3-132

3-132

Sénat de Belgique

Annales

JEUDI 10 NOVEMBRE 2005 - SÉANCE DE L'APRÈS-MIDI

(Suite)

Questions orales

Question orale de M. Hugo Vandenberghe à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur «le règlement européen 805/2004 portant création d'un titre exécutoire européen» (nº 3-842)

M. le président. - M. Renaat Landuyt, ministre de la Mobilité, répondra au nom de Mme Laurette Onkelinx, vice-première ministre et ministre de la Justice.

De heer Hugo Vandenberghe (CD&V). - Sinds 21 januari 2005 is de verordening 805/2004 over de Europese uitvoerbare titel in werking getreden. Deze verordening - waarvoor mijns inziens veel te weinig aandacht bestaat - roept een Europese uitvoerbare titel voor niet-betwiste schuldvorderingen in het leven. De exequaturprocedure wordt voor deze niet-betwiste schuldvorderingen dus afgeschaft. Dat is voor de uitvoering van vonnissen in burgerlijke zaken een enorme vooruitgang.

In de plaats hiervan komt de waarmerking van de titel. De titel moet in België gewaarmerkt worden, waardoor hij in het buitenland uitvoerbaar is. Hiertoe moeten evenwel bepaalde minimumnormen zoals opgenomen in de verordening, worden nageleefd, bijvoorbeeld inzake de kennisgeving aan de schuldenaar van het stuk dat het geding inleidt. Onlangs hebben we het door de goedkeuring van de veralgemening van het verzoekschrift gemakkelijker gemaakt om een zaak in te leiden. Ik vraag me nu echter af hoe het naleven van de minimumnormen van de verordening zal worden gewaarborgd.

Op 21 januari 2005 ging het systeem in werking, op 28 oktober 2005 - dit wil zeggen `onverwijld' - verscheen in het Belgisch Staatsblad een rondzendbrief over deze verordening. Als aandachtige lezer van het Belgisch Staatsblad leidde ik daaruit af dat de minister van Justitie van oordeel was dat geen wijzigingen in het Gerechtelijk Wetboek nodig waren om het vervangen van het exequatur door de waarmerking te codificeren.

Kan de minister garanderen dat de toepassing van de rondzendbrief volstaat om in België gewezen beslissingen te kunnen waarmerken en dat dus geen verdere wettelijke demarche meer nodig is?

Werd reeds voorzien in een opleiding voor de hoofdgriffiers van de rechtbanken, want zij moeten het vonnis waarmerken?

De heer Renaat Landuyt, minister van Mobiliteit. - De Europese verordening is onmiddellijk van kracht. In dit specifieke geval sinds 21 oktober 2005 en voor sommige artikelen al sinds 21 januari 2005.

Een en ander werd reeds toegelicht in antwoord op een schriftelijke vraag aan de heer Borginon op 27 juni 2005. Het artikel 5 van de verordening bevat het algemene principe van de afschaffing van het exequatur van een beslissing die gewaarmerkt is als Europees uitvoerbare titel. Komen alleen in aanmerking voor het uitreiken van een Europese uitvoerbare titel: de beslissingen, de gerechtelijke schikkingen en authentieke akten inzake burgerrechtelijke en handelsrechtelijke zaken die betrekking hebben op niet-betwiste schuldvorderingen, zoals gedefinieerd door de verordening in artikel 2. Bovendien blijven sommige zaken expliciet uitgesloten van het toepassingsveld van de verordening. De afschaffing van het exequatur gebeurt op twee niveaus, die beide geregeld zijn door de verordening.

De verordening bevat regels inzake de uitvoeringsvoorwaarden van een beslissing of een gerechtelijke schikking uitgesproken door een Belgische rechtsmacht in een andere lidstaat. Hetzelfde geldt voor de uitvoering van een Belgische authentieke akte in een andere lidstaat. De verordening preciseert eveneens hoe een beslissing, een gerechtelijke schikking of een authentieke akte die respectievelijk werden genomen, goedgekeurd, gesloten of opgemaakt en geregistreerd in een andere lidstaat, in België moet worden uitgevoerd.

In de rondzendbrief van 22 juni 2005 over de toepassing van de verordening in kwestie heeft de minister zowel uitleg verschaft over de uitvoeringsvoorwaarden die de verordening oplegt voor een beslissing, een gerechtelijke schikking of een Belgische notariële akte in een andere lidstaat als over de uitvoering in België van een beslissing, een schikking of een authentieke akte die in een andere lidstaat genomen werd. Deze rondzendbrief werd gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 28 oktober 2005, tweede uitgave, op de kolom 47.042 tot 47.049.

