2-119

2-119

Sénat de Belgique

Annales

JEUDI 31 MAI 2001 - SÉANCE DE L'APRÈS-MIDI

(Suite)

Demande d'explications de M. Jan Steverlynck au ministre des Finances sur «le traitement des dossiers fiscaux par les contrôleurs des contributions devant le tribunal» (n° 2-483)

De heer Jan Steverlynck (CVP). - Een tijdje gelden ondervroeg ik de minister over zijn beleid inzake de behandeling van fiscale dossiers voor de rechtbanken. Uit het antwoord van de minister kon worden opgemaakt dat hij van plan was de fiscus voor de rechtbank te laten vertegenwoordigen door belastingambtenaren en niet door advocaten. In de nieuwe procedure van opvolging van het geschillendossier volgt de ambtenaar die de aanpassing heeft gedaan, het dossier tot voor de rechtbank.

Op de vraag of dit geen problemen zou kunnen geven, gelet op de geringe procedurele kennis en praktijkervaring van fiscale ambtenaren, antwoordde de minister: "Onze ambtenaren hebben over het algemeen een heel goede fiscale kennis die ze dankzij permanente vormingsinspanningen van het departement uitbreiden en onderhouden. In dat kader zal in speciale opleidingen in fiscaal recht worden voorzien. Wanneer een ambtenaar verantwoordelijk voor een bepaald dossier, zijn aanpassing ernstig en degelijk heeft gemotiveerd en gepast antwoordt op de opmerkingen van de belastingplichtige, zal hij geen problemen hebben bij de verdediging van de Staat voor een rechtbank".

De minister ging ervan uit dat die verdediging in eenvoudige zaken geen problemen zou opleveren. Controleurs zouden geen of weinig problemen ondervinden van zijn beleidsoptie. In de circulaire van 26 maart staat uitdrukkelijk vermeld dat de taxatieambtenaren niet aan hun lot zullen worden overgelaten en dat bijstand zal worden georganiseerd en zal worden gezorgd voor een gepaste opleiding

De eerste ervaringen in de praktijk blijken niet zo gunstig. Advocaten en rechters zouden zich beklagen over het gebrek aan pleitervaring van de ambtenaren. Ze zouden zelfs de geringe kennis en ervaring van taxateurs uitspelen in het nadeel van de fiscus.

Is de minister zich bewust van het probleem? Leidt het tot benadeling van de fiscus, en dus van de Staat?

Zo ja, wat denkt hij te ondernemen om dit probleem te ondervangen? Komt er een versnelde scholing over pleitrecht en deontologische principes voor de ambtenaren? Of zal de minister zijn beleidsoptie terzake herzien? Op welke termijn zal hij maatregelen nemen? Is daarvoor in een budget voorzien?

Hoe staat het met de vertegenwoordigingsbevoegdheid van de fiscale ambtenaren voor de rechtbank? Is er daarvoor een voldoende juridische basis? In de huidige fiscale procedure staat er geen specifiek artikel dat ambtenaren pleitrecht verschaft. Zij moeten dus een beroep doen op de algemene orgaantheorie. Is die theorie toepasselijk op fiscale ambtenaren? Ik heb de indruk dat zelfs de regering daar niet meer van overtuigd is. In de komende weken verwachten we een aantal tussenvonnissen die wellicht meer duidelijkheid zullen verschaffen over dit principe. Wat zal de minister doen als de Staat in het ongelijk wordt gesteld? Zal hij dan desnoods een wetgevend initiatief nemen om deze vertegenwoordigingsbevoegdheid voor fiscale ambtenaren alsnog juridisch te verankeren?

De heer Didier Reynders, minister van Financiën. - Ik besef dat de vertegenwoordiging van de fiscus voor de rechtbank door ambtenaren bij de advocaten, de magistraten en de ambtenaren zelf reacties heeft veroorzaakt. Tot nog toe heb ik nog geen reacties van belastingplichtigen gehoord en dat verheugt me.

In publicaties van advocaten heb ik kunnen lezen dat de ambtenaren hardnekkige tegenstanders zijn van de nieuwe procedure. Ik heb de volledige top van de betrokken administratie bijeengeroepen en aan het personeel een circulaire toegestuurd. Het is mogelijk dat bij de duizenden betrokken ambtenaren sommigen kritiek hebben op de maatregel of er tegenstander van zijn. De beslissing werd echter niet tegen het advies van de administratie, maar wel met haar steun genomen.

De vertegenwoordiging van de Belgische staat in fiscale zaken staat inderdaad ter discussie bij verschillende rechtbanken van eerste aanleg. Blijkens ingewonnen inlichtingen verschilt de huidige toestand naar gelang de rechtbank. Momenteel stellen we vast dat sommige rechters, in afwachting van een opheldering, de zaak terugwijzen, terwijl andere rechters kiezen voor een paternalistische houding tegenover de fiscale ambtenaren die worden uitgenodigd hun dossier te verdedigen en waarbij ze dan het verloop van het rechtsgeding uitleggen. Overigens hebben sommige advocaten recentelijk bij inleidende zittingen tegen de Staat een verstekvonnis gevraagd wegens vermeend gebrek aan rechtsgeldige procesvertegenwoordiging. Conclusies werden op dat vlak uitgewisseld waarbij de administratie de zogenaamde orgaantheorie heeft verdedigd. Tot nog toe werden over deze problematiek nog geen vonnissen geveld.

Op technisch vlak is het gebruikelijk dat rechtspersonen krachtens artikel 703, §1, van het Gerechtelijk Wetboek in rechte worden vertegenwoordigd door hun bevoegde organen. Die beschikking geldt voor publiekrechtelijke rechtspersonen en bijgevolg ook voor de Belgische Staat die door zijn bevoegde ambtenaren wordt vertegenwoordigd.

