2-104 | 2-104 |
M. le président. - M. Charles Picqué, ministre de l'Économie et de la Recherche scientifique répondra au nom de Mme Laurette Onkelinx, vice-première ministre et ministre de l'Emploi.
De heer Frank Creyelman (VL. BLOK). - Al verscheidene jaren worden nationalistische militanten geweerd uit de vakbonden. Sinds de verkiezingen van 8 oktober 2000 is de vervolging van nationalisten in een stroomversnelling terechtgekomen en worden leden van het Vlaams Blok door de grote vakbonden systematisch aan de deur gezet. Vooral het ABVV en het ACV nemen hierin het voortouw. Het ACLVB sluit voorlopig zelf niemand uit, maar weigert wel leden die door de andere vakbonden zijn uitgesloten.
Een ledenvereniging heeft het recht mensen al dan niet als lid te aanvaarden, maar dat recht krijgt wel een heel specifieke betekenis wanneer het gaat over de vakbonden. De organisatie van de uitbetaling van werkloosheidsuitkeringen en de bijstand aan arbeiders bij de verdediging van hun sociale rechten maakt van de Belgische vakbonden bijna overheidsinstellingen. De vakbonden krijgen immers zoveel veel faciliteiten en mogelijkheden dat het geen zin heeft te blijven beweren dat het louter ledenverenigingen zijn. Indien het dus niet om een ledenvereniging gaat, mogen de vakbonden hun beslissing om leden toe te laten of te weigeren niet baseren op een politieke overtuiging.
Ik geef een concreet voorbeeld van de discriminatie waarvan nationalisten het slachtoffer worden. Bij de gemeenteraadsverkiezingen van 8 oktober 2000 stond een lid van de vakbond op de lijst van het Vlaams Blok. Hij had zich nog nooit publiek over zijn lidmaatschap van het Vlaams Blok uitgelaten, maar door zich kandidaat te stellen op de lijst, werd dit uiteraard duidelijk. De man kreeg een brief van de plaatselijke secretaris van het ABVV waarmee hij formeel uit de vakbond werd gezet wegens het zogezegde lidmaatschap van "een niet-democratische organisatie". De man is gepensioneerd en was vroeger werkzaam in de bouwsector. Hij diende enkele weken na de verkiezingen eigenhandig een aanvraag in tot het bekomen van het wettelijk aanvullend bouwpensioen. De organisatie die dit pensioen moet uitbetalen, SEFOBO, liet hem weten dat hij het aanvullend pensioen ontvangt via de vakbond en dat er, indien hij niet meer bij een vakbond aangesloten is, 12% van het aanvullend pensioen van SEFOBO wordt ingehouden. Omdat hij wegens zijn politieke overtuiging uit de vakbond werd gezet, verliest hij nu 12% van zijn aanvullend pensioen.
Er zijn nog andere gevallen bekend. Sommige mensen hadden niet meer gedaan dan voor het Vlaams Blok de kiesverrichtingen gevolgd en hoewel ze zich nooit publiekelijk over het Vlaams Blok hadden uitgelaten, ontvingen ze een brief waarmee zij uit de vakbond werden gezet.
Wie niet bij een vakbond is aangesloten en werkloos wordt, moet zich wenden tot de Hulpkas voor werkloosheidsuitkeringen, de HVW, om zijn elementaire sociale rechten te kunnen genieten. De HVW werkte enkele jaren geleden allesbehalve behoorlijk en bovendien heeft ze maar in 34 steden en gemeenten een kantoor. Dat betekent niet alleen dat sociaal gerechtigden lange afstanden moeten afleggen om te kunnen rekenen op de nodige dienstverlening, maar ook dat ze niet altijd de dienstverlening krijgen waarop zij recht hebben.
Ik weet niet of de praktijk nu nog bestaat, maar het was lange tijd dagelijkse kost dat mensen die bij de HVW een werkloosheidsvergoeding aanvroegen, onmiddellijk een formulier meekregen voor de drie maanden die normaal verlopen tussen de periode dat het dossier naar de RVA wordt doorgestuurd en de terugzending ervan, met de raad zich tot het OCMW te wenden om die drie maanden te overbruggen. In onze verzorgingsmaatschappij worden mensen die niet bij de vakbond zijn aangesloten, overduidelijk gediscrimineerd.
Die gebrekkige dienstverlening van de HVW is natuurlijk niet verwonderlijk als we weten dat de vakbonden het in de raad van bestuur voor het zeggen hebben. De vakbondsvertegenwoordigers zijn niet gediend met een degelijke gratis sociale dienstverlening door de overheid, want dan wordt de vakbond voor een stuk overbodig.
Er is een duidelijke discriminatie tussen personen die bij de vakbond zijn aangesloten, en personen die dat niet zijn - al dan niet gedwongen - en die via de Hulpkas voor werkloosheidsuitkeringen moeten worden betaald.
Ik had de minister willen vragen in haar antwoord op deze vraag om uitleg een teken van hoop te geven aan de vele honderden nationalisten van wie de sociale rechten wegens hun politieke overtuiging worden aangetast en de vele duizenden anderen die om principiële of andere redenen geen lid wensen te worden van de bestaande vakbonden. Ook zij hebben dezelfde rechten als alle andere landgenoten. Kan de overheid geen maatregelen nemen om ervoor te zorgen dat de Hulpkas behoorlijk werk levert opdat iedereen op gelijkwaardige manier de voordelen van onze verzorgingsmaatschappij kan genieten?
