3-167 | 3-167 |
Mme la présidente. - Je vous propose de joindre ces questions orales. (Assentiment)
De heer Hugo Vandenberghe (CD&V). - Net als de vorige sprekers kan ik moeilijk aanvaarden dat een minister niet aanwezig is om mondelinge vragen te beantwoorden.
De voorzitter. - De eerste minister is op de top in Luxemburg en ook mevrouw Onkelinx kon onmogelijk aanwezig zijn.
De heer Hugo Vandenberghe (CD&V). - Ik maak deze opmerking in het algemeen. Het is toch moeilijk te geloven dat zeven ministers niet aanwezig kunnen zijn. Op deze manier worden de mondelinge vragen een zeer formele aangelegenheid.
Met de actie CoffeeCorner wil Maastricht de overconcentratie van coffeeshops in woongebied tegengaan. Zeven van de in totaal vijftien vergunde shops worden naar de stadsrand verplaatst. Twee coffeeshops komen op nauwelijks een paar honderd meter van de Belgische grens te liggen. Op deze wijze wil de burgemeester van Maastricht de stroom van Belgische drugstoeristen uit de stadskern weren. Dit drugstoerisme uit België zou veel overlast tot gevolg hebben.
Belgische grensgemeenten zijn vanzelfsprekend niet bijzonder opgetogen met een dergelijk initiatief. In het verleden heeft de burgemeester van Essen al actie gevoerd tegen gelijkaardige initiatieven aan de Belgisch-Nederlandse grens. In het Nederlandse Putte, een kern in de grensgemeente Woensdrecht, wordt trouwens terecht een nultolerantiebeleid gevoerd.
Ter zake wordt ook het Verdrag van Schengen ingeroepen, zonder dat echt iemand ziet welke bepaling daarbij relevant zou zijn.
Graag kreeg ik van de minister een antwoord op de volgende vragen.
Welke concrete initiatieven kan de Belgische regering nemen tegen beslissingen van de Nederlandse overheid in grensgemeenten die in wezen een bedreiging zijn voor het Belgisch drugsbeleid, daar ze de ontduiking betekenen van het verbod van drugshandel?
Dient geen einde te worden gemaakt aan de hypocriete regeling in België die het bezit van drugs toelaat, maar de verkoop verbiedt? Dit gedoogbeleid zou beter volledig worden teruggedraaid.
Acht de regering het niet wenselijk om, naar aanleiding van deze gebeurtenissen, gewoon het drugsbeleid terug onder één noemer te plaatsen en drugs te verbieden?
De heer Wim Verreycken (VL. BELANG). - Jaarlijks vinden naar schatting anderhalf miljoen drugstoeristen uit ons land en Frankrijk de weg naar Maastricht en dat brengt voor de stad een hoop overlast mee. Dit leidde tot het spreidingsplan CoffeeCorner, dat vorige week werd goedgekeurd en waarbij vijf shops in de richting van de grens worden verplaatst. Ook de grensgemeente Terneuzen overweegt een soortgelijke actie onder de naam MacDope.
De gemeentebesturen van Lanaken, Riemst, Voeren en Zelzate, die al langer met overlast door het massale drugstoerisme te kampen hebben, vrezen dat door de verplaatsing van de coffeeshops het drugstoerisme nog zal toenemen.
Volgens de Maastrichtse collegenota over de spreidingsactie van 22 mei 2006 zorgt net ons gedoogbeleid, dat beperkt bezit en gebruik van cannabis toelaat, ervoor dat in de genoemde Nederlandse gemeenten overlast ontstaat. Ze verwijten onze regering dan ook hypocriet te zijn.
Er zijn meerdere gesprekken geweest. Eerste minister Verhofstadt schreef zijn collega Balkenende een brief en vanavond vindt er in de marge van de top van Luxemburg een overleg plaats tussen de twee ministers van Binnenlandse Zaken.