Ingevolge de orgaantheorie werd overigens tijdens de voorbereidende werkzaamheden van de wet van 23 maart 1999 betreffende de rechterlijke inrichting in fiscale zaken niet ingegaan op de wijziging van artikel 728 van het Gerechtelijk Wetboek waarin wordt bepaald dat de minister van Financiën zich inzake fiscale geschillen voor de rechtbank van eerste aanleg kan laten vertegenwoordigen door een door hem aangewezen ambtenaar. Ik benadruk dat de vertegenwoordiger van de balie tijdens die parlementaire werkzaamheden de wijziging van artikel 728 niet nodig vond.

Indien aan de betrokken ambtenaren de basisreden van de nieuwe maatregel, namelijk het verantwoordelijkheidsgevoel van de fiscale ambtenaar, wordt uitgelegd en hen tegelijkertijd een aangepaste opleiding wordt gegeven, reageren ze positief. Momenteel verdedigen de fiscale ambtenaren gewoonlijk zelf hun dossiers tegenover fiscale deskundigen en belastingdeskundige advocaten. Bijgevolg zie ik niet in waarom het moeilijker zou zijn hun standpunt voor de rechtbanken van eerste aanleg te verdedigen. In ieder geval kan voor geschillen waarbij bijzonder omvangrijke en ingewikkelde kwesties in het spel zijn altijd een beroep worden gedaan op departementsadvocaten gespecialiseerd in fiscale zaken. De ambtenaren zullen echter altijd bij de verdediging betrokken worden. In dit geval zullen de advocaat en de ambtenaar dus samen voor de rechtbank optreden. Het is inderdaad niet altijd gemakkelijk voor ingewikkelde dossiers gespecialiseerde advocaten te vinden die geen raadsman zijn van de tegenpartij. Niettemin trachten we middelen vrij te maken om deze weg in te slaan.

Vroeger beperkten departementsadvocaten zich in gemakkelijke zaken ertoe het door de administratie voorbereide antwoord voor te lezen of over te schrijven. Nu zullen de ambtenaren het standpunt van de administratie uitvoerig kunnen uitleggen en dat dus ook beter verdedigen. Ze zijn ook meer deskundig om boekhoudkundige bescheiden toe te lichten dan departementsadvocaten die vaak niet op de hoogte zijn van de praktische toepassing van het boekhoudrecht.

Uit recente contacten is gebleken dat vele ambtenaren zich laten afschrikken door het decorum van de rechtbank.

De inrichting van de rechtbank is inderdaad indrukwekkend voor een nieuweling, maar op het technische aspect van de verdediging heeft dat geen invloed. De verdediging gebeurt in deze fase van de procedure overigens meestal schriftelijk.

De meest gestelde vragen zijn de volgende. Zullen we moeten pleiten? Het beeld van assisenzaken in fictiefilms is blijkbaar niet zonder invloed. Andere vragen zijn hoe de voorzitter van de rechtbank aan te spreken en hoe zich zelf voor te stellen.

In de opleiding wordt uitgelegd hoe het gerechtelijk systeem functioneert. Ik meen te weten dat ook de minister van Justitie het functioneren van het rechtsysteem aan alle rechtsonderhorigen wil uitleggen en ik zie niet in waarom de andere ministers die voorlichtingsweg niet zouden volgen.

Bij de administratie heb ik erop aangedrongen om naast de theoretische vorming die in het kader van een bijzondere werkgroep bij de Administratie van de ondernemings- en inkomensfiscaliteit - AOIF - in voorbereiding is, ook praktische informatievergaderingen te houden, die het de betrokken ambtenaren mogelijk zullen maken om de draagwijdte van de nieuwe procedure te beseffen, alsmede zo snel mogelijk basisinformatie te verstrekken, zodat de ambtenaren met een minimum aan schroom kunnen deelnemen aan de debatten in de rechtbanken van eerste aanleg.

Het is van groot belang de ambtenaren uit te leggen dat het een valorisatie van hun basiswerk betreft, zodat ze in staat zijn het dossier te verdedigen dat ze deskundig en met inachtneming van de wetten en fiscale procedures hebben behandeld. Een eerste syllabus zal binnenkort aan de betrokken buitendiensten worden toegezonden met de praktische richtlijnen om de behandeling van fiscale dossiers voor de rechtbank tot een goed einde te brengen.

Ik hoop alleszins dat we dank zij een groter verantwoordelijkheidsgevoel van de belastingambtenaren meer resultaat zullen boeken in gerechtelijke procedures en dat we slechts een beroep op gespecialiseerde advocaten zullen moeten doen als het ingewikkeld karakter van de zaak dat vereist.

De heer Jan Steverlynck (CVP). - De beleidsoptie van de regering is legitiem, maar er lagen twee bekommernissen aan de basis van mijn vraag om uitleg.

Allereerst vroeg ik me af wat de regering zal doen, indien zou blijken dat bepaalde rechtbanken vinden dat op basis van de orgaantheorie de gewestelijke directeurs en ambtenaren niet kunnen optreden voor de rechtbank. Zal ze een afzonderlijk wetgevend initiatief nemen om alsnog in die mogelijkheid te voorzien? Latere rechtsleer doet immers de vraag rijzen of die vertegenwoordiging mogelijk is op basis van de orgaantheorie.

Mijn tweede bekommernis houdt verband met vorming en begeleiding. De minister geeft toe dat hieraan aandacht moet worden besteed, maar inmiddels verdedigen ambtenaren al zaken voor de rechtbank. Het is dan ook noodzakelijk om de betrokkenen op korte termijn praktisch op te leiden, zodat ze er met een goede kennis van het fiscaal recht met succes kunnen optreden ten behoeve van de Belgische Staat.

-L'incident est clos.