Wat het uitreiken van het certificaat van de Europese uitvoerbare titel voor een Belgische beslissing of een gerechtelijke schikking die moet worden uitgevoerd in een andere lidstaat betreft, bepaalt de rondzendbrief dat, zodra de rechterlijke beslissing is uitgesproken, de rechtsmacht die dit deed in overeenstemming met artikel 9 het certificaat van de Europese uitvoerbare titel kan uitreiken op verzoek van de eisende partij.

Hetzelfde principe is opgenomen betreffende de gerechtelijke schikking in artikel 24 van de verordening.

De rondzendbrief bepaalt ook dat, onder voorbehoud van de interpretatie van de hoven en de rechtbanken en aangezien het niet gaat over een rechtsakte als dusdanig, het verzoek kan worden ingediend bij de hoofdgriffier van de rechtsmacht die de beslissing nam of die akte nam van de rechterlijke schikking.

Het formulier dat het certificaat van de Europese uitvoerbare titel bevat, wordt uitgereikt door de hoofdgriffier van de rechtsmacht die de beslissing nam of die akte nam van de rechterlijke schikking. Hiertoe gebruikt de hoofdgriffier of de door hem aangewezen griffier de standaardformulieren die voorkomen in de bijlagen 1 en 2.

Wat het uitreiken van de Europese uitvoerbare titel voor de Belgische notariële akte betreft, bepaalt de rondzendbrief dat de toepassing van artikel 25, paragraaf 1 van de verordening in België de bevoegdheid is van de notaris, die gebruik zal maken van het formulier dat voorkomt in bijlage 3. De hoofdgriffier, de door hem aangewezen griffier of in voorkomend geval de notaris reikt het certificaat van de Europese uitvoerbare titel uit op voorwaarde dat het dossier volledig is en dus aan alle vereisten van de verordening werd voldaan.

Dankzij het uitreiken van een certificaat van de Europese uitvoerbare titel zullen de Belgische beslissingen, rechtelijke schikkingen of authentieke akten kunnen worden uitgevoerd in elke andere lidstaat, zonder dat hiervoor andere procedurestappen moeten worden gedaan.

Gelet op het feit dat de uitreiking van de Europese uitvoerbare titel a priori niet moet worden beschouwd als een rechtsakte, werd geopteerd voor de eenvoudige en snelle uitreiking van de Europese uitvoerbare titel. Dat gebeurt zo snel mogelijk na de beslissing, de rechterlijke schikking of de authentieke akte en met respect voor de bepalingen van de Europese verordening.

De heer Hugo Vandenberghe (CD&V). - Het lange antwoord bewijst dat in deze materie nog veel onduidelijkheid bestaat.

Natuurlijk is het beter om de uitvoering van de verordening te regelen met een omzendbrief, want dat is de snelste manier om een verordening die onmiddellijk van toepassing is, ten uitvoer te brengen.

Toch heb ik ook vragen bij deze werkwijze. De uitvoerbare titel wordt traditioneel beschreven in het gerechtelijk wetboek. De gekozen werkwijze dwingt ons echter om aan het wetboek niet alleen de verordening toe te voegen, maar ook de omzendbrief waarin de voorwaarden worden uitgewerkt die de verordening operationeel maken. Naast de vraag of dat allemaal per omzendbrief kan, is het ook de vraag of de voorwaarden voor de kennisgeving aan de andere partij, bepaald in de verordening, beantwoorden aan de vereisten om te dagvaarden op verzoekschrift. Dat is de fundamentele vraag, die ook in de verordening werd geregeld. Ik ben niet zeker dat voor het dagvaarden op verzoekschrift, dat nu ook bij de arbeidsrechtbanken mogelijk is, volgens de verordening de waarmerking mogelijk is. Op dat punt is mijn vraag onbeantwoord, tenzij de minister van Mobiliteit nog wil reageren.

De heer Renaat Landuyt, minister van Mobiliteit. - Samengevat komt het hierop neer: de hoofdgriffier of de door hem aangewezen griffier of de notaris bevestigt dat de beslissing of akte authentiek is, conform de verordening. Dat strookt volkomen met alle wettelijkheidvereisten, aangezien de verordening een veel sterkere bron van recht is dan een of andere traditie uit de vorige eeuw.

De heer Hugo Vandenberghe (CD&V). - Het gerechtelijk wetboek dateert wel van 1997.