Wat was de inhoud en het resultaat van de gesprekken die hierover al op 22 mei plaatsvonden tussen de vertegenwoordigers van de Nederlandse commissie Justitie en de burgemeesters van de grensgemeenten?
Hoe reageert de regering op de uitlatingen van de Nederlandse burgemeesters, die de houding van België hypocriet noemen?
Welke voorstellen zal de minister vanavond op het Belgisch-Nederlandse overleg in Luxemburg doen?
Welke stappen overweegt de regering te nemen wanneer Nederland voet bij stuk houdt en zijn plan om coffeeshops te verhuizen doorzet?
De heer Vincent Van Quickenborne, staatssecretaris voor Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de eerste minister. - Ik lees het antwoord van de eerste minister.
Alvorens in te gaan op de vragen wil ik duidelijk maken op welke bepalingen de Belgische regering zich baseert om de plannen van de stad Maastricht op politiek en diplomatiek vlak bij de Nederlandse regering aan te kaarten. Artikel 71, 2º, van de Schengenuitvoeringsovereenkomst van 1990 bepaalt: `De overeenkomstsluitende partijen verbinden zich ertoe de illegale uitvoer van verdovende middelen en psychotrope stoffen van enige aard, cannabis inbegrepen, alsmede de verkoop, verstrekking en aflevering van die middelen en stoffen, bestuurlijk en strafrechtelijk tegen te gaan, onverminderd het bepaalde in de artikelen 74, 75 en 76.'
Er wordt expliciet verwezen naar cannabis. Dat is geen toeval, want het overeind blijven van het Nederlandse cannabisbeleid was de inzet van de toenmalige discussie. Dat blijkt duidelijk uit de gemeenschappelijke verklaring die de Schengenpartijen bij artikel 71, 2º, hebben afgelegd: `Voor zover een overeenkomstsluitende partij in het kader van haar nationaal beleid inzake de voorkoming en behandeling van verslavingen aan verdovende middelen en psychotrope stoffen afwijkt van het in artikel 71, 2º neergelegde beginsel, nemen alle partijen de noodzakelijke strafrechtelijke en bestuursrechtelijke maatregelen teneinde de illegale in- en uitvoer van die middelen en stoffen in het bijzonder naar het grondgebied van de overige partijen tegen te gaan.'
De Belgische regering levert ernstige inspanningen om het drugstoerisme en de drugshandel tussen Nederland en ons land te ontraden. In het kader van de afspraken die zijn gemaakt in het Hazeldonkoverleg gaat er geen maand voorbij of de Belgische regering organiseert met de bevoegde instanties grootscheepse controleacties in de grensregio's of op de terreinen die onveranderlijk inbeslagnames en verbalisering van drugstoeristen opleveren. Het parket in Gent heeft onder meer nog 118 dossiers van Noord-Franse drugtoeristen die werden onderschept op de E17, aangegeven aan het parket-generaal van Douai. De Belgische regering participeert bovendien samen met Nederland in de Joint Hit Teams.
Het is juist dat we in informeel overleg de afgelopen maanden aan de Nederlandse regering en aan burgemeester Leers lieten weten dat we bereid zijn samen met hen te kijken hoe we het drugstoerisme nog beter kunnen aanpakken. De inspanning moet echter van beide kanten komen. Eenzijdige initiatieven zijn nooit goed. Als ik Terneuzen vergelijk met Maastricht, stel ik vast dat in beide gevallen 90% van de kopers in de coffeeshops buitenlanders zijn. Terneuzen heeft twee coffeeshops, ingeplant aan de grens van de stadskern, en geen illegale drugpanden. Maastricht telt vijftien coffeeshops en een groot aantal illegale drugpanden.
