken dat de discussie na het reces zal worden vervolgd. De ministers van Landsverdediging en Buitenlandse Zaken zullen worden gehoord.

M. Philippe Mahoux (PS). - La présente proposition de loi, que j'ai déposée, se situe dans la droite ligne du travail consacré depuis de très nombreuses années, par notre pays et par le Sénat en particulier, à un type d'armement et de munitions visant à toucher les populations civiles.

Cet objectif a été en grosse partie atteint pour les mines antipersonnel puisque l'initiative de notre pays à abouti à leur interdiction chez nous, puis à l'élaboration de la Convention d'Ottawa que presque 150 pays ont jusqu'à présent ratifiée.

Ceci montre bien que des initiatives de pays comme le nôtre, pourtant petits par la taille, peuvent aboutir sur la scène internationale à des progrès importants.

Dans une même logique, la deuxième étape était, pour les mines antipersonnel, la proposition de loi que j'ai déposée et qui visait à interdire leur financement. Notre assemblée l'a adoptée voici une quinzaine de jours. Je demanderai, madame la présidente, que la Chambre puisse adopter ce texte le plus rapidement possible. C'est en tous cas l'engagement qui avait été pris.

Au comité de concertation, nous assistons souvent à des discussions relatives aux agendas. Il me semble qu'il serait souhaitable que nous puissions y remettre ce projet de loi à l'ordre du jour.

Enfin, il s'agissait, dans la présente proposition de loi, d'interdire ce qu'on qualifiait dans le texte initial de bombes à fragmentation. Nos travaux ont permis d'établir une définition beaucoup plus exacte. Le terme de « bombe à fragmentation » a été précisé et nous avons opté pour « sous-munitions ».

Le procédé est classique : il s'agit de bombes qui, une fois larguées par un avion ou tirées par un canon au sol, explosent et répandent une quantité très importante de munitions avec des effets comparables à ceux des mines. Cette analogie est liée au public visé, c'est-à-dire la population civile, et au fait que 5 à 30% de ces sous-munitions n'explosent pas immédiatement mais mutilent et tuent ultérieurement des civils.

La proposition vise donc à interdire la fabrication, l'utilisation, le stockage et la commercialisation de ce qu'on qualifie d'armes des lâches, définition qui correspond exactement à ce type d'armement.

Une réserve sera faite, comme cela avait été le cas pour les mines antipersonnel, en vue de garder la possibilité de conserver un stock minimum qui permet d'améliorer la technique de désarmement de ce type d'engin. Il est nécessaire de conserver cette expertise en Belgique.

J'ai eu l'occasion de voir à l'oeuvre, à la fois au Cambodge et au Laos, les démineurs de l'armée belge. J'ai pu constater que leur efficacité est très grande sur le terrain mais aussi lorsqu'ils assurent la formation du personnel local.

Par contre, il ne serait pas indiqué d'introduire dans la convention d'Ottawa la série d'interdictions que nous allons adopter.

En effet, toucher au contenu de la convention d'Ottawa serait contre-productif pour l'universalisation de cette convention.

Si le texte proposé devient loi dans un avenir très proche, c'est par des contacts bilatéraux ou multilatéraux qu'il faudra agir pour que d'autres pays adoptent une disposition identique. Cela aboutira peut être à une autre convention à côté de celle d'Ottawa.

Enfin, j'ai écouté l'excellent rapport de notre collègue Lionel Vandenberghe. Il a repris une remarque que j'avais faite à propos de l'amendement déposé par Mme de Bethune.

Je considère, en effet, le dépôt de cet amendement comme inopportun. Cela ne signifie pas que l'amendement soit opposé aux objectifs que nous poursuivons. Il s'agit d'un choix tactique. Nous devons avancer pas à pas et bien cibler les interdictions que nous souhaitons voir appliquer.

En outre, en ce qui concerne les bombes à uranium et les dispositifs antimanipulation, il faudrait d'abord permettre au parlement d'obtenir plus d'informations. Nous devons poursuivre le débat pour arriver à identifier précisément ce genre d'armement. Nous avons déjà eu l'occasion de discuter au Sénat des dispositifs antimanipulation, mais le débat n'est pas encore arrivé à son terme. M. André Van Nieuwkerke a d'ailleurs déposé à ce sujet une proposition de loi et une proposition de résolution.

Mais je considère qu'introduire ces éléments dans le texte actuellement soumis à notre examen en séance plénière serait prendre le risque d'en retarder l'adoption. Il faut avancer. M. Lionel Vandenberghe a, à juste titre, rappelé que Handicap international considérait l'adoption de ce texte comme un pas fondamental pour appuyer l'action des ONG et de certains États pour l'interdiction de ce type d'armes.