De heer Charles Picqué, minister van Economie en Wetenschappelijk Onderzoek. - Als vice-eerste minister en minister van Werkgelegenheid vindt mevrouw Onkelinx dat ze zich niet hoeft in te laten met het beleid van de vakorganisaties en ze dus ook geen oordeel kan vellen over de uitsluitingen waarover de heer Creyelman het heeft. De Hulpkas voor werkloosheidsuitkeringen (HVW) staat wel onder haar toezicht.
De heer Creyelman wees op de slechte dienstverlening van de HVW enkele jaren geleden. Mevrouw Onkelinx wil zich niet uitspreken over het verleden. Ze bevestigt wel dat deze instelling de jongste jaren bijzondere inspanningen heeft geleverd om de dienstverlening te verbeteren. De gebruikers hebben daar het volste recht op.
De informatisering van de betalingen, die een zeer snelle ontwikkeling kende sinds 1993, heeft onder meer de mogelijkheid geboden zeer efficiënte resultaten te boeken inzake de betalingstermijnen van de werklozen. Dat blijkt overduidelijk uit de volgende cijfers. In 1992 werd maar 32% van de betalingen verricht binnen drie dagen en nauwelijks 50% binnen vijf dagen. Deze percentages zijn in 1999 gestegen tot respectievelijk 67% en 83%.
Inzake personeelsopleiding werden intensieve inspanningen geleverd inzake het computergestuurd werken, de kennis van de werkloosheidswetgeving en van de RVA-reglementering en inzake het contact met de gebruiker aan het loket en aan de telefoon. Hierdoor is de dienstverlening sterk verbeterd. Uit steekproeven, zowel op initiatief van de minister van Ambtenarenzaken als op initiatief van de Hulpkas zelf, blijkt dat de gebruikers van de HVW in het algemeen tevreden zijn over de dienstverlening. Dat neemt niet weg dat bijkomende inspanningen moeten worden geleverd.
De heer Creyelman spreekt over wachttijden van verschillende maanden tussen de aanvraag en de uitbetaling van de uitkeringen. De wachttijden zijn momenteel verminderd tot maximum drie tot vier weken. Die termijnen zijn uiteraard ook afhankelijk van de complexiteit van het dossier van de werkloze en van de snelheid waarmee hijzelf de vereiste documenten voorlegt.
Dat de Hulpkas aan sommige gebruikers inlichtingen verstrekt over de hulpverlening door het OCMW wijst geenszins op nonchalance tegenover de gebruiker. Het gaat om een dienstverlening opdat sommige verbruikers, die het financieel moeilijk hebben, op korte termijn over voldoende bestaansmiddelen kunnen beschikken.
Spreker vestigt voorts de aandacht op de aanwezigheid van vertegenwoordigers van de vakorganisaties in de raad van bestuur van de HVW. Minister Onkelinx wil niet ingaan op de principes van het paritair beheer van de sociale parastatale instellingen. Ze vindt dat het paritair beheer zijn nut ruimschoots heeft aangetoond.
Ik verwijs in dit verband naar artikel 7, §2, derde lid, van de wet van 28 december 1944 betreffende de sociale zekerheid van de werknemers. Dit bepaalt dat de HWV "aan dezelfde voorwaarden is onderworpen als de andere erkende uitbetalingsinstellingen". Met die laatste worden de werkloosheidskassen bedoeld die door de vakbonden worden beheerd. De Hulpkas staat dus op gelijke voet wat de werking, de financiële middelen en de financiële verantwoordelijkheid betreft.
Er is dus geen duidelijke discriminatie tussen de gebruikers van de kassen die door de vakorganisaties worden beheerd en de HVW. Er is alleen een verschil in de regionale spreiding.
De heer Frank Creyelman (VL. BLOK). - Het verheugt mij dat de dienstverlening van de Hulpkas is verbeterd. Ik ben het er echter niet mee eens dat minister Onkelinx niets te zeggen heeft aan de vakbonden. De Belgische vakbonden zijn bijna overheidsinstellingen. Het Belgische uitbetalingssyteem, waarbij werkloosheidsvergoedingen worden uitbetaald door vakbonden die zelfs geen rechtspersoonlijkheid hebben, komt in geen enkel ander land voor. Iedereen weet dat de vakbonden zich in de politiek mengen. Ik wijs in dit verband naar de stakingen die bijna dagelijks door het ABVV, het ACV of het ACLVB worden georganiseerd.
Ook op mijn vraag of het geen discriminatie is dat wie geen lid van een vakbond is, 12% van zijn aanvullend bouwpensioen moet inleveren, heb ik geen antwoord is. Bovendien worden de Belgische werknemers in de armen van de vakbonden geduwd om hun sociale eisen kracht bij te zetten. Niet iedereen kent de Hulpkas voor werkloosheidsuitkeringen en een promotiecampagne zou dan ook nuttig zijn.
-L'incident est clos.