3-94

3-94

Sénat de Belgique

Annales

JEUDI 20 JANVIER 2005 - SÉANCE DE L'APRÈS-MIDI

(Suite)

Demande d'explications de M. Stefaan Noreilde à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur «la loi concernant les méthodes particulières de recherche (loi MPR)» (nº 3-539)

De heer Stefaan Noreilde (VLD). - Net voor het jaareinde heeft het Arbitragehof enkele bepalingen van de wet op de bijzondere opsporingsmethoden (de BOM-wet) vernietigd. De media berichtten dat de antiterreurwet onderuit werd gehaald. Een serene lezing van het arrest noopt echter tot nuancering. De politiediensten kunnen naar mijn mening perfect hun werk voortzetten. De strafuitsluitende grond waardoor politieambtenaren met akkoord van het parket `misdrijven' kunnen plegen in het kader van de BOM-wet wordt naar mijn mening door het arrest niet in twijfel getrokken. De wetgever zal slechts enkele beperkte aanpassingen moeten doen.

Graag kreeg ik van de minister een antwoord op volgende vragen:

1ºKunnen de politiediensten vandaag observaties en inkijkoperaties blijven toepassen als dat in het kader van het gerechtelijk onderzoek gebeurt?

2ºHet vertrouwelijk dossier met betrekking tot observatie, infiltratie en de machtiging om een `misdrijf' te plegen moet door een onafhankelijke rechter -maar niet noodzakelijk tegensprekelijk- worden getoetst aan de wet. Ziet de minister daarin een taak weggelegd voor de raadkamer?

3ºZal de minister het begrip provocatie wettelijk definiëren en algemeen toepasbaar maken - dus niet enkel voor onderzoeken waar BOM-methodes worden gebruikt - of ziet de minister een andere manier om ter zake aan het arrest tegemoet te komen?

4ºInfiltratie en pseudo-koop kan vandaag enkel voor de misdrijven in artikel 90ter van het Wetboek van Strafvordering. Politiediensten zijn echter vragende partij om die methodes -zoals voor de BOM-wet onder de circulaire gebruikelijk was - ook toe te passen bij valsmunterij, wapentrafiek - vandaag kan dit enkel voor oorlogswapens -, aanbiedingen van gestolen goederen, vandaag kan dit enkel als er duidelijke vermoedens zijn dat het om een criminele organisatie gaat. Is de minister bereid om dit artikel in die zin aan te passen?

5ºWaarom verklaarde de minister -gelet op de beperkte draagwijdte van het arrest- dat ze tevreden is daar ze reeds lang vond dat de wet te repressief is en de individuele rechten van de burger niet voldoende garandeert? Zorgt deze uitspraak integendeel niet voor onnodige rechtsonzekerheid bij de politiediensten, die nochtans met de BOM-technieken successen behalen, bijvoorbeeld bij het opsporen van groepjes moslimterroristen?

6ºKan de minister, gelet op haar verklaringen dat ze zich reeds voor het arrest aan het beraden was, eerstdaags met een wetsontwerp ter zake naar het parlement komen? Wat is haar stipte timing ter zake?

(M. Staf Nimmegeers, premier vice-président, prend place au fauteuil présidentiel.)

Mevrouw Laurette Onkelinx, vice-eerste minister en minister van Justitie. - Sommigen hebben inderdaad kritiek op het feit dat ik het arrest van het Arbitragehof van 21 december 2004 kan goedkeuren. Ik ben inderdaad van mening dat het arrest de ware inzet aan het licht brengt, waarvan een degelijke wetgeving de basis vormt. Het arrest heeft systematisch de belangen tegen elkaar afgewogen, enerzijds het behoud van de fundamentele rechten van de individuele personen en anderzijds de hogere belangen van de staat, zoals het bewaren van de openbare orde en de veiligheid. De lessen die we uit het arrest zullen kunnen trekken zullen waardevol zijn bij het opmaken van een nieuwe wetgevende tekst die mijn team zal moeten onderzoeken.

Wat betreft de gevolgen van het arrest op de wet van 6 januari 2003 en bijgevolg ook op het werk van degenen die wettelijk gemachtigd zijn om dergelijke bijzondere opsporingsmethoden te gebruiken, kan ik het volgende zeggen.

1.De politiediensten kunnen observaties blijven uitvoeren met technische hulpmiddelen om zicht te verwerven in een woning en inkijkoperaties blijven toepassen in het kader van een gerechtelijk onderzoek en mits zij over een machtiging van de onderzoeksrechter beschikken.

2.Het Arbitragehof is van oordeel dat de controle van de wettigheid van de bijzondere opsporingsmethoden, van de observatie en de infiltratie door een onafhankelijke en onpartijdige rechter dient te gebeuren. Een mogelijke oplossing die het dichtst bij de procedures van het Wetboek van Strafvordering aansluit is die controle aan de Kamer van Inbeschuldigingstelling toe te vertrouwen.

3.Om tegemoet te komen aan het arrest van het Arbitragehof lijkt het inderdaad raadzaam te voorzien in een definitie van provocatie die geldt voor het gehele Wetboek van Strafvordering en niet alleen voor de gevallen waarin bijzondere opsporingsmethoden werden gebruikt.

De taplijst van artikel 90ter van het Wetboek van Strafvordering werd recentelijk aangepast. Telefoontap zal voortaan ook mogelijk zijn voor bijvoorbeeld rondtrekkende dadergroeperingen die georganiseerde diefstallen plegen. Een aanpassing van de lijst is momenteel niet aan de orde. Een evaluatie ervan dient uitvoerig te gebeuren.

De heer Stefaan Noreilde (VLD). - Ik noteer vooral dat er rechtszekerheid is, dat de politiediensten kunnen voortwerken en successen boeken op basis van de BOM-wet. Zelf oordeel ik positiever over het arrest van het Arbitragehof.

In verband met de uitbreiding van de taplijst zal ik zelf een wetsvoorstel indienen.