Mevrouw Sabine de Bethune (CD&V). - Dit is een belangrijk voorstel. De CD&V-fractie zal het volmondig steunen. Wij hebben trouwens een voorstel in dezelfde zin ingediend.

Het is goed dat de Senaat dit thema op een consequente manier behandelt. Het spreekt vanzelf dat wij vandaag focussen op de submunitie. Het is munitie die vooral de burgerbevolking materiële en lichamelijke schade berokkent. Uit cijfers blijkt dat de niet-ontplofte submunitie 5 tot 30% bedraagt van de gehanteerde submunitie. Als die munitie later ontploft, treft ze vooral burgers en in het bijzonder kinderen.

Het is goed dat België op dit vlak andermaal een vooruitstrevende rol speelt. CD&V staat volledig en unaniem achter dit initiatief.

Ik betreur wel dat het debat ook niet andere wapens die veel leed berokkenen viseerde. Ik denk met name aan projectielen met verarmd uranium en antihanteerbaarheidsmechanismen. Ze behoren beide tot wapens die onmenselijk leed veroorzaken bij de burgerbevolking. Daarom dien ik het amendement dat ik in de commissie had ingediend nu opnieuw namens mijn fractie in. Daarin worden de antihanteerbaarheidsmechanismen gedefinieerd als onderdelen van landmijnen en van antitankmijnen met de bedoeling manipulatie ervan te bemoeilijken. Dit mechanisme eist niet alleen een hoge menselijke tol bij het ruimen van de mijnen, maar ook zwaardere financiële en menselijke inspanningen om deze onschadelijk te maken. In voormalige oorlogs- en conflictgebieden, waar het reeds moeilijk is om het sociaal-economische weefsel op te bouwen, heeft dit wapentuig andermaal een negatief effect op de burgerbevolking.

Ook wapens met verarmd uranium berokkenen onnoemelijk leed aan de burgerbevolking. Omwille van de zware chemische en radioactieve toxiciteit veroorzaken ze gezondheidsproblemen bij de soldaten én bij de burgers. Ik verwijs naar de recente noodkreet van een Iraakse dokter van het oncologisch instituut in Basra. Die toonde aan dat het aantal mensen met kanker in zijn district twee jaar na de tweede oorlog in Irak schrikbarend is toegenomen als gevolg van het massale gebruik van wapens met verarmd uranium.

CD&V wil het debat opentrekken en de twee betrokken categorieën wapens bij het debat betrekken. Ze liggen in het verlengde van de bestaande wet op het verbod op antipersoonsmijnen. Volgens de internationale opinie moeten wapens die tijdens een conflict vooral burgers treffen maar ook na een conflict verhinderen om een normaal maatschappelijk en economisch leven op te bouwen, verboden worden. Deze wapens zijn ook in strijd met het internationale recht aangezien ze vooral de burgerbevolking treffen.

Belgische bedrijven maken verschillende types van die wapens, wat ingaat tegen het federale beleid van vredesopbouw en conflictpreventie.

Uit de uiteenzetting van collega's Mahoux en Lionel Vandenberghe begrijp ik dat ze ons in de toekomst willen volgen in die reflectie. We moeten dan ook proberen na het reces dit debat voort te zetten en de voorstellen, inzonderheid die van CD&V, op de agenda te plaatsen.

Ik betreur het dat de Senaat dit debat de afgelopen weken niet heeft willen voeren in de commissie voor de Buitenlandse Betrekkingen en voor de Landsverdediging. Het argument dat het debat niet rijp zou zijn, is intellectueel niet helemaal correct. CD&V heeft jaren geleden al een voorstel ingediend om anti-hanteerbaarheidsmechanismen wettelijk te verbieden. Dat voorstel, van collega's Thijs en De Schamphelaere, is in de commissie al besproken en er zijn hoorzittingen over gehouden, maar op verzoek van de regering werd het op de lange baan geschoven. Ik hoop dat we daar nu wel een consensus over kunnen vinden. We zijn immers zovele maanden later, er zijn misschien nieuwe inzichten gerezen, hopelijk heeft ook de regering haar mening gewijzigd en ook andere collega's en fracties steunen nu onze standpunten daaromtrent.

Ik trek die redenering ook door naar wapens met verarmd uranium. Dat debat is in de commissie nog niet gevoerd maar ik ben bereid om daarover hoorzittingen te organiseren. Die wapens zijn immers ontzettend schadelijk. Er is genoeg wetenschappelijk bewijs dienaangaande om het debat niet nodeloos te rekken.

