5-280COM | 5-280COM |
Mme la présidente. - Je vous propose de joindre ces demandes d'explications. (Assentiment)
Mevrouw Veerle Stassijns (N-VA). - De minister wil tegen 2020 het aandeel verzadigd vet in onze voeding met tien procent verminderen. Wij hebben in de krant gelezen dat ze daarvoor een pact zal sluiten met de Belgische voedselproducenten. Volgens de voorzitter van FEVIA, de Federatie van de Voedingsindustrie, maken vet en suiker deel uit van een gezonde voeding op voorwaarde dat de consumenten ze niet overdadig gebruiken.
Hoever staan de onderhandelingen met de voedselproducenten? Kan de minister mij een stand van zaken geven over die gesprekken?
Er wordt gesproken van Belgische producenten. Hoe staat het met de producenten uit het buitenland die in België voedingsproducten op de markt brengen?
Is de minister van plan met de voedselproducenten af te spreken hoeveel procent onverzadigde vetten onze voeding moet bevatten? Zo ja, aan hoeveel procent denkt de minister?
Mevrouw Elke Sleurs (N-VA). - Ik heb enkele bijkomende vragen.
Hoe denkt de minister de beoogde daling te bereiken?
Heeft de minister nog afspraken gemaakt met de voedingsproducenten?
Zal het pact met FEVIA worden geëvalueerd?
Wanneer worden de specifieke doelstellingen voor het terugdringen van het suikergehalte bepaald?
Mevrouw Laurette Onkelinx, vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Beliris en de Federale Culturele Instellingen. - In het kader van het Nationaal Voedings- en Gezondheidsplan werd in 2008 een dialoog opgestart met de agro- en voedingsindustrie in ruime zin over de kwestie van de herformulering, teneinde de hoeveelheid calorieën onder de vorm van suikers, vetten en energie en de hoeveelheid zout in de voedingsmiddelen te verminderen. Nu is gebleken dat het overleg met de voedingsindustrie voor de vermindering van het zout bemoedigende resultaten kan voorleggen, zullen wij onze inspanningen voortzetten met de vermindering van de verzadigde vetzuren in de voedselketen.
De verzadigde vetzuren moeten zoveel mogelijk beperkt worden - volgens de aanbevelingen van de WHO, EFSA en de Hoge Gezondheidsraad tot minder dan 10% van de totale energieaanvoer - omdat sommige daarvan, bijvoorbeeld de vetzuren in dierlijke vetten, aanleiding geven tot aderverkalking en dus een gevaar vormen voor de gezondheid. De keuze om de verzadigde vetzuren te verminderen is dus volledig gesteund op wetenschappelijke motieven.
Aangezien de strategie tot de verlaging die wij voorstellen, gebaseerd is op de verlaging voorgesteld door DG SANCO, namelijk een vermindering van de verzadigde vetzuren met 5% tegen 2016 en een volgende vermindering van 5% tegen 2020 in de hele voedselketen, hebben de andere EU-lidstaten dezelfde dialoog met hun industrie aangevat of zullen ze die aanvatten. Dat zal een gunstige impact hebben op de producten die zich op onze markt bevinden.
Wij zullen het effect van de toekomstige maatregelen kunnen beoordelen, namelijk dankzij de voedselconsumptiepeiling die ik pas heb ingevoerd en die het mogelijk zal maken om een "nulmeting" uit te voeren. Op die manier kan een schatting van de consumptie van verzadigde vetzuren door de Belgische bevolking worden gemaakt. Daarnaast kan het effect van de maatregelen in de komende vier jaar worden beoordeeld door middel van de analyse van de samenstelling van de voedingsmiddelen door de vzw Nubel, die werkt met een analyselaboratorium dat een zeer gedetailleerde analyse van de inhoud weergeeft.
Wij zullen samen met de betrokken sectoren onderzoeken op welke manier de hoeveelheid toegevoegde enkelvoudige suikers kan worden verminderd en hoe het gebruik van zoetstoffen die gunstiger zijn voor de gezondheid kan worden gestimuleerd. Het is echter nodig om de tijd te nemen voor overleg en we geven de voorkeur aan een stap-voor-stapbenadering.
De herformulering van de voedingsmiddelen betekent uiteindelijk niet enkel een vermindering van ongunstige voedingsstoffen, maar eveneens een verbetering van de voeding voor bepaalde voedingsstoffen zoals omega-3-vetzuren, poly-onverzadigde vetzuren, complexe koolhydraten, enzovoort. Dit zal in het volgende overleg met de sectoren worden voorgesteld. Wij hebben echter tot nu toe nog geen minimumpercentages bepaald. Dat maakt deel uit van de onderhandelingen met de sector.
Mevrouw Veerle Stassijns (N-VA). - Ik heb geen antwoord gekregen op mijn vraag of de producenten uit het buitenland eveneens aan de regels zullen moeten voldoen.
Mevrouw Laurette Onkelinx, vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Beliris en de Federale Culturele Instellingen. - Ze moeten zeker voldoen aan de regels die de Europese Commissie oplegt, maar voor sommige producten hangt de beslissing af van de afzonderlijke lidstaten. Voor België zijn er onderhandelingen met de industrie. We hebben goede resultaten bereikt op het vlak van de vermindering van zout, bijvoorbeeld in brood. Nu beginnen we het overleg voor andere producten.
Mevrouw Veerle Stassijns (N-VA). - Wat zullen de normen zijn voor producten van buiten de Europese Unie?
Mevrouw Laurette Onkelinx, vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Beliris en de Federale Culturele Instellingen. - Daarvoor moet een beslissing in het Europese kader worden genomen. Ik kan op dat vlak geen beperking op Belgisch niveau opleggen.