Men oogst wat men zaait. Ik wens me niet uit te spreken over het Nederlandse drugbeleid als zodanig, maar het niet veroorzaken van overlast is één van de criteria waaronder een coffeeshop wordt gedoogd. Uit de verklaringen van de verantwoordelijken van Maastricht blijkt dat er overlast is. Iedereen weet dat een belangrijk element van de oplossing de beperking van het aantal coffeeshops en een ontmanteling van de illegale drugspanden is, zoals wij doen in Gent, Antwerpen, Luik en Bergen.
In dit opzicht steunen wij moreel de gerechtelijke actie van de Belgische burgemeesters, waaronder ook de burgemeester van Lanaken, partijgenoot van senator Vandenberghe. Onze tussenkomst ligt op het politieke en diplomatieke vlak. De brief aan collega Balkenende heeft tot onmiddellijk gevolg dat het diplomatieke kanaal is geactiveerd. Bovendien vindt vandaag het Senningenoverleg plaats. De ministers van Justitie en Binnenlandse Zaken plegen overleg met hun Nederlandse collega's om tot een oplossing te komen. Ik hoop dat de dialoog en het gezond verstand primeren.
Indien dat overleg nog geen oplossing brengt, zie ik mij verplicht het probleem aan te kaarten bij de Raad van de Europese Unie, die, aangezien de Schengenakkoorden tot het EU-acquis behoren, het orgaan is dat toeziet op de naleving ervan.
De heer Hugo Vandenberghe (CD&V). - Het drugsbeleid verdient eigenlijk een groot debat in de Senaat.
In de Europese Unie loopt al jaren een discussie over de vraag in welke mate Nederland het Europese drugsbeleid wel naleeft. Nederland stond dikwijls geïsoleerd in de Europese Raad. Naar verluidt, nemen zeven ministers deel aan de topconferentie. Ze zouden misschien eens kunnen zorgen voor een homogeen beleid ter zake. De nultolerantie voor tabaksgebruik en een gedoogbeleid voor cannabisgebruik zoals in ons land, vind ik evenmin van samenhang getuigen.
Ik heb al meermaals vragen gesteld over het uitdeinend effect van de nieuwe plantages in Limburg. Belang van Limburg maakt vandaag gewag van het toenemend drugsgebruik in Limburg. Luikse collega's hebben mij verteld hoe groot de overlast is die de Maastrichtse drugshandel in Luik veroorzaakt en hoe het plaatselijke sociale weefsel erdoor wordt aangetast.
Ik vind dat het huidige beleid onze burgers in een zwakkere positie drukt. Ik beweer niet dat alle drugsgebruikers zo maar moeten worden opgesloten, maar het beleid is onvoldoende uitgetekend om aan die plaag een einde te maken.
De heer Wim Verreycken (VL. BELANG). - Er rijst toch weer een probleem.
In de nota van de gemeente Maastricht lees ik: `De gemeente is niet afhankelijk van andere gemeenten, Nederlandse, noch Belgische.'
De gemeente Maastricht legt alle kritiek naast zich neer en trekt zich niets aan van de gemaakte opmerkingen. Gisteravond zei premier Balkenende in het NOS-journaal letterlijk: `Ik lig niet wakker van de brief van premier Verhofstadt.' Dat getuigt niet meteen van een opbouwende samenwerking tussen topministers, die eigenlijk toch voor een oplossing zouden moeten zorgen.
Misschien is er nood aan een wat meer vriendschappelijke samenwerking tussen ministers die ongeveer hetzelfde grondgebied beheren en dezelfde problemen trachten te bestrijden.
Ik ben ook gewonnen voor een groot Senaatsdebat over drugs. We kunnen sommige gewezen senatoren die ooit jointjes wensten te roken in de Senaat, als ervaringsdeskundigen uitnodigen om dat debat voor te zitten. Ook bepaalde ministers van Staat kunnen ter zake op enige ervaring bogen.
Alle gekheid op een stokje, maar wij zouden wel eens een grondig debat aan dat thema mogen besteden. Zeker nu we in internationaal vaarwater terechtkomen, is dat een uitgelezen thema voor de Senaat.