Ik betreur de ambigue houding van de regering in dit debat. Minister Flahaut was deze week niet aanwezig bij de besprekingen in de commissie. Bij monde van hogere legerofficieren heeft hij de commissie amendementen gesuggereerd. Die amendementen viseerden een beperking van het ingediende voorstel wanneer de betrokken sub-munitie voorzien is van een zelfdestructiemechanisme. Die regeling geldt trouwens in Frankrijk en in Groot-Brittannië. De commissie is niet ingegaan op die suggestie. Mijn fractie was evenmin voorstander van die beperking. Vandaag heb ik nog altijd twijfels over de houding van de regering dienaangaande.

Minister Flahaut is niet aanwezig in de plenaire vergadering. Reglementair is hij daartoe niet verplicht. Het gaat echter om een essentiële zaak waarin de Senaat de ambitie heeft België een voortrekkersrol te geven. De hoofdindiener, de heer Mahoux, en rapporteur Lionel Vandenberghe hebben dit benadrukt. Onze fractie is het daarmee eens. Ik betreur het dan ook dat de terzake bevoegde minister niet duidelijk zegt wat de houding van de regering is. In de commissie suggereert de regering immers amendementen die ze niet doordrukt. In de plenaire vergadering is de minister niet aanwezig om het voorstel te steunen en ondubbelzinnig te zeggen dat ons land dienaangaande één visie heeft. Ik betreur dan ook de afwezigheid van de minister van Landsverdediging, want daarmee wordt het gezag van de regering ondermijnd. Ik vrees dan ook dat in de Kamer een ander debat wordt gevoerd, dat de regering daar de bewuste amendementen zal indienen en dat het voorstel niet wordt goedgekeurd.

Uit de geschiedenis zal blijken wat er gebeurt. Het voorstel komt wellicht terug naar de Senaat en het debat zal dan misschien wel met de betrokken minister kunnen worden gevoerd. Het zou de regering sieren hier aanwezig te zijn. Het is echter niet te laat. De voorzitter kan de minister vragen om bij de stemming aanwezig te zijn. Hij kan dan ondubbelzinnig verklaren achter dit voorstel te staan en het in de Kamer te zullen verdedigen. Wij zullen alleszins onze collega's kamerleden informeren. We hopen binnen de kortst mogelijke termijn vanuit ons land een signaal in die richting te kunnen geven.

De onzekerheid over het lot van het voorstel blijft bestaan gezien het ontbreken van een duidelijke stellingname van de regering. Mij lijkt dat een slecht voorteken.

De heer Lionel Vandenberghe (SP.A-SPIRIT), rapporteur. - Het is de eerste keer dat de discussie in de Senaat is gevoerd. Ik heb kort geschetst welke initiatieven dit wetsvoorstel voorafgaan: het voorstel van de heer Van Nieuwkerke van 18 februari, het voorstel van mevrouw Thijs van 27 juni. Er vonden ook boeiende hoorzittingen plaats. Mevrouw de Bethune mag ons niet verwijten dat er geen bespreking is geweest.

Mevrouw Sabine de Bethune (CD&V). - De rapporteur vergeet het voorstel dat collega's Thijs en De Schamphelaere twee of drie jaar geleden hebben ingediend. We hebben het opnieuw ingediend en we hebben het debat ingeleid. Op vraag van de regering werd het echter op de lange baan geschoven. Ik verwijt de commissie dat men het ene debat in de koelkast steekt en drie jaar bevriest terwijl het voorstel-Mahoux met de nodige spoed werd behandeld. Ik had ook het voorstel dat al drie jaar wacht, met dezelfde spoed behandeld willen zien.

M. Philippe Mahoux (PS). - Je voudrais attirer l'attention sur le fait que la présente proposition est ciblée et qu'elle diffère de celle que vous aviez déposée.

Cela dit, vous avez raison de demander l'inscription à l'ordre du jour. J'ignore d'ailleurs si votre proposition est antérieure à celle de M. Van Nieuwkerke.

Mevrouw Sabine de Bethune (CD&V). - Het is twee jaar ouder.

M. Philippe Mahoux (PS). - Je voudrais en tout cas rappeler qu'une discussion a déjà eu lieu au cours de la précédente législature et j'estime très important de l'actualiser.

Mevrouw Sabine de Bethune (CD&V). - Ik stel vast dat we het daarover eens zijn. Ik hoop dat we de discussie na de vakantie kunnen voortzetten.

-La discussion générale est close.