3-38 | 3-38 |
M. la présidente. - Mme Marie Arena, ministre de la Fonction publique, de l'Intégration sociale, de la Politique des grandes villes et de l'Égalité des chances, répondra au nom de Mme Laurette Onkelinx, vice-première ministre et ministre de la Justice
Mevrouw Christel Geerts (SP.A-SPIRIT). - Diverse steden en gemeenten gaven midden de jaren negentig gehoor aan de oproep tot het formuleren van projectvoorstellen voor dienstverlening en opleiding in het kader van de alternatieve gerechtelijke maatregelen. De diverse projecten verliepen met vallen en opstaan, vaak vooral omwille van een gebrek aan doorverwijzing.
Ondertussen zijn de doorverwijsmodaliteiten gewijzigd, onder meer de invoering van de werkstraf als autonome straf in correctionele zaken en politiezaken. In het arrondissement Dendermonde is sinds 2002 het aantal doorverwijzingen reëel gestegen. Bij een globale evaluatie van dergelijke projecten is het niet alleen belangrijk om te kijken naar de kwantitatieve evolutie. De vraag rijst evenzeer hoe `de gestraften' hierop reageren. De meeste steden en gemeenten doen ernstige inspanningen om deze projecten mee te ondersteunen.
Volgens de wet van 25 mei 1999 tot wijziging van de wet van 30 maart 1994, houdende sociale bepalingen, wordt naast personeelsmiddelen blijkbaar ook in actiemiddelen voorzien voor de begeleiding van de dienstverlening, de opleiding en de behandeling in het kader van deze gerechtelijke maatregel.
Hoeveel projecten zijn er tot op heden erkend? Over hoeveel dienstverleners en over hoeveel gepresteerde uren dienstverlening gaat het? Kan ik een globaal overzicht krijgen van de evolutie van het aantal doorverwijzingen? Hoeveel `gestraften' ronden hun straf succesvol af? Is er een kwalitatieve analyse gemaakt? Klopt het dat de steden en gemeenten de werkingskosten van deze projecten zelf dragen omdat er geen uitvoering werd gegeven aan de wet van 25 mei 1999 tot wijziging van de wet van 30 maart 1994?
Voor wat de dienstverleningsprojecten van de stad Sint-Niklaas betreft, heb ik kunnen vaststellen dat er noch voor 2002, noch voor 2003 personeelsmiddelen zijn uitbetaald. Is dit zo bij alle projecten? Op welke wijze kan daaraan ten opzichte van de gemeenten iets worden gedaan?
Mevrouw Marie Arena, minister van Ambtenarenzaken, Maatschappelijke Integratie, Grootstedenbeleid en Gelijke Kansen. - Vice-eerste minister Onkelinx heeft me volgend antwoord bezorgd op de zeven vragen van mevrouw Geerts. Inzake het aantal tot dusver erkende projecten kan ik meedelen dat er op het ogenblik 114 projecten vanuit het globaal plan worden gesubsidieerd en dat hierbij 146 voltijdse equivalenten worden tewerkgesteld.
Over het aantal dienstverleners en gepresteerde uren dienstverlening kan ik alleen een overzicht geven voor het werkingsjaar 2002, omdat de cijfers voor 2003 nog niet volledig zijn. De cijfers moeten met de nodige voorzichtigheid worden geïnterpreteerd, aangezien ze zowel slaan op de vormingen als op de dienstverleningen, en dit zowel in het kader van de probatiewet, als van de bemiddeling in strafzaken, de genade en de vrijheid onder voorwaarden. Concreet ging het voor 2002 om 5.356 nieuw opgestarte mandaten. Op 31 december 2002 ging het om 6.577 lopende begeleidingen.
Le nombre total d'heures de travaux d'intérêt général prestées étant inconnu, voici un aperçu - exprimé en pourcentages - des catégories les plus courantes. Dans 31,8% des nouveaux mandats entamés, les travaux d'intérêt général varient entre 16 et 30 heures ; dans 24,2% des cas, entre 31 et 45 heures ; dans 17, 5% des cas, entre 46 et 60 heures.
En ce qui concerne la question relative à l'évolution du nombre de missions, il faut savoir qu'à nouveau, les données relatives aux guidances en cours englobent tant le travail d'intérêt général que la formation. En 1996, 700 guidances étaient en cours ; en 1997, 1.213 ; en 1998, 1.900 ; en 1999, 2.295 ; en 2000, 3.544 ; en 2001, 5.029 et en 2002, 6.577.
De gegevens over het aantal `gestraften' slaan op de maatregelen waarbij ofwel de dienstverlening ofwel een combinatie van vorming en dienstverlening als voorwaarde werd opgelegd. In 78% van de gevallen werden de voorwaarden vervuld nog voor de termijn was verstreken en was er dus een positieve afwikkeling. In 2% van de gevallen ging het om een herroeping wegens het plegen van een nieuw delict. In 4% van de gevallen werd de maatregel herroepen wegens het niet naleven van de voorwaarden en in 15% van de gevallen werd de begeleiding opgegeven en/of geschorst.
Het klopt inderdaad dat de steden en gemeenten de werkingskosten van de projecten zelf moeten dragen. Tot op heden behelst de subsidiëring van de globaal plan projecten een jaarlijks forfaitaire toelage voor de loonkosten. Een wetswijziging in 1999 heeft het mogelijk gemaakt dat ook werkingskosten worden toegekend, maar tot vandaag zijn de nodige uitvoeringsbesluiten daarvoor nog niet opgesteld, omdat er al te veel uitbetalingsproblemen zijn bij de huidige werking.
J'en viens à l'avant-dernière question. Il est en effet exact qu'aucune aide financière n'a encore été consentie à la ville de Saint-Nicolas pour son projet d'encadrement des mesures alternatives, et ce tant pour 2002 que pour 2003. Cependant, le versement effectif des subsides aux villes et communes ne relève pas de la compétence du SPF Justice. En effet, à la requête du ministre de la Justice, les crédits correspondant à l'intervention forfaitaire prévue par le contrat sont mis à la disposition de la commune par le ministre de l'Intérieur, à l'intervention de l'Office national de sécurité sociale des administrations provinciales et locales. Le SPF Intérieur est responsable de tout le suivi du dossier financier - versement des montants, contrôle financier définitif des villes et communes, etc. - et du paiement des subsides.
Quant à la dernière question, la ville de Saint-Nicolas n'est pas la seule dans le cas. En effet, d'autres communes ont fait état de problèmes de paiement. La ministre de la Justice prendra contact à ce sujet avec son collègue de l'Intérieur, sur la base des éléments que son administration lui transmettra.
Mevrouw Christel Geerts (SP.A-SPIRIT). - Ik hoop inderdaad dat het nodige zal worden gedaan, aangezien de minister deze straffen als een belangrijk alternatief beschouwt. Ik ben aangenaam verrast door de mededeling dat 78% van degenen die een begeleiding of een vorming doorlopen, deze met succes afronden. Dat toont aan dat er op het werkveld voldoende slagkracht is.
Als de minister een stad twee jaar laat wachten op middelen, dan geeft ze toch een verkeerd signaal. Dan wentelt ze niet alleen de personeelskosten af op de steden, maar ook de werkingskosten. Dat is zeker geen voorbeeld van een sensibiliserend beleid.